54. Tafelkleed met Bijbelse taferelen
Beschrijving:
In het midden van het rechthoekige middenveld, dat door een smalle lijst van de boord is gescheiden, en bedekt is met gestrooide bloemen en insecten op een donkerblauw fond, staat een gestileerde ronde bloemenkrans met daarin een voorstelling van de Bruiloft te Kana (Johannes 2: 1-11).
In de boorden is in het midden, tussen vreemdsoortige bloemen en bladvoluten met springende honden op een rood fond, steeds een ovale cartouche met rolwerk geplaatst, waarbinnen eveneens een voorstelling uit het Nieuwe Testament: (met de klok mee) Het aren plukken op sabbat (Matteüs 12: 1-8; Marcus 2: 23-28; Lucas 6: 1-5), Jezus wandelt op het water (Matteüs 14: 22-33), De genezing van de blinde Bartimeüs te Jericho (Marcus 10: 46-52; Lucas 18: 35-43) en Jezus en de Kananese vrouw (Matteüs 15: 21-28; Marcus 7: 24-30). In de vier hoeken wordt een schuingeplaatste tulp door festoenen met vruchten omkranst. Het tafelkleed wordt omlijst door een smalle ornamentboord met een gestileerd bladmotief en een blauwe stootboord.
Commentaar:
Dit tafelkleed heeft een compositie waarbij het middenveld en de boorden door een omlijsting zijn gemarkeerd. Dit duidt erop dat het kleed op maat werd gemaakt.1 De voorstellingen in de boorden zijn zo geplaatst dat ze in de goede richting zijn te zien als men het kleed op tafel legt en de boorden afhangen van de tafelranden.
De nieuwtestamentische voorstellingen in de medaillons verhalen bijna allemaal van door Jezus gedane wonderen, waaronder twee wonderbaarlijke genezingen (van de blinde Bartimeüs en de bezeten dochter van de Kananese vrouw). Een uitzondering is de scène met het aren plukken op de sabbat. In dat laatste verhaal wordt op een andere wijze de goddelijkheid van Jezus behandeld. Toen de Farizeeën de discipelen veroordeelden omdat ze op sabbat aren plukten en aten, wees Christus hen terecht door te zeggen: 'Want de Zoon des mensen is heer over de sabbat'. De voorstellingen zijn waarschijnlijk geïnspireerd op Bijbelillustraties.
Cat. 54
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1625-1650
Tafelkleed met bijbelse taferelen, ca. 1625-1650
Delft, Museum Prinsenhof Delft, inv./cat.nr. PDTex 6
De ornamentiek op de boorden is een laat voorbeeld van de groteske motieven die in Italië vanaf de eerste helft van de zestiende eeuw, maar vooral na 1550 in heel Europa furore maakten en tot in de eerste helft van de zeventiende eeuw populair bleven. De ranken en bloemachtige vormen die nauwelijks meer een natuurlijke oorsprong vertonen, hebben in tegenstelling tot het tafelkleed met de Geschiedenis van Jozef van Huis Doorn (cat. 87), hier uitdrukkelijk een symmetrische ordening en tevens een licht, open karakter, beide vanaf het begin kenmerkend voor de meeste grotesken.2 Het grote aantal prentvoorbeelden dat niet alleen in Italië, maar ook in Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden als voorbeeld kon dienen, nam na 1600 steeds meer af, maar men bleef nog lang ook op oudere voorbeelden terugvallen. Zo lijken de honden die in cat. 54 door de ranken rennen vrijwel letterlijk geïnspireerd te zijn door twee prenten uit een serie uit circa 1600 van de Duitse graveur en goudsmid Theodor Bang, die beide jachttaferelen uitbeelden en waarin tussen hetzelfde soort ranken honden in de aanval omhoog springen naar respectievelijk een stier en een beer.3 (afb. a)
Het tapijt zal op zijn laatst dus in het tweede kwart van de zeventiende eeuw zijn geweven.4 Daarmee is dit een vrij vroeg voorbeeld van een in de Noordelijke Nederlanden vervaardigd tafelkleed in bloemtapisserie. Mogelijk werd het gemaakt in Delft op de werkplaats van Maximiliaan van der Gucht.5 De smalle buitenste ornamentboord met het gestileerde bladmotief rond cat. 54 komt namelijk eveneens voor rond de Landschapsverdure met jachttafereel en het kasteel Oud-Haarlem dat in 1668 op de werkplaats van Van der Gucht werd gemaakt voor het stadhuis van Haarlem.6
Eenzelfde gestileerde ronde bloemenkrans rond het centrale medaillon als van cat. 54 is toegepast in een tafelkleed met verder andere nieuwtestamentische voorstellingen en andersoortige decoratieve motieven in de collectie van het Art Institute van Chicago.7
Conditie:
Goed. Conservering en aanbrengen van een nieuwe voering door de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel, Haarlem, 1974-1975.
Afb. a
Theodor Bang
Twee honden jagen op een stier, ca. 1600-1617
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. RP-P-OB-8203
Notes
1 Segal, Roding 1994, p. 26.
3 Theodor Bang werd in 1606 meester in het Neurenbergse gilde. De serie, waarvan diverse edities verschenen, o.a. in 1601 en 1617, moet even voor 1600 zijn ontstaan; zie Berliner, Egger 1981, 2, nrs. 846-847. Eerder, op een prent met de godin Juno van de graveur Adriaen Collaert uit circa 1590, uit een serie van zes over het Oordeel van Paris, springt op de achtergrond van grotesken rond het middenmedaillon, eveneens in de beide onderste hoeken, een vos tegen een rank op; zie Warncke 1979, 1, nr. 244; De Jong, De Groot 1988, nr. 61.1.
4 Rond de jaren vijftig van de zeventiende eeuw zullen weer de op de klassieke voorbeelden geïnspireerde acanthusranken de overhand krijgen.
5 Segal, Roding 1994, p. 26.
6 Zie cat. 120, Stadhuis Haarlem.
7 Woldbye, Burgers 1971, cat. 6; Brosens 2008, cat. 61.