Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

Het Corpus Wandtapijten in Nederland: samenstelling en inhoud


De in Nederland aanwezige collecties zijn te verdelen in twee categorieën. De eerste categorie betreft wandtapijten en tapisserie die tegenwoordig nog in situ zijn op de plaats waarvoor ze werden gemaakt of besteld. Onder de tweede categorie vallen wandtapijten en andere objecten in tapisserie die later zijn verzameld.


In situ bewaard


De in situ behouden interieurs met daarvoor gemaakte of bestelde wandtapijten uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw bevinden zich in stadhuizen, gasthuizen, kastelen of landhuizen en een enkel burgerhuis verspreid over Nederland. Ook is er nog een stadhouderlijk interieur bewaard met wandtapijten en een ameublement in tapisserie uit 1790 van Het Binnenhof in Den Haag (cat. 66). Een uniek gegeven daarbij is dat een aanzienlijk aantal van deze tapijtinterieurs werd vervaardigd in ons eigen land. (afb. 1)

Het vroegste en enige zestiende-eeuwse, voorbeeld is een reeks van twee relatief lage wandtapijten met bijbelse voorstellingen (ca. 1525-1560), vervaardigd in de Noordelijke of Zuidelijke Nederlanden, in de kapel van het Museum Sint Anna Aalmoeshuis, een gasthuis of hofje te Leiden (cat. 158). Van rond 1600 dateren twee in Oudenaarde vervaardigde wandtapijten met oudtestamentische voorstellingen in de in 1503 opgerichte Rederijkerskamer Sociëteit 'Trou moet Blycken' in Haarlem (cat. 121), die zich daar nawijsbaar sinds 1734, maar waarschijnlijk al vanaf begin zeventiende eeuw bevinden. Een veel uitgebreider, en uitvoerig gedocumenteerd, ensemble bevindt zich in de Regentenzaal van het Bartholomeus Gasthuis in Utrecht (cat. 183). Alle wanden zijn hier geheel bedekt met zogenoemde Landschapsverdures met dieren, voorzien van de wapens van de regenten. Deze serie is in 1642-1648 vervaardigd door de werkplaats van Maximiliaan van der Gucht in Delft. Bijzonder is dat er zich van dezelfde Delftse werkplaats nog verschillende andere interieurs met reeksen landschappen met dieren in situ bevinden. Dit is onder meer het geval in het stadhuis van Nijmegen (1665-1666) (cat. 161), in Slot Zuylen (ca. 1670) (cat. 167) en in Huis Gunterstein bij Breukelen (ca. 1681-1689) (cat. 49).

In het stadhuis van Gouda bevindt zich eveneens nog een zaal volledig bekleed met landschapsverdures met dieren. Deze zijn vervaardigd in die stad zelf, door de werkplaats van David Rufelaer in 1642 (cat. 115).

Afb. 1
wandtapijtweverij van Piat Lefebvre & fils naar ontwerp van Anoniem Doornik 1790
Bacchus - De Herfst, 1790
Den Haag, Binnenhof

Het enige nog bestaande voorbeeld van een zeventiende-eeuws Hollands interieur met een ensemble in tapisserie van een tafelkleed en bijbehorende stoelbekledingen van omstreeks 1650-1670 bevindt zich in de regentenkamer van het Deutzenhofje in Amsterdam (cat. 31). Het behoort tot het kenmerkende in de Noordelijke Nederlanden geweven genre van bloemtapisserie, met gestrooide bloemen, bloemboeketten en insecten. (afb. 2)

Het stadsbestuur van Haarlem verleende in 1629 en 1630 de prestigieuze opdracht van twee, daar nu nog aanwezige, wandtapijten voor de toenmalige vroedschapskamer van het stadhuis. Het maar liefst ruim tien meter brede wandtapijt met De inneming van Damiate en een schoorsteenstuk met De Wapenvermeerdering werden in Haarlem zelf geweven door Joseph Thienpondt (Thybauts), naar ontwerpen van verschillende Haarlemse kunstenaars (cat. 123 en cat. 124). Tegelijkertijd werd er door deze Haarlemse werkplaats voor dezelfde ruimte een groot aantal wapenkussens (cat. 122) vervaardigd. Een viertal decennia later, in 1668, werd voor de burgemeesterskamer van het stadhuis in Haarlem de daar eveneens nog bewaarde Landschapsverdure met jachttafereel en het kasteel Oud-Haarlem geleverd door Maximiliaan van der Gucht uit Delft (cat. 120).

Afb. 2
wandtapijtweverij van Anoniem Northern Netherlands (hist. region) ca. 1650-1670 naar ontwerp van Anoniem Northern Netherlands (hist. region) ca. 1650-1670
Tafelkleed met gestrooide bloemen, ca. 1650-1670
Amsterdam, Deutzenhofje

Het stadhuis van Nijmegen bezit sinds de zeventiende eeuw naast de bovengenoemde Delftse reeks nog twee andere reeksen wandtapijten. Het betreft de in Antwerpen door de werkplaats van Michiel Wauters geproduceerde reeksen met voorstellingen uit de Metamorfosen naar Ovidius (cat. 163) en de Geschiedenis van Dido en Aeneas (cat. 162). Deze werden verworven voor de aankleding van twee vergaderruimtes voor de vredesbesprekingen in het stadhuis van Nijmegen in 1676-1679. Tegenwoordig zijn ze in een roulatiesysteem deels ook te zien in het Valkhof Museum in Nijmegen. (afb. 3)

Uit de eerste decennia van de achttiende eeuw dateren de tapijtinterieurs van de stadhuizen in Enkhuizen en Leeuwarden. Beiden werden besteld bij de werkplaats van Alexander Baert in Amsterdam. In 1710 leverde Baert de reeks voor de weesmeesterenkamer in het stadhuis van Enkhuizen, een speciaal voor deze ruimte ontworpen reeks landschapsverdures met allegorieën op het weesmeestersambt en wapens van de weesmeesters (cat. 106). (afb. 4) Vervolgens werd in 1718 door Baert voor de raadzaal van het stadhuis in Leeuwarden, nu de burgemeesterskamer, een reeks met de Vier Werelddelen (cat. 152) geleverd.

