Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

72. Zes kussens met het wapen van Den Haag


Beschrijving:
Op een donkerblauw fond is een omlijsting geplaatst die is opgebouwd uit een symmetrisch grijswit kwabornament, guirlandes van vruchten en bloemen, bovenaan vastgehouden door vijf gevleugelde putti, en onderaan rode linten en een bladslinger. Daarbinnen staat het wapen van Den Haag met tegen een gele achtergrond een ooievaar van natuurlijke kleur, een paling van zwart in de bek houdend. Midden onder op het kwabornament staat in bruine cijfers de inscriptie: 1667.

Commentaar:
Deze zes kussens met het wapen van Den Haag werden in het stadhuis van Den Haag door de vroedschap gebruikt.

De ooievaar siert het stadswapen van Den Haag sinds de zestiende eeuw.1 Het is niet bekend waarom de ooievaar in het Haagse wapen terechtgekomen is. Mogelijk speelde hierbij een rol dat de ooievaar vanouds het symbool is van nieuw leven en de brenger van voorspoed en geluk.

De vroegst bekende vermelding van kussens met wapens in tapisserie voor de stad Den Haag is uit 1645. In dat jaar leverde de wever David Rufelaer uit Gouda `twaelff tapytwapentgens', voor 4 ponden en 5 schellingen per stuk, aan het stadsbestuur van Den Haag.2 Twee jaar later, in 1647, leverde Jan Jansz Segers, ook uit Gouda, `ses tapyte wapenen op de kussens' aan Den Haag voor 3 ponden en 12 schellingen per stuk.3 Gezien de lage prijzen lijkt het onwaarschijnlijk dat het gehele kussenbladen in tapisserie betrof en zullen het losse stadswapens in tapisserie zijn geweest die op kussens werden geappliceerd. Ook in 1681 werden nog twaalf stoelkussens vervaardigd met tapisseriewapens erop aangebracht. Roelant Stormman leverde toen `twaelff tapijte wapens van (den) hage tot sitte kussens' voor 30 pond, dus voor 2½ pond per stuk, die gediend zullen hebben voor twaalf stoelkussens, die tegelijkertijd door Jacob Sprouw voor 45 pond 12 schellingen waren geleverd.4

De zes kussens van cat. 72-a-f, voorzien van het jaartal 1667, met daarentegen volledige tapisserie moeten zijn geleverd door Maximiliaan van der Gucht uit Delft, die in 1668 door het stadsbestuur betaald kreeg voor acht wapenkussens: `Maximiliaen van der Gucht hondert ende vier ponden over leverantie van acht fyne tapytte Haechsche wapens tot XIII £ 't stuck, blijckende by ordonnantie ende quitantie, dus CIIII £.'5 Een jaar later, in 1669, leverde zijn zoon Bartholomeus aan het stadsbestuur van Den Haag nog eens `vijff tapijtten wapencussens', waarvoor hij, samen met voor `'t ophangen van eenige tapytte' toen 80 pond ontving.6 Maximiliaan van der Gucht had zijn werkplaats in Delft, maar had van 1665 tot 1688 ook een winkel in Den Haag, het Tapijthuis op het Korte Voorhout hoek Smidsplein, dat hij samen met zijn zoon Bartholomeus runde tot die in 1670 overleed.7

De ontwerper van deze bijzondere kussens met het opvallende kwabornament is niet gedocumenteerd. De combinatie van kwabornament met bloemen en vruchten is echter typerend voor de Hollandse barok van na 1650.

Conditie:
Het wapen en de omlijsting zijn voornamelijk in zijde geweven, dat in de meeste exemplaren zeer versleten is. Alle exemplaren hebben oude restauraties, zoals van een restauratie in Parijs, vóór 1907.8 Het kussen inv. OW 6-zj werd in 1970 gerestaureerd bij het Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap in Amsterdam. Drie kussens hebben een achterkant van donkerblauwe wollen stof; twee daarvan zijn rondom voorzien van nieuwe donkergroene wollen franje, het derde van nieuwe blauwgroene franje. Twee kussens zijn tegenwoordig opgemaakt en gerestaureerd, de overige vier met veel kettingdraden ontbrekend en in slechte staat.

Cat. 72
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem 1667
Set kussens met het wapen van Den Haag, 1667
Den Haag, Haags Historisch Museum


Notes

1 Over de ooievaar en het wapen van Den Haag, zie Van Lit 2001.

2 Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 588.

3 Idem, nr. 599.

4 Haags Gemeentearchief (HGA), toegangsnr. 0350-01, Oud Archief van de gemeente ’s-Gravenhage 1313-1815 (OA), inv. nr. 1286, Rekening van de Tresorier Heijman Beuckelaer, 1681 (afgehoord op 23 november 1682), fol. 103. Gepubliceerd in Servaas van Rooyen 1908, p. 16, nr. 28. Roelant Stormman, tapissier wonend in Den Haag, wordt daar in drie notariële akten uit 1668, 1674 en 1676 aangeduid als Stomman(s) in plaats van Stormman, maar ondertekende zelf in 1668 en 1676 slechts met een merk. Zie Van Ysselsteyn 1936, II, nrs. 717, 774. Een akte uit 1674 van huwelijkse voorwaarden met een zekere Maria Briton, vermeld in Van Ysselsteyn 1936, II, p. 465, betreft echter niet hun huwelijk, maar de huur door Maria Britan, in opdracht van haar man Roelant Stommans tapijtwercker, van een huis aan de Princestraat voor 140 carolus gulden per jaar. HGA, toegangsnr. 0372-01, Notarieel Archief, inv. nr. 249, notaris Johannes Keun, Minuutakten 1669-1676, fol. 160.

5 Wildeman 1896, p. 131; Servaas van Rooyen 1907, p. 93; Servaas van Rooyen 1908, p. 16; Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 723. Uit deze jaren zijn geen bijlagen van de rekeningen bewaard.

6 Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 733. Voor kussenbladen in tapisserie met het wapen van Den Haag, naar een ander ontwerp dan cat. 72-a-f, die de werkplaats van Maximiliaan van der Gucht leverde in 1689, zie cat. 73-a-e, Haags Historisch Museum.

7 Servaas van Rooyen 1908, pp. 63-64; Van Ysselsteyn 1936, I, pp. 156-159.

8 Servaas van Rooyen 1907, p. 93.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree