40. Reeks van zeven Landschapsverdures met jachtvoorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius
De zeven kleinfigurige scènes op deze reeks landschapsverdures hebben betrekking op drie verhalen uit de Metamorfosen van Publius Ovidius Naso die de jacht als gemeenschappelijk thema hebben. De twee brede wandtapijten hebben voorstellingen met de jacht op het Calydonische everzwijn door Meleager en Atalanta en van de overige, smallere wandtapijten zijn vier met de geschiedenis van Cephalus en Procris en één met Venus en Adonis tijdens de jacht.1
De wandtapijten werden in 1980 verworven voor de inrichting van de grote eetzaal (nu bekend als 'Oude eetzael') van Paleis Het Loo, dat oorspronkelijk de functie van jachtslot had. In deze ruimte bevonden zich vroeger zeven geschilderde wandbehangsels van landschappen met jachttaferelen.2 Uit de inventaris van de inboedel van huis Het Loo uit 1713 blijkt dat er zich toen in andere ruimten reeksen landschapsverdures en wandtapijten met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius bevonden, onder meer vervaardigd in Brussel en Oudenaarde. Ook was er een reeks met het verhaal van Meleager en Atalanta: 'Oudenaerse tapijten zijnde de historie van Meleager'.3
Cat. 40-a-g werden vervaardigd in Antwerpen. Ze zijn voorzien van boorden van hetzelfde type dat voorkomt rond reeksen wandtapijten met het Leven van Caesar Augustus en met de Geschiedenis van Numa Pompilius, waarvan bekend is dat ze meerdere malen tussen 1669 en 1678 werden geleverd door Jan Francisco Cornelissen uit Antwerpen.4 Een voorbeeld van een wandtapijt met grotendeels hetzelfde type boorden als cat. 40-a-g, uit het Leven van Caesar Augustus, is in Museum Prinsenhof Delft.5 In de documenten met betrekking tot het werk van Cornelissen werden nog geen verwijzingen gevonden naar de reeks landschapsverdures met taferelen uit de Metamorfosen.6
Jan Francisco Cornelissen werkte nauw samen met de in die tijd belangrijkste werkplaats in Antwerpen van Michiel en Philips Wauters, de broers van zijn vrouw Maria. Na de dood van Cornelissen in 1678 en van Michiel en Philips Wauters in 1679 werd de werkplaats van de familie voortgezet onder leiding van Maria Anna Wauters, de oudste dochter van Michiel.7 Er zijn echter geen aanwijzingen dat er toen nog landschappen met kleinfigurige scènes uit de Metamorfosen werden uitgevoerd met het boordtype van Jan Francisco Cornelissen.
De zeven wandtapijten van cat. 40-a-g werden in 1980 in New York geveild uit de nalatenschap van de weduwe van Cyrus McCormick III (1890-1970).8 De reeks, afkomstig uit het bezit van de vader van haar man, de zakenman en miljonair Cyrus McCormick jr. (1859-1936), bestond in 1925 uit negen wandtapijten - toen als totaliteit beschouwd als een reeks met de Geschiedenis van Atalanta en Meleager - die waren opgenomen in een fraaie betimmering in de salon van zijn huis in Chicago.9 In 1931 werd een van de wandtapijten van McCormick, met Atalanta smeekt Meleager, verkocht aan kunsthandel French & Co. in New York.10 De verdere wederwaardigheden van het negende wandtapijt dat in 1925 in bezit was van Cyrus McCormick jr., een fragment zonder boorden getiteld Atalanta met haar honden, met een voorstelling van een zittende vrouw en twee honden, zijn onbekend.11
De herkomst van een hoogstwaarschijnlijk eveneens tot deze reeks behorend wandtapijt, met identieke boorden als van cat. 40-a-g en een voorstelling van twee jageressen, waarschijnlijk Diana en Procris, dat Erkelens signaleerde op een veiling in Genève in 1980, is onduidelijk.12 Het was in elk geval niet in bezit van Cyrus McCormick jr. in 1925.
Cyrus McCormick jr. had zijn reeks van negen wandtapijten kennelijk verworven uit de collectie van Don Raimon d'Allones op Mallorca.13 George Leland Hunter maakte in 1925 melding van de bewaarde correspondentie rond de oorspronkelijke bestelling en leverantie van deze reeks, zonder echter de verblijfplaats hiervan te noemen. Helaas konden deze documenten tot op heden nog niet weer worden getraceerd. Uit de documenten zou blijken dat de reeks in 1679 in Antwerpen werd gekocht voor Don Ramon Forton, Graaf van Montenegro en Mantua, woonachtig op Mallorca. In de correspondentie werden velerlei details over deze transactie gegeven, zoals de exacte maten van elk wandtapijt en de verschillende uitgaven ervoor, zoals voor de voering, verpakking, uitvoerrechten van Antwerpen naar Amsterdam, invoerrechten voor Holland, vrachtkosten van Antwerpen naar Amsterdam, uitvoervergunningen vanuit Amsterdam, verzekering naar Mallorca, provisie en commissie. Een deel van de betaling werd voldaan met de opbrengst van olie die voor Don Ramon in Amsterdam werd verkocht.
Hunter vermeldde helaas niet de naam van de handelaar of tapijtwever van wie deze reeks in 1679 in Antwerpen werd gekocht. Gezien het type boorden van cat. 40-a-g, dat werd toegepast door Jan Francisco Cornelissen, maar die reeds in 1678 was overleden, is het aannemelijk dat het hier een nog door hem geproduceerde reeks betreft, die echter na zijn dood door zijn erfgenamen, de familie Wauters, werd verkocht. In het jaar 1679 komen hier zowel Michiel, Philips als Maria Anna Wauters voor in aanmerking.
Cat. 40-a-g heeft een lichte verwantschap met de Metamorfosenreeks uit omstreeks 1677 door Michiel Wauters van het stadhuis van Nijmegen.14 Met name de figuurvoorstelling van De dood van Procris van cat. 40-e heeft veel gelijkenis met Cephalus en Procris op cat. 163-f. De reeks door Michiel Wauters, ook wel aangeduid als 'Het Stauwerken', is vervaardigd naar ontwerpen van de schilder Daniël Janssens (1636-1682) uit Mechelen.15 De boslandschappen worden daar echter steeds gecombineerd met grote gebouwen of andere architectonische elementen, hetgeen bij cat. 40-a-g niet het geval is. Ook zijn de boorden van die reeks van een ander type.
Cornelissens andere zwager, Philips Wauters, leverde in 1678 ook een reeks met een aan cat. 40-a-g verwant thema: zes wandtapijten met 'Groenwerck, met cleyne figurkens gestoffeert van Jachten van Venus en Adonis'.16 Deze reeks, met de onderwerpen varkensjacht, hertenjacht, hazenjacht, de wagen van Venus in de lucht, Adonis op schoot bij Venus en Venus in de lucht, werd ook in 1683 door zijn opvolgers nog geleverd.17
Cat. 40
wandtapijtweverij van Jan Frans Cornelissen naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1678
Reeks landschapsverdures met jachtvoorstellingen uit de metamorfosen van Ovidius, ca. 1670-1678
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum
40-a. Diana geeft de hond aan Procris
Beschrijving:
In een landschap met links hoge loofbomen, rechts struiken en op de achtergrond glooiende velden, bevinden de godin Diana en Procris zich samen op de voorgrond. Procris is gezeten op een aarden verhoging en heeft haar armen geslagen rond een grote hond die voor haar zit. Rechts naast haar staat Diana.
De zijboorden zijn opgebouwd uit een voetstuk met gevleugelde sfinxen, waarop een vaas, van boven afgesloten door een bol, waarop een met bloemguirlandes en wapens omgeven vrouwenfiguur balanceert - links de Vrede, met een toorts en een olijftak, rechts met vleugels en een vaandel, mogelijk Victoria - en in de bovenhoeken een in een krans gezeten adelaar. De bovenboord bestaat uit guirlandes van bloemen en vruchten ter weerszijden van een blanco schild. Er is geen onderboord.
Commentaar:
Dit is het eerste van de vier wandtapijten in deze reeks die betrekking hebben op de geschiedenis van Cephalus en Procris (Ovidius' Metamorfosen 7: 794-862). Tijdens een bezoek aan het eiland Aegina vertelt de Atheense gezant Cephalus het verhaal van zijn huwelijk met Procris. Hoewel het een zeer gelukkig huwelijk is, verdenkt Cephalus zijn vrouw van ontrouw. Om haar op de proef te stellen probeert hij in vermomming haar te verleiden. Als hem dit bijna lukt, vlucht Procris uit schaamte van hem weg en gaat zij naar de jachtgodin Diana. Deze schenkt aan Procris een jachthond (Lelaps) die het spoor nooit bijster raakt en een magische speer die zijn doel nooit mist.
Conditie:
Goed.
Cat. 40-a
wandtapijtweverij van Jan Frans Cornelissen naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1678
Diana geeft de hond aan Procris (Ovidius, Metamorfosen, VII, 794-862), ca. 1670-1678
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. Inv. RLXVIII-f
40-b. Meleager doodt het Calydonische everzwijn
Beschrijving:
In een dichtbegroeid boslandschap met in het midden slechts een smal doorzicht naar de verte, zijn links op de voorgrond Meleager en Atalanta te zien die met een groep honden het everzwijn omsingelen. Meleager richt zijn speer op het dier om het te doorboren.
Voor de beschrijving van de boorden, zie cat. 40-a.
Commentaar:
Voorgesteld is hier de eerste van twee voorstellingen uit het verhaal van de jacht op het Calydonische everzwijn door Meleager en Atalanta (Ovidius' Metamorfosen 8: 267-424). Als de stad Calydon wordt geteisterd door een uit wraak door Diana gestuurd everzwijn, maakt een illuster gezelschap onder leiding van Meleager jacht op het dier. Het wilde zwijn weert zich hevig en weet verschillende jagers te doden, maar uiteindelijk lukt het Meleager om het dier te doden, nadat het reeds verwond was door een pijl van Atalanta.
Conditie:
Goed.
Cat. 40-b
wandtapijtweverij van Jan Frans Cornelissen naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1678
Meleager doodt het Calydonische everzwijn (Ovidius, Metamorfosen, VIII, 267-424), ca. 1670-1678
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. Inv. RLXVIII-a
40-c. Procris schenkt de speer aan Cephalus
Beschrijving:
In een boslandschap, met links een doorkijk naar bergen in de verte, is op de voorgrond afgebeeld hoe Procris een hond en een speer aan Cephalus schenkt.18
Voor de beschrijving van de boorden, zie cat. 40-a.
Commentaar:
Dit is het tweede wandtapijt in de reeks met een voorstelling uit het verhaal van Cephalus en Procris. Procris keert terug naar haar echtgenoot en als teken van verzoening geeft zij hem de van Diana gekregen hond Lelaps en de magische speer.
Conditie:
Goed.
Cat. 40-c
wandtapijtweverij van Jan Frans Cornelissen naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1678
Procris schenkt de speer aan Cephalus (Ovidius, Metamorfosen, VII, 794-862), ca. 1670-1678
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. Inv. RLXVIII-g
40-d. Cephalus op jacht
Beschrijving:
In een boslandschap, met een doorkijk naar een vergezicht, is rechts op de voorgrond Cephalus tijdens de jacht afgebeeld. Hij is vergezeld van twee honden en een mannenfiguur die op een jachthoorn blaast. Op de voorgrond, in het midden, verschuilt een eekhoorn zich achter een groep planten met grote bladeren.
Voor de beschrijving van de boorden, zie cat. 40-a.
Commentaar:
Dit is het derde wandtapijt in de reeks met een voorstelling uit het verhaal van Cephalus en Procris.
Door een misverstand denkt Procris op haar beurt dat haar echtgenoot een minnares heeft en volgt hem daarom stiekem als hij op jacht gaat. Tijdens het jagen meent Cephalus het geritsel van een dier te horen en werpt zijn magische speer. Hij blijkt echter geen wild dier, maar de van verdriet zuchtende Procris met de speer te hebben geraakt.
Conditie:
Goed.
Cat. 40-d
wandtapijtweverij van Jan Frans Cornelissen naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1678
Cephalus op jacht (Ovidius, Metamorfosen, VII, 794-862), ca. 1670-1678
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. Inv. RLXVIII-d
40-e. De dood van Procris
Beschrijving:
In een golvend boslandschap zit rechts op de voorgrond, aan de voet van een heuvel, de stervende Procris. Naast haar knielt Cephalus. Hij probeert tevergeefs de speer uit te trekken die Procris in het hart heeft geraakt. Links van hen ligt de hond Lelaps en staat een wenende putto met een tweede hond bij zich. Geheel links staan enkele grote bloeiende planten en iets links van het midden is een doorzicht naar de verte.
Voor de beschrijving van de boorden, zie cat. 40-a.
Commentaar:
Dit wandtapijt is het vierde en laatste in deze reeks met een scène uit het verhaal van Cephalus en Procris. Cephalus heeft tijdens de jacht in plaats van een wild dier zijn vrouw Procris dodelijk met de magische speer geraakt. Hij probeert tevergeefs de speer te verwijderen, en Procris sterft.
Een hieraan verwante voorstelling komt voor op een wandtapijt van de Metamorfosenreeks door Michiel Wauters uit Antwerpen, in het stadhuis van Nijmegen (cat. 163-f). Ook daar zit Cephalus geknield om de speer uit het hart van Procris te trekken, vergezeld van de hond Lelaps, maar zonder putto.
Conditie:
Goed.
Cat. 40-e
wandtapijtweverij van Jan Frans Cornelissen naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1678
De dood van Procris (Ovidius, Metamorfosen, VII, 794-862), ca. 1670-1678
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. Inv. RLXVIII-c
40-f. Meleager schenkt de kop van het everzwijn aan Atalanta
Beschrijving:
In een landschap met grote hoge loofbomen en een tweetal doorkijken naar een verre bosrand, staat Meleager links op de voorgrond. Hij heeft de kop van het Calydonische everzwijn in zijn handen en houdt die voor aan de zittende Atalanta. Bij hen zijn enkele putti en honden. Rechts op de voorgrond bevindt zich een met riet omzoomde vijver.
Voor de beschrijving van de boorden, zie cat. 40-a.
Commentaar:
Op dit wandtapijt is de tweede voorstelling uit het verhaal van de jacht op het Calydonische everzwijn door Meleager en Atalanta voorgesteld. Nadat hij het zwijn de doodsteek heeft gegeven, deelt Meleager, die verliefd is op Atalanta, zijn jachtbuit - de zwijnskop - met haar. Als de andere jagers daartegen protesteren, doodt hij twee van hen, de broers van zijn moeder, Althea. Als zijn moeder dit hoort, werpt zij het door haar bewaarde houtblok, waarvan door de drie schikgodinnen bij de geboorte van Meleager was bepaald dat hij niet eerder zou sterven dan als dit was verbrand, in het vuur, zodat Meleager wegkwijnt en sterft.19
Gezien de vreemde overgang in het midden van de voorstelling van dit wandtapijt lijken er twee kartons voor te zijn gebruikt die oorspronkelijk niet bij elkaar hoorden.
Dit onderwerp figureert ook op een wandtapijt uit de Metamorfosenreeks door Michiel Wauters, dat zich bevindt in het stadhuis van Nijmegen (cat. 163-g), maar is daar anders verbeeld.
Conditie:
Goed.
Cat. 40-f
wandtapijtweverij van Jan Frans Cornelissen naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1678
Meleager schenkt de kop van het everzwijn aan Atalanta (Ovidius, Metamorfosen, VIII, 267-424), ca. 1670-1678
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. Inv. RLXVIII-b
40-g. Venus en Adonis tijdens de jacht
Beschrijving:
In een boslandschap met verspreid staande grote loofbomen, rennen Venus, Amor en Adonis op de voorgrond van rechts naar links. Adonis spant zijn pijl en boog, evenals Amor die vlak voor hem loopt. Venus, met haar boog in haar linkerhand kijkt achterom naar Adonis en wijst met haar rechterhand vooruit. Links voor haar rent een haas weg. Op de achtergrond is links tussen de bomen een torenspits zichtbaar.
Voor de beschrijving van de boorden, zie cat. 40-a.
Commentaar:
Dit wandtapijt is het enige in deze reeks waarop een scène uit het verhaal van Venus en Adonis (Ovidius' Metamorfosen 10: 524-559), is voorgesteld.
De liefdesgodin Venus wordt verliefd op Adonis nadat ze zich heeft geschramd aan een pijl van Amor. Ze kan niet zonder hem en gaat steeds mee met hem op jacht. Uit angst hem te verliezen maant ze Adonis op te passen voor grote roofdieren en uit hun buurt te blijven.
In het vervolg van het verhaal zal Adonis ondanks haar waarschuwingen tijdens de jacht worden gedood door een wild zwijn. Als teken van haar verdriet verandert Venus zijn bloed in een anemoon of windroos (Metamorfosen 10: 710-739).20
Conditie:
Goed.
Cat. 40-g
wandtapijtweverij van Jan Frans Cornelissen naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1678
Venus en Adonis tijdens de jacht (Ovidius, Metamorfosen, X, 524-559), ca. 1670-1678
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. Inv. RLXVIII-e
Notes
1 Bij de huidige opstelling in de 'Oude eetzael' van Paleis Het Loo zijn de respectievelijke verhalen te lezen van rechts naar links, daarom worden de wandtapijten hier, bij uitzondering, tegen de klok in beschreven, beginnend bij cat. 40-a, het wandtapijt tussen de ramen. Het laatst beschreven wandtapijt, cat. 40-g, bevindt zich niet in de zaal, maar wordt in depot bewaard.
2 Drossaers, Lunsingh Scheurleer 1974, I, pp. 656, 670, 712; Erkelens 1980, p. 57; Vliegenthart 1999, p. 168.
3 Drossaers, Lunsingh Scheurleer 1974, I, pp. 648, 670-671, 674.
4 Denucé 1931, pp. 81, 106, 112-113; Denucé 1936, pp. XLVII, 374, 380.
5 Zie cat. 60, Museum Prinsenhof Delft.
6 Zie Denucé 1936, pp. 373-395.
7 Met betrekking tot de geschiedenis van de werkplaats van de familie Wauters, zie vooral Denucé 1936, pp. XLVI-LVI.
8 Nalatenschap van Mrs. Cyrus McCormick, veiling New York, Christie, Manson & Woods, 10 april 1980, nr. 251, met afb. van cat. 40-b, cat. 40-e en cat. 40-g.
9 The Getty Research Institute, Los Angeles, Photo Archive Database (op internet), GCPA 0241903-0241912. De foto's zijn afkomstig van G.L. Hunter, met letters die de volgorde van ophanging van de negen wandtapijten bij Cyrus McCormick aangeven.
10 Zie Getty Photo Archive, GCPA 0241903 en GCPA 0241912. De huidige verblijfplaats hiervan is onbekend.
11 Zie Getty Photo Archive, GCPA 0241904.
12 Veiling Genève, Consultancy S.A., 22 juni 1980, nr. 71; Erkelens 1980, p. 59, noot 2.
13 Hunter 1925, p. 157.
14 Cat. 163-a-g, Stadhuis Nijmegen.
15 Zie hierover verder bij Idem.
16 Denucé 1936, p. 380.
17 Idem, pp. 92, 95.
18 In de huidige opstelling in Paleis Het Loo is alleen de middenscène direct onder het blanco schild nog zichtbaar. De zijboorden en smalle gedeelten van de zijkanten van de hoofdvoorstelling zijn bedekt door de zijboorden van de wandtapijten links en rechts van cat. 40-c. Voor een weergave van het volledige wandtapijt, zie Getty Photo Archive GCPA 0241908.
19 Hall 1996, p. 234.
20 Hall 1996, pp. 108, 350.