Naast de al genoemde reeksen landschapsverdures door Maximiliaan van der Gucht in Delft zijn er in Nederlandse kastelen en landhuizen nog meerdere andere daarvoor bestelde series bewaard. In Huis Eerde te Ommen bevindt zich een reeks Parkgezichten met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius en het wapen Van Pallandt, vervaardigd in Oudenaarde, 1726-1727/1729 (cat. 165). Van circa 1730-1747 dateert een bijzondere, vermoedelijk door Charles Vigne in Berlijn geweven, reeks in kasteel Amerongen die Bezigheden in de Vier Jaargetijden verbeeldt (cat. 3). Eind zeventiende eeuw werd de reeks Parkgezichten met kinderspelen en het wapen Spaen, die waarschijnlijk werd geweven in Antwerpen omstreeks 1661-1691, overgebracht vanuit een ander kasteel van de familie Spaen en geïnstalleerd in Kasteel Biljoen bij Velp (cat. 193). In Kasteel Biljoen bevindt zich in elk geval sinds 1872 eveneens een kamer bekleed met vijf Landschapsverdures met dieren (cat. 192), waarvan vier wandtapijten waarschijnlijk werden vervaardigd door Maximiliaan van der Gucht in Delft, circa 1650-1675, en het vijfde door Alexander Baert te Amsterdam, circa 1710.

Van enkele andere al lange tijd op hun huidige plek in kastelen aanwezige tapijtinterieurs is het niet helemaal duidelijk wanneer ze precies werden verworven. Dit betreffen een reeks Landschapsverdures met vogels, geweven in Aubusson in het laatste kwart van de zeventiende eeuw in Kasteel Keppel te Laag-Keppel (cat. 138), en een reeks Boslandschappen met spelende kinderen, vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden in de eerste helft van de achttiende eeuw in Kasteel Endegeest te Oegstgeest (cat. 164).

Afb. 3
wandtapijtweverij van Michiel Wauters naar ontwerp van Giovanni Francesco Romanelli
Aeneas ontmoet Venus, 1655-1677
Nijmegen, Raadhuis Nijmegen, inv./cat.nr. T1


Afb. 4
wandtapijtweverij van Alexander Baert (I) naar ontwerp van Anoniem 1710
Landschapsverdure met de allegorie van de naastenliefde en voogdijschap met de wapens van de weesmeesters, 1710
Enkhuizen, Stadhuis Enkhuizen

Tapijtinterieurs die bewaard bleven in burgerhuizen zijn bijzonder zeldzaam. Het vroegst bekende voorbeeld daarvan is de wandtapijtenreeks in Huis Van Gijn te Dordrecht, tegenwoordig een museum. Opgenomen in de achttiende-eeuwse betimmering van de zaal daar is een reeks Oudenaardse wandtapijten uit circa 1730 met voorstellingen uit het toneelstuk Il Pastor Fido (cat. 104). (afb. 5) Verder bevindt zich in de trappenhal van het huis Herengracht 458 in Amsterdam een door de werkplaats van Pieter de Cracht (Schoonhoven of Gouda) circa 1630-1650 vervaardigde reeks met de Geschiedenis van Marcus Antonius en Cleopatra (cat. 30). Deze serie werd er geïnstalleerd in 1875 en was afkomstig uit een ander Amsterdams grachtenpand. Tenslotte bevinden zich nog twee achttiende-eeuwse wapenkussens van de familie Bisdom van Vliet in het familiehuis in Haastrecht, tegenwoordig Museum Paulina Bisdom van Vliet (cat. 130 en cat. 131).

Er zijn geen wandtapijten in situ meer aanwezig in Nederlandse religieuze collecties. Wel zijn er verschillende in de Noordelijke Nederlanden voor kerken geweven wapenkussens ter plekke bewaard, alle in Amsterdam en omgeving. De oudste hiervan zijn de vier kussens met applicaties in tapisserie van het wapen van Frans Banninck Cocq (ca. 1648-1654) van de Nederlands Hervormde Gemeente in Ilpendam (cat. 134). In de Oude Kerk in Amsterdam bevinden zich twee kussenbladen met het wapen van Amsterdam, de initialen van de Oude Kerk en het jaartal 1688 (cat. 37). Voor de Waalse Kerk in Amsterdam vervaardigde Alexander Baert de kussens met het Amsterdamse stadswapen, het monogram van de Waalse Kerk en het jaartal 1714 (cat. 38). Daarnaast bevinden zich twee bijzonder fraaie canapé’s met in Aubusson vervaardigde tapisseriebekleding uit 1741 in de Portugese Synagoge in Amsterdam (cat. 35). Ze zijn in gebruik als chataniembanken, en één van de twee is als enige bekende voorbeeld voorzien van de signatuur van de wever Dessarteaux.

Afb. 5
wandtapijtweverij van Albert Goeman naar ontwerp van Ludovicus van Schoor en naar ontwerp van Pieter Spierinckx
Amarilli en Mirtillo reiken elkaar de hand, terwijl Dorinda verliefd naar Silvio kijkt, ca. 1730
Dordrecht, Huis Van Gijn, inv./cat.nr. 3571 a


Verzamelingen


Het merendeel van de in Nederland aanwezige wandtapijten en andere objecten in tapisserie bevinden zich niet in situ, maar zijn later verzameld, vooral in de twintigste eeuw. Deze verzamelingen zijn in te delen in drie soorten: 1. Verzameld voor de aankleding van diverse historische gebouwen, 2. Museale collecties, 3. Collectie Nederland, tegenwoordig RCE.

Verzameld voor de aankleding van diverse historische gebouwen

Er zijn meerdere stadhuizen of raadhuizen met een enkel wandtapijt dat is verworven voor een bepaalde ruimte in het gebouw. Hierbij is een bijzonder en vroeg voorbeeld in de trouwzaal van het Raadhuis van Heemstede, Tobit beschuldigt Anna van het stelen van een geitje, geweven in Brussel, omstreeks 1550, gebaseerd op een ontwerp dat is toegeschreven aan Michiel Coxcie (cat. 132). (afb. 6) Verder is er in de voormalige Burgemeesterskamer van het Oude Stadhuis van Den Haag een Parklandschap met jachttaferelen en luipaard, waarschijnlijk vervaardigd in Edingen in het laatste kwart van de zestiende eeuw (cat. 82). Uit de zeventiende eeuw dateren een Pergola met bloemvazen, vervaardigd in Antwerpen omstreeks 1650, in het Raadhuis van Epe (cat. 108) en een Struisvogeljacht, geweven in Oudenaarde of Aubusson circa 1630-1660, in de raadzaal van het Stadhuis van Ommen (cat. 166). In de trouwzaal van het Nieuwe Raadhuis in Kampen bevindt zich een Landschapsverdure met een voorstelling uit de Metamorfosen van Ovidius, mogelijk vervaardigd door de Weduwe Alexander Baert en zonen in Amsterdam in het tweede kwart van de achttiende eeuw (cat. 135).

Afb. 6
wandtapijtweverij van Anoniem Brussels ca. 1550 naar ontwerp van Michiel Coxie (I)
Tobit beschuldigt Anna van het stelen van een geitje, ca. 1550
Heemstede (plaats, Noord-Holland), Raadhuis Heemstede (Noord-Holland)

Ook voor de aankleding van enkele andere openbare gebouwen werden wandtapijten verworven. Zo hangen in de Noenzaal van het Gebouw van de Eerste Kamer in Den Haag twee verwante Brusselse Landschapsverdures met bloemvazen uit circa 1650-1670 (cat. 70 en cat. 71), die ook regelmatig dienden als achtergrond bij persconferenties van Nederlandse politici. (afb. 7) In het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Delfland in Delft bevindt zich een Landschapsverdure met dieren die mogelijk werd vervaardigd in Aubusson in het derde kwart van de achttiende eeuw (cat. 51).

Wandtapijten zijn bij uitstek een geschikt onderdeel van de inrichting van paleizen. In Nederland bestaat er echter geen koninklijke collectie van wandtapijten. Wel werden voor de inrichting van het Paleis op de Dam in Amsterdam twee fraaie wandtapijten uit een reeks met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida, vervaardigd in Parijs door de werkplaats van Alexander de Comans (ca. 1635-1650) (cat. 34) aangeschaft.

Voor het interieur van Paleis Het Loo in Apeldoorn werd een zestiental wandtapijten verzameld, met daarbij twee reeksen uit de tweede helft van de zeventiende eeuw: een reeks van zeven Antwerpse Landschapsverdures met jachtvoorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius (cat. 40) en maar liefst zes Brusselse Wapentapijten van koning-stadhouder Willem III en koningin Mary Stuart II (cat. 41). Uit de eerste helft van de achttiende eeuw dateren twee wandtapijten uit een reeks met de Geschiedenis van Marcus Antonius en Cleopatra door de werkplaats van Alexander Baert en zijn familie in Amsterdam (cat. 42). Bovendien bezit Paleis Het Loo een Landschap met poedel die een roerdomp aanvalt met een diervoorstelling naar Jean-Baptiste Oudry, vervaardigd in Aubusson circa 1750-1775 (cat. 43).

Afb. 7
wandtapijtweverij van Hendrik Reydams (I) naar ontwerp van Anoniem Brussels ca. 1650-1670
Landschapsverdure met gordijnen, bloemvazen en jachttafereel, ca. 1650-1670
Den Haag, Eerste Kamer der Staten Generaal, inv./cat.nr. ZN 138

De verzameling wandtapijten en andere objecten in tapisserie van Huis Doorn neemt een bijzondere plaats in. Alles is namelijk afkomstig uit de Duitse keizerlijke collectie en in 1920 door de voormalige Duitse keizer Wilhelm II in zijn ballingschap meegenomen naar Doorn. Er zijn hierbij een aantal, voor Nederland uitzonderlijke, in Duitsland vervaardigde objecten en ook enkele Franse koninklijke geschenken. De oudste drie exemplaren werden alle in de eerste helft van de zeventiende eeuw geweven in de Noordelijke Nederlanden. Dit betreft het Wandtapijt met bloemen, vruchten, dieren en Lam Gods (cat. 86) en twee tafelkleden in tapisserie, met voorstellingen in cartouches met Orpheus en de dieren (cat. 88) en uit de Geschiedenis van Jozef (cat. 87). Een achttiende-eeuws, in Berlijn vervaardigd cluster vormen twee pilasterstroken en een entre-fenêtre met bloemvaas (cat. 90) en twee tapijten uit een reeks Helden uit de Griekse mythologie en het wapen van Pruisen (cat. 91), vervaardigd door Pierre Mercier rond de kroning van koning Frederik I van Pruisen in 1701, een Landschapsverdure met fabel van La Fontaine (ca. 1750-1765) (cat. 92) en twee Vloertapijten met ranken en bloemen in rococostijl geweven door Charles Vignes Erven (ca. 1765) (cat. 93). De overige tapisserie van Huis Doorn werd vervaardigd in Frankrijk. Behorend tot een geschenk van koning Lodewijk XVI aan Prins Hendrik van Pruisen zijn een door de Manufacture des Gobelins in Parijs geweven Portret van koning Hendrik IV van Frankrijk uit 1784 (cat. 97) en een ameublement van vier armstoelen met bekleding in tapisserie met gestrikte bloemboeketten en arrangementen van bloemen uit 1785 (cat. 96). Uit ongeveer dezelfde tijd dateren twee bijzondere in Aubusson vervaardigde wandtapijten met mythologische voorstellingen (cat. 95) (afb. 8) en een ameublement van een canapé en zes armstoelen bekleed met tapisserie met dierscènes binnen bloemkransen (cat. 94). Een reeks van zeven, waarschijnlijk circa 1676-1711 in Aubusson geweven, Parklandschappen met dieren en het wapen van de aartsbisschop en keurvorst van Trier, kwam waarschijnlijk in de tweede helft van de negentiende eeuw in bezit van de Pruisische koninklijke familie (cat. 89).

Afb. 8
wandtapijtweverij van Léonard Roby naar ontwerp van Marie-François Leclerc
Twee geliefden voor het altaar van Venus, ca. 1782-1790
Doorn (Utrecht), Kasteel Huis Doorn

Voor kastelen en landhuizen zijn wandtapijten speciaal toepasselijk. Ze verlenen een authentieke sfeer aan de historische interieurs ervan en ook zijn er vaak grote exemplaren in onder te brengen. Een belangrijke verzameling bevindt zich op Kasteel de Haar te Haarzuilens, met als hoogtepunt (ook binnen het Corpus Wandtapijten in Nederland) drie grote wandtapijten uit een reeks met de Verlossing van de Mens, waarschijnlijk geweven in Brussel door Pieter van Aelst in de vroege zestiende eeuw (cat. 125). (afb. 9) Verder zijn daar wandtapijten met een Romeinse triomfstoet vervaardigd in Brugge, circa 1535 (cat. 126), met Hercules en Hesione na de val van Troje geweven in Brussel, circa 1600-1640 (cat. 127) en twee exemplaren uit een reeks Taferelen uit het Landleven 'naar Teniers' door de Brusselse werkplaats van de familie Van der Borcht uit circa 1742-1774 (cat. 128). Ook is er een wapenkussen van Overijssel, dat mogelijk werd vervaardigd door de werkplaats van de Weduwe Alexander Baert en zonen te Amsterdam (ca. 1758-1778) (cat. 129).

Huis Singraven te Denekamp bezit vijf bijzondere Franse wandtapijten. Een absoluut topstuk is het grote De audiëntie van de keizer uit de beroemde eerste Tenture chinoise vervaardigd te Beauvais, circa 1685-1732 (cat. 61). De overige wandtapijten van Singraven werden alle in Aubusson geproduceerd, te weten De Vogelkooi of de Vogelaar uit de Fêtes chinoises, circa 1754-1785 (cat. 64), twee wandtapijten uit de reeks Amusements Champêtres naar ontwerpen van Jean-Baptiste Oudry, circa 1761-1775 (cat. 65) en een Exotisch landschap met kip en fontein, circa 1730-1760 (cat. 62). Bovendien is er een Vuurscherm met haan, kip en kievit, waarschijnlijk naar ontwerp van Oudry geweven in Beauvais, circa 1750-1775 (cat. 63).

Afb. 9
wandtapijtweverij van Pieter van Aelst naar ontwerp van Anoniem Southern Netherlands (hist. region) ca. 1500-1520
Schepping en zondeval, ca. 1500-1520
Kasteel de Haar, Stichting Kasteel de Haar, inv./cat.nr. 03345

Kasteel De Wiersse te Vorden heeft een tamelijk uitgebreide verzameling tapisserie. Het hoogtepunt hiervan zijn dertien grote fragmenten van een in de Noordelijke Nederlanden, omstreeks 1650 vervaardigde tapijtreeks met de Geschiedenis van Decius Mus naar ontwerpen van Rubens (cat. 200). (afb. 10) Verder zijn er een wandtapijt met een Struisvogeljacht, in Oudenaarde of Aubusson geweven, circa 1625-1650 (cat. 199), een Landschapsverdure met Diana op de hertenjacht, mogelijk uit Oudenaarde, circa 1700 (cat. 205) en een antependium met Maria met het Kind op de maansikkel tussen twee engelen vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden in de eerste helft van de zestiende eeuw (cat. 197). Tevens bevinden zich in de collectie van De Wiersse negen verschillende tapijtkussens, met als vroegste een Duits wapenkussen uit circa 1500 (cat. 196). Ook zijn er twee kussens met een herderspaar omgeven door bloemen, waarschijnlijk geweven in de Noordelijke Nederlanden, circa 1660-1700 (cat. 202) en een in Scandinavië rond 1700 vervaardigd kussen met grote bloemen (cat. 204). Voor het merendeel echter betreffen het kussens met wapens van verschillende Nederlandse bestuurscolleges. Hiervan werden er drie vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden, namelijk voor de Admiraliteit in West-Friesland en het Noorderkwartier uit 1661 (cat. 201), de Rekenkamer van Holland uit circa 1680-1700 (cat. 203) en de Generaliteitsrekenkamer uit 1737 (cat. 206). De resterende twee wapenkussens op De Wiersse, van de vroedschap van Gouda uit 1788 (cat. 208) en van het bestuur van het Land van Voorne uit circa 1750-1790 (cat. 207) werden geweven in de Zuidelijke Nederlanden.

Afb. 10
wandtapijtweverij van Pieter de Cracht
De inwijding van Decius Mus, eerste fragment, ca. 1650
Kasteel De Wiersse, particuliere collectie Alice J.H.J.A. de (jonkvrouw) Gatacre-de Stuers, inv./cat.nr. Inv. TP 001

Verworven voor het gerestaureerde interieur van Slot Zeist werden in de 1960er jaren een reeks van drie grote Landschapsverdures met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius, vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden in het eerste kwart van de achttiende eeuw (cat. 209) en een wandtapijt met Bloemvazen en palmtakken en het wapen van Pierre Nivelle als abt van Cîteaux, geweven in de Zuidelijke Nederlanden of het Franse Aubusson, circa 1625-1635 (cat. 210). (afb. 11)

Tenslotte heeft Het Nijenhuis te Diepenheim sinds begin twintigste eeuw een kamer met een reeks van vijf wandtapijten met de Conversatie van de dames, vervaardigd in Oudenaarde, circa 1700-1710 (cat. 85).

Een aantrekkelijk wandtapijt uit een reeks met de Geschiedenis van Cyrus de Grote, gebaseerd op een ontwerp van Michiel Coxcie en mogelijk omstreeks 1600 vervaardigd in Antwerpen (cat. 39) werd in het laatste decennium van de twintigste eeuw verworven voor het Museum Geelvinck Hinlopen Huis, dat destijds gevestigd was aan de Herengracht 518 in Amsterdam. In 2016 kreeg het museum een nieuwe locatie in Zutphen.

Afb. 11
wandtapijtweverij van Anoniem ca. 1625-1635 naar ontwerp van Anoniem ca. 1625-1635
Bloemvazen en palmtakken met het wapen van Pierre Nivelle als abt van Cîteaux, generaal-abt van de orde der cisterciënzers, ca. 1625-1635
Zeist, Slot Zeist

Museale collecties
Stedelijke collecties

Stedelijke museale collecties van wandtapijten en objecten in tapisserie bestaan doorgaans uit tapisserie afkomstig uit opgeheven stedelijke instituties, verzamelde voorbeelden van de eigen stedelijke productie en uit objecten met lokale wapens. In de minderheid zijn wandtapijten en objecten in tapisserie die als (kunst)historische voorbeelden zijn verworven.

Tot de verzameling van Museum De Lakenhal in Leiden behoren twee belangrijke hoogtepunten: een van de vroegste in de Noordelijke Nederlanden vervaardigde overgeleverde wandtapijten, de Grootbladige verdure met dieren, in Leiden vervaardigd door Willem Andriesz de Raet, circa 1550-1570 (cat. 153), en een historisch belangrijk wandtapijt met Het Ontzet van Leiden, geweven te Delft in 1587-1588 (cat. 154). (afb. 12) Daarnaast bevinden zich in de collectie een tapijtfragment met Vier wapens van burgemeesters van Leiden, door Maximiliaan van der Gucht uit Delft in 1668-1669 (cat. 157) en twee verschillende reeksen kussens met het stadswapen van Leiden, mogelijk vervaardigd in Gouda in 1628 (cat. 155) en waarschijnlijk te Brussel in 1765-1766 (cat. 156).

Museum Gouda bezit een reeks van zeven wapenkussens en een tafelkleed van het Goudse chirurgijnsgilde, vervaardigd in Gouda in 1670 en 1674 (cat. 111 en cat. 112), fragmenten van het begrafeniskleed van het Goudse smidsgilde, waarschijnlijk gemaakt in Gouda in 1647 (cat. 109), twee wapenkussens van Gouda geweven te Amsterdam in 1762 en te Brussel in 1788 (cat. 114), twee verschillende wapenkussens van het hoogheemraadschap Krimpenerwaard, geweven in de Noordelijke Nederlanden in 1724 en circa 1760 (cat. 113) en twee armstoelen bekleed met tapisserie met bloemboeketten, mogelijk geweven in Gouda circa 1650-1670, afkomstig uit oud stadsbezit (cat. 110). Daarnaast heeft de Gemeente Gouda een zestal kussens en kussenbladen met het wapen van Gouda die zich bevinden in het Goudse stadhuis (cat. 116) en waarvan het vroegste werd geweven te Gouda in 1675, waarschijnlijk door Abraham Adriaensz Goossenson. Twee hiervan werden gemaakt te Amsterdam in 1752 en 1756, door de Weduwe Alexander Baert en zonen, en drie werden in 1780 vervaardigd door Jacob II van der Borcht in Brussel. (afb. 13)

In Museum Prinsenhof Delft bevinden zich enkele belangrijke in Delft vervaardigde wandtapijten. Dit betreffen Scipio en de gezanten van Carthago, naar ontwerp van Karel II van Mander uitgevoerd in de werkplaats van François Spiering, circa 1619-1620 (cat. 53) (afb. 14) en het indrukwekkende wandtapijt met De overgave van Porus aan Alexander, eveneens ontworpen door Karel II van Mander en uitgevoerd in diens eigen werkplaats in 1619 (cat. 52). Van een ander wandtapijt in bezit van dit museum, dat behoort tot een reeks met Het Leven van Caesar Augustus en werd gemaakt in Antwerpen, circa 1665-1688, werd in het verleden abusievelijk gedacht dat het ook in Delft door François Spiering was geweven (cat. 60). De collectie van Museum Prinsenhof Delft bestaat verder uit verschillende kleinere objecten in tapisserie die alle vermoedelijk in de zeventiende eeuw in Delft werden vervaardigd. Een aanzienlijk aantal daarvan stamt mogelijk uit de werkplaats van Maximiliaan van der Gucht. Dit zijn twee bloemtafelkleden, het Tafelkleed met bijbelse taferelen uit circa 1625-1650 (cat. 54) en Tafelkleed met mythologische taferelen uit omstreeks 1650 (cat. 55), een Strook tapisserie met gestrooide bloemen uit circa 1650-1670 (cat. 57) en Zes Spaanse stoelen bekleed met tapisserie met bloemboeketten of gestrooide bloemen uit circa 1650-1670 (cat. 56). Eveneens mogelijk in Delft vervaardigd door een onbekende werkplaats is een reeks van zes kussens met taferelen uit de Geschiedenis van Jozef met daarbij een kussen met een tafereel uit het Leven van David binnen bloemkransen uit circa 1650-1675 (cat. 58) en een Kussenblad met symbolische voorstelling van het College van de Groote Visscherij, van het orgaan dat de belangen van de haringvisserij behartigde, uit circa 1650-1740 (cat. 59).

Afb. 12
wandtapijtweverij van Joost Jansz. Lanckaert naar ontwerp van Hans Liefrinck (II) en naar ontwerp van Isaac Claesz. van Swanenburg
Het Ontzet van Leiden, 1587-1588
Leiden, Museum De Lakenhal, inv./cat.nr. 3358


Afb. 13
wandtapijtweverij van Jacques van der Borcht a Castro (II) naar ontwerp van Anoniem 1780
Kussenblad met het wapen van Gouda, 1780
Gouda, Stadhuis Gouda


Afb. 14
wandtapijtweverij van François Spiering naar ontwerp van Karel van Mander (II)
De overgave van Carthago, ca. 1619-1620
Delft, Museum Prinsenhof Delft, inv./cat.nr. B 56

De verzameling tapisserie van het Amsterdam Museum valt uiteen in objecten met een Amsterdamse connectie en daarnaast uit enkele voorbeelden van in de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk geproduceerde wandtapijten. Zo bezit het een wandtapijt uit een reeks met de Geschiedenis van Amadis en Oriane uit circa 1717-1719 dat is voorzien van de signatuur van Alexander Baert en het stadsmerk van Amsterdam (cat. 27) (afb. 15) en een in de Noordelijke Nederlanden vervaardigd kussen met een applicatie in tapisserie van het wapen van Frans Banninck Cocq, de hoofdpersoon van De Nachtwacht van Rembrandt, uit circa 1648-1654 (cat. 23). Afkomstig uit oud bezit van het stadhuis van Amsterdam is een reeks kussens met het wapen van Amsterdam, vervaardigd door de Amsterdamse werkplaats van de Weduwe Alexander Baert en zonen in 1735 (cat. 28). De overige wandtapijten in de collectie werden alle tegelijk aan het museum geschonken. Dit zijn Millefleurs met twee figuren en dieren, waarschijnlijk vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden, circa 1650-1660 (cat. 24) en twee in het Franse Aubusson geproduceerde exemplaren, een Landschapsverdure met twee kraanvogels uit circa 1680-1700 (cat. 26) en een Landschapsverdure met twee vrouwen die vogeltjes vangen uit circa 1675-1725 (cat. 25). Eveneens in Aubusson geweven, omstreeks 1750-1760, werd het door het museum aangekochte Kussen met Orpheus en de dieren, met oorspronkelijk als stoelbekleding bedoelde tapisserie (cat. 29).

Het Dordrechts Museum/ Huis van Gijn verwierf een zestal wandtapijten uit een particuliere verzameling. De oudste hiervan zijn een groot fragment van een wandtapijt uit een reeks met de Geschiedenis van Julius Caesar naar een ontwerp toegeschreven aan Pieter Coecke van Aelst vervaardigd in Brussel rond 1550, (cat. 98) en een wandtapijt met Jupiter en Juno, vermoedelijk eveneens geweven in Brussel, circa 1550-1560 (cat. 99). Uit de zeventiende eeuw dateren Het oordeel van Paris, mogelijk vervaardigd in Oudenaarde, circa 1670-1700 (cat. 103), Jacht op het wild zwijn en twee wapenschilden, circa 1600-1625 geweven in Oudenaarde of Aubusson (cat. 100), evenals een Landschapsverdure met valk en duif, in de tweede helft van de zeventiende eeuw (cat. 101).

Het Centraal Museum in Utrecht kocht in 1953 een wandtapijt met De inneming van Rome uit een reeks met de Geschiedenis van Alarik, vervaardigd in Aubusson in de tweede helft van de zeventiende eeuw (cat. 186). Daarnaast zijn er in dit museum dankzij een langdurig bruikleen verschillende wapenkussens. Dit zijn allereerst vier kussens met het wapen van Rotterdam, waarvan drie waarschijnlijk werden geweven door de Delftse werkplaats van de familie Van der Gucht in 1679, 1689 en omstreeks 1675-1700 en een vierde uit 1740 vervaardigd door de Weduwe Alexander Baert en zonen te Amsterdam (cat. 187). Verder zijn er een Kussen met het wapen van Holland in de Hollandse tuin, vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden, circa 1680-1700 (cat. 188), een Kussenblad met symbolische voorstelling van het College van de Groote Visscherij, mogelijk geweven in Delft, circa 1650-1740 (cat. 185) en een Kussen met het wapen van het College van Opperdijkgraaf en Hoogheemraden van Putten, of de Ring van Putten, gemaakt in de Noordelijke Nederlanden, circa 1730-1750 (cat. 189).

Afb. 15
wandtapijtweverij van Alexander Baert (I) of wandtapijtweverij van Weduwe Alexander Baert en soonen naar ontwerp van Ludovicus van Schoor en naar ontwerp van Pieter Spierinckx
Oriane ontvangt de krijgsbuit in het paleis van koning Lisuart, ca. 1717-1719
Amsterdam, Amsterdam Museum, inv./cat.nr. KA13675

Van verschillende musea bestaat het bezit aan tapisserie uitsluitend uit kussens met wapens van de eigen stad, provincie of streek. De oudste hiervan zijn Drie kussens met het wapen van De Rijp, vervaardigd in 1632 in de Noordelijke Nederlanden van Museum `In ’t Houten Huis’ in De Rijp (cat. 83). In het Stedelijk Museum Kampen bevinden zich Tien kussens met het wapen van Kampen uit 1676, waarschijnlijk geweven door Maximiliaan van der Gucht te Delft (cat. 136). Het Edams Museum heeft Twee kussens met het wapen van de droogmakerij De Purmer, vervaardigd in Delft door Cornelis Coppens in 1679 (cat. 105). (afb. 16) Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam bezit Twee kussens met het wapen van de Admiraliteit Amsterdam, mogelijk eveneens in Delft gemaakt door Maximiliaan van der Gucht, circa 1661-1700 (cat. 32). In het Historisch Museum Deventer bevindt zich een Kussen met het wapen van Overijssel, vervaardigd door de Weduwe Alexander Baert en zonen te Amsterdam in 1750 (cat. 84).

Het Haags Historisch Museum in Den Haag heeft een vrij aanzienlijk aantal verschillende, goed gedocumenteerde, wapenkussens in haar collectie. Dit zijn een reeks van Zes kussens met het wapen van Den Haag door Maximiliaan van der Gucht te Delft in 1667 (cat. 72), Vijf kussens met het wapen van Den Haag tussen rode leeuwen door Maximiliaan of Jacobus van der Gucht in Delft, circa 1689-1705 (cat. 73), een Kussen met het wapen van Den Haag tussen leeuwen van natuurlijke kleur, vervaardigd in Den Haag door de werkplaats van Alexander Baert rond 1706 (cat. 74) en Acht kussens met het wapen van Den Haag in een rococo cartouche naar ontwerp van Jan Baptist Xavery door de Weduwe Alexander Baert en zonen in Amsterdam of door François Coppens in Delft uit 1738-1739 (cat. 75).

Tot de collectie van Museum Rotterdam behoren, naast een Landschapsverdure met panterjacht, geweven in Oudenaarde, circa 1580-1600 (cat. 174), meerdere verschillende wapenkussens, zoals Drie kussens met het wapen van Rotterdam, vervaardigd door de Weduwe Alexander Baert en zonen te Amsterdam in 1750, 1763 en 1766 (cat. 180), een Kussen met het wapen van Holland in de Hollandse tuin, geweven in de Noordelijke Nederlanden, circa 1680-1700 (cat. 176), een Kussen met symbolische voorstelling van het College van de Groote Visserij, mogelijk vervaardigd in Delft, circa 1650-1740 (cat. 175), een Kussen met het wapen van de Raad van Vlaanderen, geweven in de Noordelijke Nederlanden, circa 1680-1720 (cat. 177), een Kussen met het wapen van de Admiraliteit op de Maze, vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden in 1709 (cat. 178) en een Kussen met het wapen van het College van Opperdijkgraaf en Hoogheemraden van Putten, of de Ring van Putten, gemaakt in de Noordelijke Nederlanden, circa 1730-1750 (cat. 179). In de verzameling van het Stedelijk Museum Zwolle is een Kussen met het wapen van Overijssel, door Alexander Baert uit Amsterdam in 1718 (cat. 211).

Afb. 16
wandtapijtweverij van Cornelis Coppens (II) naar ontwerp van Gerard van Houten
Kussen met het wapen van de droogmakerij De Purmer, 1679
Edam, Edams Museum, inv./cat.nr. 830

Musea met collecties van kunstenaars en verzamelaars uit de negentiende en twintigste eeuw

In het door het kunstenaarsechtpaar Hendrik Willem Mesdag en Sientje Mesdag-van Houten opgerichte museum in Den Haag, nu De Mesdag Collectie, bevindt zich een zaal die volledig is ingericht met een reeks Landschapsverdures met dieren, door Maximiliaan van der Gucht uit Delft, circa 1675 (cat. 68). (afb. 17) Te zien in een andere ruimte van het museum zijn twee Italianiserende landschappen met mythologische figuren, vervaardigd in Oudenaarde, circa 1700-1750 (cat. 69). Eveneens tot de verzameling Mesdag behoort een groot fragment van een Brussels wandtapijt met de Triomf van de Zeven Deugden uit circa 1650-1680 (cat. 67). Een Landschapsverdure met pauw door Maximiliaan van der Gucht uit Delft, circa 1675 (cat. 119) die oorspronkelijk ook onderdeel was van de collectie Mesdag-van Houten in Den Haag werd door een familielid van het echtpaar Mesdag, kunstenares Barbara Elisabeth van Houten, geschonken aan het Groninger Museum. Dat laatste museum verkreeg tevens een Brussels wandtapijt uit de tweede helft van de zestiende eeuw met Rebekka ontvangt de geschenken van Eliëzer (cat. 118) van de kunstenares Geesje Mesdag-van Calcar, de schoonzus van het echtpaar Mesdag-van Houten.

Tot de schenking van de collectie uit de Villa Frisia in Den Haag van het kunstenaarsechtpaar Christoffel Bisschop en Kate Bisschop-Swift aan het Fries Museum in Leeuwarden behoren verschillende wandtapijten en kleinere objecten in tapisserie. Allereerst is dat een reeks Landschapsverdures door Maximiliaan van der Gucht uit Delft, circa 1670-1689 (cat. 148), die het atelier van Christoffel Bisschop sierde. (afb. 18) Verder zijn er een bijzonder Duits Wandtapijt met twee bijbelse taferelen uit 1589 (cat. 144) en een schoorsteenval met een Amsterdams familiewapen, vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden, circa 1618-1675 (cat. 146). Ook geweven in de Noordelijke Nederlanden zijn Twee kussens in tapisserie met bloemkrans en vrouwenfiguur, circa 1650-1675 (cat. 147), een Kussen met het wapen van het College van Opperdijkgraaf en Hoogheemraden van Putten, of de Ring van Putten, circa 1670-1700 (cat. 149) en een Kussen met het wapen van het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland, circa 1700-1770 (cat. 150). Een Kussen met het wapen van Overijssel werd vervaardigd door de Weduwe Alexander Baert en zonen te Amsterdam in 1735 (cat. 151). Tenslotte is er een tapijtfragment met Medaillon met eenhoorn in landschap, vervaardigd in de Noordelijke of Zuidelijke Nederlanden in de eerste helft van de zeventiende eeuw (cat. 145).

In het Singer Museum in Laren bevinden zich uit de nalatenschap van het Amerikaanse verzamelaarsechtpaar William en Anna Singer-Brugh, bevriend met vele kunstenaars, meerdere wandtapijten en kleinere objecten in tapisserie. Dit zijn een Landschapsverdure met mythologische scène, waarschijnlijk vervaardigd in Oudenaarde, circa 1700-1750 (cat. 143), een Landschapsverdure met vogel, uit Aubusson of Felletin, circa 1675-1700 (cat. 142), een Strook tapisserie met vazen met bloemen en vruchten en engelenkopjes (waarschijnlijk een antependium), vermoedelijk gemaakt in Duitsland omstreeks 1600 (cat. 141), een Fragment van een verticale wandtapijtboord, uit de Zuidelijke Nederlanden, circa 1550-1600 (cat. 140) en een Vierdelig scherm van tapisserie fragmenten met landschappen, dieren en landelijke taferelen, waarschijnlijk geweven in Brussel, circa 1550-1575 (cat. 139).

Afb. 17
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1675
Reeks landschapsverdures met dieren, ca. 1675
Den Haag, De Mesdag Collectie, inv./cat.nr. Inv. hwm0408-1A/1C/2A-E/3B-D

Afb. 18
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Peter Ykens
Landschapsverdure met Eurydice gebeten door een slang, ca. 1670-1689
Leeuwarden, Fries Museum, inv./cat.nr. T05876A

Overig museaal bezit

Een klein deel van de wandtapijten en objecten in tapisserie werd als (kunst)historische voorbeelden verworven, maar er is nergens sprake van echte overzichten.

In het Kunstmuseum Den Haag bevindt zich een zogenoemde stijlkamer met Drie landschapsverdures met dieren vervaardigd door Alexander Baert in Amsterdam uit circa 1710 (cat. 81), die afkomstig is uit een Amsterdams grachtenpand. (afb. 19) Verder verzamelde dit museum een Verdure, mogelijk geweven in Edingen, circa 1530-1550 (cat. 76), een Grootbladige verdure uit de Zuidelijke Nederlanden, circa 1550-1575 (cat. 77), een Tafelkleed met bloemkrans, mogelijk vervaardigd in Delft, circa 1650-1675 (cat. 79), een reeks van Drie landschapsverdures met jachttaferelen, waarschijnlijk gemaakt in Aubusson, circa 1650-1700, die zich in de negentiende eeuw bevonden in een huis in Den Haag (cat. 78) en De dood van Cleopatra vervaardigd door de werkplaats van de familie Baert in Amsterdam in de eerste helft van de achttiende eeuw (cat. 80).

Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam verwierf tamelijk recent een wandtapijt met Achilles vertoornd op Agamemnon, waarschijnlijk uit de editio princeps van de Geschiedenis van Achilles naar ontwerpen van Peter Paul Rubens, geweven in Brussel tussen 1639 en 1642 (cat. 172), in samenhang met de reeds in de collectie aanwezige ontwerpschetsen van Rubens voor deze wandtapijtreeks. Verder bestaat de collectie uit een wandtapijt met de Aanbidding door de Wijzen, mogelijk vervaardigd in Brussel omstreeks 1510-1515 (cat. 168), een fragment met Millefleurs met dieren (cat. 169) en een laag tapijt met Scènes uit het Leven van Maria (cat. 170), beiden bruiklenen van het RCE en geweven in de Zuidelijke Nederlanden in het eerste kwart van de zestiende eeuw, een Landschapsverdure met jachttaferelen, waarschijnlijk gemaakt in Edingen, circa 1575-1600 (cat. 171) en een wandtapijt met Aarde gebaseerd op een ontwerp van Charles Le Brun, vervaardigd in Brussel, circa 1700-1725 (cat. 173).

Afb. 19
wandtapijtweverij van Alexander Baert (I) naar ontwerp van Anoniem ca. 1710
Drie landschapsverdures met dieren, ca. 1710
Den Haag, Kunstmuseum Den Haag

Tenslotte zijn er nog enkele musea in bezit van één, enkele of een reeks wandtapijten waarvan de reden van de twintigste-eeuwse verwerving niet helemaal meer is na te gaan. Soms betreffen het aankopen, zoals een reeks van zes Landschapsverdures met dieren door Maximiliaan van der Gucht uit Delft uit omstreeks 1650 van Rijksmuseum Twenthe te Enschede (cat. 107) en een Parklandschap met twee pauwen, vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden of het Franse Aubusson, circa 1650-1700 van het Drents Museum in Assen (cat. 48). Aan het Museum Arnhem werden twee wandtapijten gelegateerd die al geruime tijd daar in bruikleen waren, te weten De gevangenneming van Astyages door Cyrus uit een reeks met de Geschiedenis van Cyrus de Grote, gebaseerd op een ontwerp van Michiel Coxcie vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden rond 1600 (cat. 46) en Achilles vertoornd op Agamemnon uit de Geschiedenis van Achilles naar ontwerp van Rubens geweven in Brussel door Jan I Raes, circa 1642-1651 (cat. 47). Het Museum Catharijneconvent te Utrecht bezit twee Oudenaardse wandtapijten uit begin zeventiende eeuw met Isaak draagt het hout en Het offer van Isaak die al in bezit waren van haar voorloper, het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht. (afb. 20) Museum Stad Appingedam tenslotte, verwierf op een bepaald moment een groot fragment van een Landschapsverdure, vervaardigd in Aubusson circa 1675-1700 (cat. 45), dat afkomstig was van een landgoed in de buurt van deze stad.

Afb. 20
wandtapijtweverij van Anoniem ca. 1600 naar ontwerp van Anoniem ca. 1600
Isaak draagt het hout, ca. 1600
Utrecht, Museum Catharijneconvent, inv./cat.nr. ABM t2099

Collectie Nederland

Voor de Nederlandse rijkscollectie is er geen systematische verzameling van wandtapijten opgebouwd. Het tapijtbezit van het RCE is vooral bestemd voor de aankleding van Rijksgebouwen, voornamelijk ambassades, en bestaat uit een enkele aankoop of een schenking uit particulier bezit. Ook betreft het wandtapijten en objecten in tapisserie die behoren tot de Stichting Nederlands Kunstbezit, met na de Tweede Wereldoorlog aan de Staat toegevallen werken, zoals uit de Collectie Mannheimer, of werken die door de Duitse bezetters zijn achtergelaten. Deze zijn deels ook ondergebracht bij musea.

In de Nederlandse Ambassade in Brussel bevindt zich een Landschapsverdure met fluitspelende herderin, vervaardigd in Aubusson, circa 1730-1760 (cat. 19). In de ambtswoning van de Nederlandse ambassadeur te Washington is een wandtapijt met een Ongeïdentificeerde voorstelling met Twee Koningen, waarschijnlijk geweven in Oudenaarde omstreeks 1600 (cat. 8). In de residentie van de Nederlandse ambassadeur in Parijs bevinden zich een Landschapsverdure met struisvogeljacht, gemaakt in Oudenaarde, circa 1580-1600 (cat. 5), een Bosgezicht met jachttaferelen, waarschijnlijk ook vervaardigd in Oudenaarde in dezelfde periode (cat. 6) en een reeks van drie Parklandschappen die kunnen worden toegeschreven aan de Delftse werkplaats van François Coppens, circa 1700 (cat. 11).

Afkomstig uit de verzameling Mannheimer in Amsterdam en van hoge kwaliteit zijn de Millefleurs met tafereel met edellieden tijdens de jacht en herders, vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden, circa 1495-1525, nu in Museum Radboud in Medemblik (cat. 4) (afb. 21) en een ameublement met militaire voorstellingen naar ontwerpen van Francesco Casanova door de Manufacture de Beauvais uit circa 1800-1802 in Het Markiezenhof te Bergen op Zoom (cat. 21). (afb. 22) Ook uit de collectie Mannheimer zijn twee kussens met het wapen van Gorinchem uit 1717 en 1720, waarschijnlijk door Alexander Baert en zijn Weduwe te Amsterdam, nu in Koninklijk Paleis Huis ten Bosch (cat. 17), en een kussen met het wapen van Brielle, mogelijk geweven in Delft, circa 1675-1725 (cat. 50), nu in het Historisch Museum Den Briel in Brielle.

Verder behorend tot de Stichting Nederlands Kunstbezit zijn een Landschapsverdure met ruiter, mogelijk uit Oudenaarde, circa 1700-1725, nu in Raadhuis Werkendam (cat. 12), een Landschapsverdure met eenden, vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden, circa 1660-1680, nu in Kasteel Hoensbroek (cat. 9), en een Landschapsverdure met dieren, geweven in Oudenaarde of Aubusson, circa 1700-1750, dat werd gestolen in 1988 (cat. 15). In het CollectieCentrum Nederland in Amersfoort bevinden zich van de Stichting Nederlands Kunstbezit een Ongeïdentificeerde voorstelling uit Oudenaarde, circa 1600 (cat. 7), een Grotesk met een allegorische vrouwenfiguur, uitgevoerd in het Duitse Schwabach, circa 1716-1740, (cat. 16) en een Landschapsverdure met eenden, zwaan, jachthond en bok vervaardigd in Oudenaarde in het tweede kwart van de achttiende eeuw (cat. 18).

Tevens zijn nu in Amersfoort een Landschapsverdure met twee boerinnen met een geit, vervaardigd te Oudenaarde, circa 1700-1735 (cat. 13), een wandtapijt met Byblis verandert in een bron, uit de Zuidelijke Nederlanden, circa 1700-1725 (cat. 14), dat behoort tot dezelfde reeks als drie Landschapsverdures met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius in Slot Zeist, de Landschapsverdure met Juno, Minerva en Venus, waarschijnlijk vervaardigd in Aubusson, circa 1750 (cat. 20) en een landschapsverdure met vogels uit Oudenaarde, circa 1670-1700 (cat. 10).

Afb. 21
wandtapijtweverij van Anoniem Southern Netherlands (hist. region) 1495-1525 naar ontwerp van Anoniem Southern Netherlands (hist. region) 1495-1525
Millefleurs met tafereel met edellieden tijdens de jacht en herders, 1495-1525
Medemblik, Kasteel Radboud

Afb. 22
wandtapijtweverij van Manufacture De Beauvais en wandtapijtweverij van Anoniem France ca. 1789-1830 naar ontwerp van Francesco Casanova en naar ontwerp van Jean-Baptiste Huet (I) en naar ontwerp van Anoniem France ca. 1789-1830
Ameublement met militaire voorstellingen en bloeiende planten in landschappen, ca. 1789-1830
Bergen op Zoom, Historisch Centrum Het Markiezenhof, inv./cat.nr. NK 2746-B-G, NK 2746-J, NK 2746-A, NK 2746-H, NK 2746-I


Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree