Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

27. Oriane ontvangt de krijgsbuit in het paleis van koning Lisuart, uit een reeks met de Geschiedenis van Amadis en Oriane


Beschrijving:
Op een bordes voor een paleis bevindt zich een groep personen onder een baldakijn van een aan een zuil bevestigde draperie in blauw en beige. Centraal zit de rijk geklede vrouwenfiguur van Oriane op een met een kleed bedekt podium, haar in sandalen gehulde voeten rustend op een houten bankje. Ze steunt haar linkerarm op een volledig met een kleed - met een vergelijkbaar patroon als van het baldakijn - afgedekte tafel, waarop een vaas van opengewerkt riet staat met daarin een bloemboeket, met onder andere rozen, tulpen en klaprozen. Achter de tafel staan twee hofdames: de linker in een rood gewaad, de rechter in een grijsbruine mantel. Rechts op de voorgrond, voor de tafel, zit een derde hofdame, gekleed in een ruimvallend gewaad met daar deels overheen een geplooide groene mantel, schrijlings geknield op de treden van het bordes en met haar rug naar de beschouwer. Links staat een legeraanvoerder met een losjes over zijn legerkleding gedrapeerde blauwe mantel en op zijn hoofd een helm met een grote verenpluim. Hij kijkt over zijn schouder naar Oriane en wijst met beide handen naar links. Onder zijn wijzende handen is een legertent op de achtergrond te zien. Geheel linksonder, op de onderste trede van het bordes, is een rond metalen schild gedeeltelijk zichtbaar. Onder links in de tegelvloer is een inscriptie met de signatuur A. BAERT en het stadswapen van Amsterdam.

Commentaar:
Dit wandtapijt, dat niet van boorden is voorzien, is voorheen opgenomen geweest in een kamerbetimmering.1 De voorstelling ervan is de zevende uit een reeks met de Geschiedenis van Amadis en Oriane, die oorspronkelijk bestond uit acht wandtapijten.2 Voorgesteld op deze tapijten zijn, in een enigszins vrije interpretatie, scènes uit de opera Amadis van Jean-Baptiste Lully (1632-1687) met een libretto van Philippe Quinault (1635-1688), die voor het eerst werd opgevoerd te Parijs in 1684. Deze opera vertelt de gecompliceerde geschiedenis van de liefde tussen Amadis, de zoon van koning Perion van Gallië, en Oriane, de dochter van koning Lisuart van Groot-Brittanië.3 Het verhaal van de opera is gebaseerd op de oorspronkelijk middeleeuwse ridderroman-cyclus Amadis van Gaule, die liefde en strijd tot haar hoofdthema's heeft.4 Rond 1600 werd er naar deze avonturenroman, waarvan een Nederlandse vertaling in 21 delen verscheen tussen 1546 en 1625,5 ook reeds een wandtapijtreeks vervaardigd door François Spiering te Delft naar ontwerpen van Karel I van Mander.6

Op cat. 27 is een scène uit de eerste akte van de opera voorgesteld waar Oriane krijgsbuit ontvangt in het paleis van haar vader, koning Lisuart. Op het wandtapijt is slechts de rechterhelft van het karton voorgesteld. De linkerhelft, met soldaten die oorlogsbuit aandragen, ontbreekt. Van de oorlogsbuit is alleen op de onderste trede van het bordes nog een rond metalen schild deels zichtbaar.

Cat. 27 is voorzien van de signatuur van Alexander Baert en het stadswapen van Amsterdam, als enige van de bekende wandtapijten uit de reeks met de Geschiedenis van Amadis en Oriane. Het wandtapijt zal geweven zijn na de aankoop van de kartons van deze reeks door Alexander Baert in april 1717 en voor zijn overlijden in april 1719.7 Mogelijk werd de Amadisreeks ook nog na het overlijden van Alexander Baert in 1719 uitgevoerd, toen de werkplaats werd geleid door zijn weduwe. Op de veiling van de nalatenschap van de weduwe Alexander Baert in 1752, met wandtapijten die in haar werkplaats waren vervaardigd, werd namelijk nog aangeboden: 'Een kamer verbeeldende de historie van Amadis en Orriane, groote beelden, extra fijn en mooy, 5 st., 171 1/4 el tezamen, voor f 6,- per el'.8 Het is niet bekend of, en zo ja, hoe, de na april 1719 door de Baert werkplaats uitgevoerde wandtapijten werden gesigneerd, als die zoals in de gevoerde correspondentie 'De Weduwe Alexander Baert en Soonen' wordt genoemd.9

