29. Kussen met Orpheus en de dieren
Beschrijving:
Binnen een omlijsting van bladvoluten, aan de bovenzijde door bladranken omslingerd en de bovenhoeken geaccentueerd door hoekstenen, is een landschap voorgesteld. Hierin zit rechts op een verhoging Orpheus, gekleed in een blauwe tuniek met daarover een wijde rode mantel en aan zijn voeten paarse kousen en gele hoge schoenen. Hij speelt op een viola da braccio en kijkt naar links waar een hond aan zijn voeten en twee vogels op een tak aandachtig naar zijn spel luisteren. De fondkleur langs de randen is roze.
Commentaar:
De voorzijde van dit kussen moet oorspronkelijk bedoeld zijn geweest als bekleding voor de rugleuning van een stoel, die aan de golvende buitenvorm ervan te oordelen dateerde uit de periode van Louis XV, omstreeks 1730-1770. Waarschijnlijk was de bekleding van de bijbehorende stoelzitting op een bepaald moment versleten en heeft men ook de rugbekleding, die minder aan slijtage onderhevig is, van de stoel afgehaald en er een kussen van gemaakt.
Het verhaal van Orpheus en de dieren wordt verteld in de Metamorfosen van Ovidius (10: 86-105).1 De legendarische dichter uit Thracië was beroemd vanwege zijn prachtige spel op de lier, waarmee hij niet alleen de wilde dieren betoverde, maar ook bomen en rotsen, die hem allemaal volgden als hij speelde. In voorstellingen uit de Renaissance en daarna wordt Orpheus in plaats van met een lier vaak afgebeeld met een soort viool, de viola da braccio, zoals op cat. 29 is te zien.
Er zijn geen andere voorbeelden van stoelbekledingen met deze voorstelling bekend.2
Cat. 29
wandtapijtweverij van Anoniem Aubusson ca. 1750-1760 naar ontwerp van Anoniem ca. 1750-1760
Kussen met Orpheus en de dieren, ca. 1750-1760
Amsterdam, Amsterdam Museum, inv./cat.nr. KA 10206
Cat. 29 behoort tot een reeks in Aubusson in rond 1750-1760 vervaardigde stoelbekledingen met mythologische figuren, waarvan er drie in bezit zijn van The Bowes Museum, Barnard Castle (Engeland). Binnen een omlijsting (alentours) die identiek is aan die van cat. 29 zijn voorstellingen geplaatst van Ganymedes op de rug van de arend, Apollo met de lier en Daphne die verandert in een laurierstruik.3 Dezelfde voorstellingen van Orpheus en de dieren en Ganymedes op de rug van de arend werden omstreeks 1720 ook reeds toegepast voor een in Aubusson, in de werkplaats van François Picon (1680-1746), geweven reeks van drie entre-fenêtres met elk twee voorstellingen van mythologische figuren in cartouches, met echter een andersoortige omlijsting dan die van cat. 29.4 (afb. a)
In de collectie van The Bowes Museum worden eveneens twee tapisserie bekledingen voor stoelruggen bewaard met landelijke tafereeltjes, ca. 1750-1760 in Aubusson vervaardigd, met een omlijsting waarin meerdere elementen van cat. 29 voorkomen, zoals de opvallende hoekstenen rustend op bladvoluten aan de zijkanten.5 Dezelfde omlijsting is gebruikt voor de in Aubusson in dezelfde periode geweven tapisserie bekleding met fabelvoorstellingen van twee stoelen die in 1932 in Duitsland werden geveild.6
Conditie:
Het kussen heeft rondom zijden franje.
Afb. a
atelier van Manufacture d'Aubusson naar ontwerp van Anoniem ca. 1720
Drie entre-fenêtres met (onder meer) Orpheus en de dieren in medaillon, ca. 1720
Parijs, kunsthandel Chevalier
Notes
1 Hall 1996, pp. 265-266.
2 Ook in het overzicht van de door de Manufacture de Beauvais uitgevoerde meubelbekledingen in tapisserie in de periode 1725-1793 wordt geen voorstelling met Orpheus vermeld. Badin 1909, pp. 67-75.
3 Mertens 2008, p. 351 en afb. 235.
4 In 1988 in de collectie Chevalier in Parijs; voorheen collectie Founès (Veiling Parijs, Galerie Jean Charpentier, 27 juni 1935, nr. 122) en daarvoor afkomstig uit de voormalige collectie Block-Levallois (Veiling Parijs, 25 maart 1924, nr. 148). Zie Chevalier, Chevalier, Bertrand 1988, p. 80, kl. afb.; Mertens 2008, p. 351 en afb. 236.
5 The Bowes Museum, Barnard Castle, inv. nr. TAP 85A, met een boerenpaar dat een vogel aan het vangen is en inv. nr. TAP 85B, met een fluitspelende man met een dansend hondje. Met dank aan Wim Mertens die wees op het bestaan van deze stoelbekledingen. Zie Mertens 2008, p. 345 en afb. 211.
6 Veiling München, Galerie Hugo Helbing, 18 april 1932. Zie Mertens 2008, p. 334 en afb. 169.