De kartons in olieverf van de reeks met de Geschiedenis van Amadis en Oriane werden op 16 april 1717 door Alexander Baert gekocht van de tapijthandelaar Cornelis de Wael (1646-1721) in Antwerpen.10 Deze was sinds 1680 getrouwd met Barbara Wauters (1658-1723), een dochter van Michiel Wauters, die een belangrijke werkplaats en tapijthandel in Antwerpen had. De reeks werd in 1698 voor De Wael zelf ontworpen door Lodewijk van Schoor, de kartons ervan werden vervolgens in 1698-1700 geschilderd door Van Schoor, Pieter Spierinckx en Gaspar Peeter II Verbruggen, zoals blijkt uit de door Erik Duverger verzamelde, en postuum gepubliceerde, documenten van Cornelis de Wael, waarin een grote hoeveelheid details met betrekking tot de reeks met de Geschiedenis van Amadis en Oriane wordt beschreven. In een betalingsoverzicht voor 'Uytbeelding van eene seer magnifiquen patroon representerende Amadis en Oriane door L. van Schoor geschildert ende 't landschap door Spierinx, de blomme door G.P. Verbrugge' werd 'Betaelt aen L. van Schoor voor 't schildere van de figuren van de 8 nevenstaende stucken Amadis et Oriane 205¾ ellen à 6 Fl. 10 stuyvers d'elle Fl. 1.342-15½. Aen P. Spierinx voor de landtschappen op der selve 8 patroone geschildert à 2 Fl. 8 stuijvers ider elle compt Fl. 492-00. Aen Petro Gaspar Verbruggen voor de blommen in deselve 8 stucken te schilderen Fl. 49-05. Aen Petro Gaspar Verbruggen voor eene boort accorderende tot die camer metende 29 ellen à Fl. 9 is Fl. 261-00.'11 In totaal betaalde Cornelis de Wael ruim 2000 gulden voor de nieuwe kartons van de Geschiedenis van Amadis en Oriane. In het betalingsoverzicht worden ook duidelijke beschrijvingen gegeven van alle acht kartons, waarbij de voorstelling van cat. 27 als zevende wordt gegeven: 'De 7½ ellen representeert daer Oriane ontfanght de aengenaeme tydinge dat Amadis den keijser der Romijne verwonnen hadt wiens wapens haer gebroght worden.'

Het ontwerp van cat. 27 werd voorheen reeds toegeschreven aan Lodewijk van Schoor vanwege het voorkomen van voor hem typerende elementen als het soort vrouwenfiguren, de kleding, de compositie, de ordening van de personages en de rijke stoffen en draperieën, maar vanwege de door Duverger getraceerde documenten is het nu zeker dat hij de ontwerper is.12 Uit de verschillende documenten komen interessante details naar voren over de ontwerpen, de acht in olieverf geschilderde kartons en de ervoor gedane betalingen. Zo werden de landschappen van de Geschiedenis van Amadis en Oriane door Pieter Spierinckx achter de reeds op de kartons geschilderde figuren van Van Schoor geschilderd en werden de bloemen door Gaspar Peeter II Verbruggen 'ten huyse van Van Schoor' op de kartons geschilderd.13 De bij deze tapijtreeks horende boord met bloemguirlandes geschilderd door Gaspar Peeter II Verbruggen is overigens niet rond cat. 27 aanwezig. De betalingen aan Van Schoor gebeurden vanaf december 1698 in termijnen van drie of vier maanden gedurende het jaar 1699, de eindafrekening werd gedaan in november 1700.14 Opvallend is een aanvullende betaling in natura aan Van Schoor van 'een pont thee' ter waarde van 12 gulden. De betalingen aan Spierinckx werden in 1699 vanaf januari in drie termijnen voldaan, met een eindafrekening in december 1700.15

De reeks met de Geschiedenis van Amadis en Oriane werd dus in opdracht van Cornelis de Wael ontworpen en zou buiten zijn werkplaats in Antwerpen alleen nog door die van Alexander Baert en zijn familie in Amsterdam worden uitgevoerd.

In de correspondentie tussen Cornelis de Wael en Alexander Baert komen ook allerlei interessante details naar voren rond de verkoop van de kartons. Zo informeert Baert voor het eerst naar de prijs van deze kartons en de ontwerpers ervan op 12 juni 1713.16 In zijn antwoord van drie dagen later meldt De Wael dat de ontwerpers Van Schoor en Spierinckx dan reeds zijn overleden en dat Verbruggen op dat moment in Den Haag woont, waar hij een succesvolle carrière heeft. Ook schrijft De Wael dat hij tot dan toe zelf drie reeksen heeft uitgevoerd naar de kartons van de Geschiedenis van Amadis en Oriane, waarvan er één reeks dan in Amsterdam is bij het filiaal van het familiebedrijf dat werd beheerd door zijn twee zonen. De prijs die De Wael dan opgeeft voor de acht kartons is 1600 gulden.17 In deze prijs, die ruim 400 gulden lager ligt dan De Waels oorspronkelijke aankoopbedrag, is verwerkt dat er door Cornelis de Wael in Antwerpen drie reeksen naar waren uitgevoerd, zowel zonder als met daarin goud- en zilverdraad verwerkt. Overigens deed De Wael vanaf februari 1699 verwoede pogingen om deze drie kostbare reeksen te verkopen, het liefst aan koninklijke klanten of van anderszins hoog aanzien, die pas na vele jaren, in 1713, 1714 en 1717, succesvol waren.18

De verkoop van de acht kartons van de Geschiedenis van Amadis en Oriane, samen met de bijbehorende boorden, nog verder omlaag gebracht naar een prijs van f 1.310, wordt uiteindelijk een kleine vier jaar later gesloten, op 16 april 1717.19 In de tussenliggende jaren kocht Baert ook reeds van De Wael de kartons (in waterverf) van de eveneens door Lodewijk van Schoor ontworpen reeksen van de Vier Werelddelen20 (in 1714) en de Geschiedenis van Perseus en Andromeda21 (in 1715), om welke reden Baert ook de kartons van de Geschiedenis van Amadis en Oriane wel voor een schappelijk bedrag meende te mogen krijgen: 'Wilt Ue. die op een redelycken prys stellen, sullen sien ons daerover t'acomoderen. Maer versoecke voor my yets meer te doen als voor een ander, dewyl patroon Deelen en Perseus van Ue. hebbe gecocht alsoock camers tapyten'.22

Als Baert na ontvangst van de kartons van de Geschiedenis van Amadis en Oriane schrijft dat deze wel erg donker zijn ('t Is waerlyc veel voor een patroon die soo duyster en daer noch veel onkosten sal moeten an laten doen'23), antwoordt De Wael: 'En aengaende Ul seght dat wat bruyn en doncker geschildert is, daerop segge dat Uwe aen syne tapissiers wel belasten moet, dat de bruy[n]te wel moeten opserveren want sulckx gheeft de kraght aen de figuren en voor present alle grooten begeeren nu soodanighe stant van werck. Togh den loon moet hoogher syn als wel dat naer waterferve patroonen wercken oft andersints hebt niet goets te verwachten. Ende in cas den patroon wel volgen, sult tot de tapyten wel liefhebbers kryghen en aen een kamer den inkoop van den patroon myn inhaelen.'24 Bovendien schrijft De Wael: 'En moetter voor Ul beeste weercklieden op setten die jonghe ooghen hebben.'25 De reactie van Baert, ook op de laatste opmerking, is enigszins zuur.26 Ook schrijft hij dat de bloemenboorden van Verbruggen te breed zijn naar de smaak van de Noordelijke Nederlanden. Het is niet duidelijk of het hier de versie van de boord betreft zoals rond andere bekende reeksen met de Geschiedenis van Amadis en Oriane, een bloemenboord die niet bepaald breed te noemen is.

Cat. 27 hoorde bij een reeks van zes wandtapijten, alle niet van boorden voorzien, die in 1947 te Londen uit de collectie van Ernest Guinness werd geveild.27 Naast cat. 27, (het rechterdeel van) Oriane ontvangt de krijgsbuit in het paleis van koning Lisuart, betroffen dit de voorstellingen: (het middendeel van) Oriane ontvangt Amadis in het paleis van koning Lisuart (akte I), een wandtapijt met een samentrekking van het linkerdeel van Oriane ontvangt de krijgsbuit met het rechterdeel van Oriane ontvangt Amadis, De tovenaar Arcalaus verhindert Amadis de toegang over de brug (akte II), Amadis bedwelmd door toverkracht ziet zijn geliefde Oriane in een visioen (akte II) en De tovenares Urgande verbreekt de betovering van Amadis en voert hem weg in haar slangenschip (akte IV).

Cat. 27
wandtapijtweverij van Alexander Baert (I) of wandtapijtweverij van Weduwe Alexander Baert en soonen naar ontwerp van Ludovicus van Schoor en naar ontwerp van Pieter Spierinckx
Oriane ontvangt de krijgsbuit in het paleis van koning Lisuart, ca. 1717-1719
Amsterdam, Amsterdam Museum, inv./cat.nr. KA13675

Het Neues Schloss te Bayreuth heeft een reeks van vier wandtapijten, voorzien van boorden, waaronder een tapijt met dezelfde voorstelling als cat. 27 van Oriane ontvangt de krijgsbuit in het paleis van koning Lisuart, maar met daarop bovendien de linkerzijde van het karton voorgesteld.28 (afb. a) Deze reeks is niet van signaturen of merken voorzien, maar wordt aan Alexander Baert toegeschreven, onder meer vanwege de boorden met bloemslingers die eveneens voorkomen rond een ander wandtapijt met de signatuur van Alexander Baert, met het Bruiloftsfeest van Perseus en Andromeda, van het Hessisches Landesmuseum in Kassel.29 Ook op een vervaardiging door Baert wijst de aanwezigheid van een linnen ketting, die steeds door hem - en ook door andere werkplaatsen in de Noordelijke Nederlanden - werd toegepast in tegenstelling tot de Zuidelijke Nederlanden waar een wollen ketting gebruikelijk was. Naast eveneens bredere voorstellingen van Oriane ontvangt Amadis in het paleis van koning Lisuart en De tovenaar Arcalaus verhindert Amadis de doorgang over de brug bestaat de reeks in Bayreuth nog uit een verder niet overgeleverde voorstelling met De vereniging van Amadis en Oriane bij het toverpaleis van Apollo (akte V).30

Een reeks van vijf wandtapijten met de Geschiedenis van Amadis en Oriane met vergelijkbare bloemenboorden als van de reeks te Bayreuth en eveneens ongesigneerd, werd in 1956 uit de collectie van het Metropolitan Museum in New York geveild.31 Hierbij bevond zich nog een voorstelling die niet in de voormalige collectie Guinness of in Bayreuth is vertegenwoordigd, te weten Amadis en Oriane rustend bij een fontein.32

Conditie:
Enigszins verkleurd. Het wandtapijt werd gereinigd in 2004.

Afb. a
wandtapijtweverij van Alexander Baert (I) of wandtapijtweverij van Weduwe Alexander Baert en soonen naar ontwerp van Ludovicus van Schoor en naar ontwerp van Pieter Spierinckx
Oriane ontvangt de krijgsbuit van Amadis in koning Lisuarts kasteel, na 1717
New York City, The Metropolitan Museum of Art


Notes

1 Op een van de foto's in het fotoarchief Duverger, RKD, Den Haag van de zes wandtapijten van de reeks waartoe cat. 27 behoorde vóór 1947, toen ze in bezit waren van Mr. en Mrs. Ernest Guinness in Londen (aldaar de Geschiedenis van Tancredi en Clorinda genoemd), is een gesneden houten lijst van een betimmering te zien rondom het wandtapijt met De tovenaar Arcalaus verhindert Amadis de doorgang over de brug.

2 Zie Duverger 2008, 2, pp. 102-103, nr. 1399.

3 Göbel 1923a, I, 1, p. 589, noot 264.

4 Van Selm 2001, pp. 2-5. In het oorspronkelijke verhaal komt Amadis uit Wales. In Frankrijk en dus ook in Quinaults opera werd 'Gaule' echter geïnterpreteerd als Gallië.

5 Van Selm 2001, pp. 1, 13, 27.

6 Hartkamp-Jonxis 2004a, pp. 180-181.

7 Over de aankoop van de kartons door Baert, zie verder hieronder.

8 Van Eeghen 1969, p. 125.

9 Zie Van Ysselsteyn 1936, II, vanaf nr. 916.

10 Duverger 2008, 2, p. 467, nrs. 2200-2201.

11 Idem, pp. 102-103, nr. 1399. Dit document is daar gedateerd als 'Ca. december 1698', maar gezien er totaalbedragen op vermeld zijn, waarvan de betalingen in onderdelen nog tot eind 1700 werden gedaan, is een datering van omstreeks december 1700 aannemelijker. Zie ook Duverger 2008, 2, pp. 135-136, nr. 1475; Idem, pp. 153-154, nr. 1509; Idem, pp. 156-157, nr. 1515.

12 Crick-Kuntziger kende een reeks met de Geschiedenis van Amadis en Oriane die was voorzien van de signatuur VAN SCHOOR in de hoofdvoorstelling, maar vermeldde geen verblijfplaats. Crick-Kuntziger 1954, p. 100.

13 Duverger 2008, 2, p. 136, nr. 1475 (13 november 1700).

14 Idem, pp. 153-154, nr. 1509, 14 november 1700.

15 Idem, pp. 156-157, nr. 1515, 23 december 1700.

16 Idem, p. 396, nr. 2017.

17 Duverger 2008, 2, pp. 396-397, nr. 2018, 15 juni 1713: 'Den patroon van Amadis en Oreana, daer Ul de fyn caemer van ghesien hebt in handen van myne soonen, kost my met den boort rontsom gheschildert van den blomschilder Verbruggen duisent pattecons wisselgelt. Het desseyn is gheschildert van Van Schoor ende de landtschappen met de gronden van Spirinckx; de blommen in ditto desseyn van den schilder Verbruggen, als dry uytnemende meesters. Ende Van Schoor en Spierinckx doet (= dood) Verbruggen gheloeve present in Den Haeegh is en daer seer vermaert en gheloeve dat van hem dierghelycke boort voor geen Fl. 400 gheschildert kryghen. En ghelyck tot noch toe maer 3 caemers naer den patroon hebbe ghemaeckt, soo is wel te oordeelen datter wel Fl. 1.600 soude moete voor betaelt worden.'

18 Zie De Meûter 2016, pp. 332-333.

19 Duverger 2008, 2, p. 467, nr. 2200.

20 Zie bij cat. 152, Stadhuis Leeuwar­den.

21 Kramm 1949, pp. 195-224; Delmarcel 1999, pp. 308-309; Brosens 2008, pp. 187, 189.

22 Duverger 2008, 2, p. 460, nr. 2186, 18 februari 1717.

23 Idem, pp. 467-468, nr. 2201, 16 april 1717.

24 Idem, pp. 468-469, nr. 2203, 19 april 1717.

25 Ibidem.

26 Duverger 2008, 2, pp. 469-470, nr. 2204, 26 april 1717: 'Wegens d'incoop die an de patroon Amadis hebbe gedaen, kan daer niet anders op antworden als dat die tot die prys wel vercocht is; want daer syn veel dingen die niet te bekennen syn. Den raet die Ue. daer in geeft van door jonge persoonen te doen maken, die is goet want voor oude mannen was het qualijck te sien. Daer syn oock diffrente cleijn scheurren is [sic], dat sal moeten beleyt worden. Alles is nu soo als het is en soo getracteert. De boorden sijn fraij, maer niet gebruycklyck in dese landen alsoo veel te breet sijn. Moeten op hope leven van die an buytenlantsche comissiën te maken. Ick wenste soo als Ue. schrijft dat ick met d'eerste camer de patroon konde winnen maer dat is hier niet te doen.'

27 Veiling Londen, Sotheby's, 27 juni 1947, nrs. 159-164, met afb. van nrs. 163-164 (als een reeks met voorstellingen uit de Geschiedenis van Troje). cat. 27 is nr. 161 en als enige van de zes wandtapijten voorzien van de signatuur A. BAERT en het Amsterdamse stadswapen.

28 Inv. BayNS.W7. De afmetingen van dat wandtapijt zijn: 354 x 504 cm. Heym 1998, p. 20 en afb. 4-5 en 12; De Meûter 2016, p. 334, afb. 190.

29 Kramm 1949, met name pp. 196-197 (afb. 1-2), 209 (afb. 10).

30 Inv. BayNS.W4, BayNS.W6 en BayNS.W28. Heym 1998, p. 20 en afb. 1-3, 6-11.

31 Veiling 'Furniture, Works of Art and Decorative Objects from the Collections of the Metropolitan Museum of Art', New York, Parke-Bernet Galleries, 22-24 maart 1956, nrs. 176-180. De voorstellingen van deze wandtapijten (Metropolitan Museum, New York, inv. 26.101.1-5, geschenk van Archer M. Huntington) werden hier als verder niet geïdentificeerde mythologische onderwerpen omschreven.

32 Veiling New York, Parke-Bernet Galleries, 22-24 maart 1956, nr. 178, met afb.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree