Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

34. Twee wandtapijten uit een reeks met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida


De voorstellingen van deze twee wandtapijten uit een reeks met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida zijn ontleend aan het verhaal van de held Rinaldo en de tovenares Armida uit de heroïsche ridderroman 'Gerusalemme liberata' (Jeruzalem bevrijd) van de Italiaanse dichter Torquato Tasso (1544-1595) die werd gepubliceerd in 1581. In de in dit epos op rijm over de eerste kruistocht (1097-1099) vervlochten liefdesgeschiedenis lokt Armida, een nicht van de koning van Damascus, tijdens het beleg van Jeruzalem met haar schoonheid vele kruisridders weg uit het christelijke kamp. Als deze zich niet tot de islam willen bekeren, neemt ze hen gevangen en laat hen overbrengen naar Egypte. Onderweg worden ze echter door Rinaldo bevrijd. Maar dan raakt Rinaldo zelf in de ban van Armida en wordt door haar, die ook op hem verliefd wordt, met toverkunsten meegevoerd naar de Gelukzalige Eilanden, waar ze zich hartstochtelijk aan hun liefde overgeven. Ondertussen worden twee ridders van het christelijke kamp, Karel en Ubald, erop uitgestuurd om Rinaldo te zoeken en vinden hem uiteindelijk terug op de Gelukzalige Eilanden, in de armen van Armida. Als ze Rinaldo een spiegel voorhouden herkent hij zichzelf en schaamt hij zich, waarop hij meteen met zijn strijdmakkers terugkeert om weer aan de oorlog deel te gaan nemen, ondanks wanhopige pogingen van Armida om hem tegen te houden. Vervolgens gaat de van wraak vervulde Armida op weg om zich aan te sluiten bij het Saraceense leger, maar als Jeruzalem door de christenen dreigt te worden veroverd, wil ze zelfmoord plegen, waar Rinaldo haar echter van weet af te houden.1

De wandtapijtontwerpen voor de Geschiedenis van Rinaldo en Armida zijn gebaseerd op de reeks schilderingen die Simon Vouet (1590-1649), 'premier peintre du Roi' van Lodewijk XIII, maakte voor Henri de Fourcy, 'Président aux Enquêtes au Parlement de Paris' en 'Surintendant des Bâtiments', voor in zijn chateau van Chessy (Seine-et-Marne), uitgevoerd in 1631.2 Een aantal van deze schilderingen, tegenwoordig gereconstrueerd in een Parijse particuliere collectie, werden getrouw overgenomen voor de wandtapijten, maar met een iets andere vegetatie. Henri de Fourcy was tevens administrateur van de Parijse wandtapijtwerkplaatsen, een functie die hij in 1625 overnam van zijn vader, en zal als zodanig ook betrokken zijn geweest bij de beslissing om de schilderingen van Vouet met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida al vrij snel na de vervaardiging ervan te gebruiken voor een wandtapijtreeks, die een belangrijke vernieuwing voor de interieurinrichting zou betekenen.3 De uitgebreide boorden van cat. 34-a-b, en ook van de andere bekende wandtapijten uit deze reeks, herinneren tevens enigszins aan de decoratieve schilderingen die samen met de verhalende voorstellingen waren aangebracht in het chateau van Chessy. Van de Geschiedenis van Rinaldo en Armida zijn nog tien voorbereidende tekeningen van Simon Vouet uit ca. 1630 bekend, waarvan negen in het Louvre in Parijs.4 Twee daarvan hebben betrekking op de voorstelling van cat. 34-b (zie aldaar verder).

De reeks met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida bestaat uit tien wandtapijten: 1. Armida staat op het punt de in magische slaap gedompelde Rinaldo neer te steken, 2. Armida draagt Rinaldo naar haar wagen, 3. Karel en Ubald bij de Bron van Vreugd, 4. Rinaldo in de armen van Armida, 5. Ubald toont Rinaldo zijn spiegelbeeld in het diamanten schild, 6. Rinaldo verlaat Armida, 7. Armida vertoont haar toverkunsten, 8. Armida verlaat de Gelukzalige Eilanden, 9. Armida ontvlucht het strijdveld, 10. Rinaldo verhindert de zelfmoord van Armida.5 In de inventaris die in 1635 werd opgemaakt na het overlijden van Charles de Comans, directeur van de Parijse werkplaats in de Faubourg Saint-Marcel, worden negen kartons in waterverf op papier met 'petits personnages' en nog eens drie met 'grands personnages' van deze reeks vermeld.6 In de inventaris van na het overlijden van Simon Vouet in 1649 komen nog zeven op doek geschilderde ontwerpen, zonder boorden, van de Geschiedenis van Rinaldo en Armida voor.7

De reeks met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida werd in de periode ca. 1633-1650 door meerdere werkplaatsen in Parijs geweven, zowel die in het Louvre als van de Faubourg Saint-Marcel en de Faubourg Saint-Germain en eveneens in Amiens door het filiaal van de Faubourg Saint-Marcel. Het was een populaire reeks, de commercieel meest succesvolle van Vouet, waarvan vele uitvoeringen bekend zijn: eenentwintig reeksen met veertien verschillende typen boorden.8 Verschillende bekende wandtapijten in deze reeks zijn voorzien van het merk van Raphael de la Planche (P Franse lelie RP), de directeur van de werkplaats van de Faubourg Saint-Germain in Parijs (1633-1661).9 Ook werd de grootste bewaarde reeks, van tien wandtapijten, waaronder drie entre-fenêtres, oorspronkelijk van kardinaal Antonio Barberini (1608-1671) in Rome, nu in het Flint Institute of Arts, Flint (Michigan), door deze werkplaats geweven tussen 1633 en 1637.10 Daarnaast komt ook regelmatig het merk AC voor van Alexander de Comans, de directeur van de werkplaats in het Hôtel des Gobelins aan de Faubourg Saint-Marcel in Parijs (1635-1650)11 en dat van zijn filiaal te Amiens (A Franse lelie). Er zijn geen exemplaren meer bekend die in de Louvre werkplaats in Parijs werden geweven.12

De wandtapijten cat. 34-a-b zijn voorzien van brede, rijk gedecoreerde boorden met bloemslingers, cartouches met imitatie stucwerk en putti. Deze werden waarschijnlijk eveneens ontworpen door Simon Vouet, die gewoonlijk het totaalontwerp van de wandtapijten maakte, hoewel ook van zijn medewerker Jean Cotelle (1607-1676) verschillende tekeningen bekend zijn voor de rijke boorden van wandtapijten naar Vouet.13

Het type boorden als rond cat. 34-a-b werd ook gebruikt voor rond de wandtapijtreeksen met de Geschiedenis van Odysseus en van de Amours des Dieux, beide eveneens naar ontwerpen van Simon Vouet. Een wandtapijt met Odysseus meert zijn schip aan bij het eiland van de godin Calypso van het chateau van Chambord heeft boorden naar nagenoeg hetzelfde ontwerp als cat. 34-a-b, maar in andere kleurstellingen uitgevoerd en met het merk van Amiens in de stootboord.14 Hetzelfde type boorden als van cat. 34-a-b komt ook voor rond een reeks van zeven wandtapijten met de Amours des Dieux naar Vouet samen met een wandtapijt uit de Geschiedenis van Rinaldo en Armida, ook met dezelfde boorden, van het chateau van Champchevrier (Indre-et-Loire), eveneens met het merk van Amiens.15

Cat. 34-a-b, die de eerste twee voorstellingen uit de reeks met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida verbeelden, waren in 1930 nog samen met een derde bijbehorend wandtapijt, ook de derde voorstelling in de reeks, Karel en Ubald bij de Bron van Vreugd.16 (afb. a) Het enige andere bekende wandtapijt uit deze reeks dat is voorzien van een identieke boord, ook in dezelfde kleurstellingen, als cat. 34-a-b en het daarbij horende derde tapijt is een wandtapijt uit de kunsthandel met de vijfde voorstelling in de reeks, Ubald toont Rinaldo zijn spiegelbeeld in het diamanten schild.17 Hierop bevindt zich in de stootboord het merk AC van Alexander de Comans, directeur van de Parijse werkplaats in de Faubourg Saint-Marcel, met daarbij het merk RTALVE, door De Reyniès voorgesteld als zijnde dat van Robert Alleaume, een van de chefs van deze werkplaats.18 Het is daarom waarschijnlijk dat ook cat. 34-a-b, waarop geen merken voorkomen, in Parijs door de werkplaats van Alexander de Comans, in de Faubourg Saint-Marcel werden vervaardigd, in de periode 1635-1650.

Het is niet bekend hoe groot de reeks van cat. 34-a-b en de daaraan gerelateerde exemplaren oorspronkelijk was. In elk geval bestond de reeks uit drie en mogelijk dus uit vier wandtapijten.

De opdrachtgever van de reeks waartoe cat. 34-a-b behoorden is onbekend, zo zijn er geen familiewapens ingeweven, maar deze zal zich bevonden hebben in de hofkringen rond de Franse koning Lodewijk XIII, daar dit ook voor andere vergelijkbare reeksen geldt.19 Evenmin zijn er verdere gegevens bekend over de herkomst van cat. 34-a-b en het bijbehorende derde wandtapijt van voor de veiling in 1930 uit de collectie van Ludwig Breitmeyer, een tot Brit genaturaliseerde uit Duitsland afkomstige diamanthandelaar. Hij bezat ook nog een aantal wandtapijten die stamden uit de collectie van Lord Grimthorpe, de vorige bewoner van zijn huis 11 Connaught Place in Londen, zoals blijkt uit de veilingcatalogus uit 1930, maar daar hoorde deze reeks niet bij.20

Afb. a
wandtapijtweverij van Alexander de Comans naar ontwerp van Simon Vouet
Karel en Ubald bij de Bron van Vreugd, ca. 1635-1650
Whereabouts unknown


34-a. Armida staat op het punt de in magische slaap gedompelde Rinaldo neer te steken


Op dit wandtapijt met Armida staat op het punt de in magische slaap gedompelde Rinaldo neer te steken, is de eerste voorstelling uit de reeks met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida verbeeld. Vrijwel letterlijk is daarbij het verhaal uit de veertiende zang van de 'Gerusalemme liberata' van Tasso gevolgd.21 Rinaldo, door Armida naar een lieflijk eiland gelokt, ziet de betoverde verschijning in het water van een schone blonde nimf, die hem toezingt en in slaap sust. Armida, belust op wraak omdat hij de door haar gevangen kruisridders had bevrijd, wil hem doden, maar verliest haar woede als ze zijn schoonheid aanschouwt en raakt verliefd op hem. Vervolgens zal ze slingers van bladeren en bloemen vlechten om het lichaam van Rinaldo mee te omwinden.

De schildering van Simon Vouet voor Henri de Fourcy in het chateau van Chessy heeft ook een meermin en een roeiboot rechts, maar de vegetatie is een beetje anders samengesteld.22

Er zijn meerdere exemplaren met deze voorstelling bekend - maar niet zoveel als van de voorstelling van cat. 34-b (zie aldaar) - voorzien van verschillende andere typen boorden, zoals een exemplaar uit een reeks van vier met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida van de Monuments Historiques in het chateau van Chateaudun, ook uitgevoerd door de werkplaats van Alexander de Comans in de Faubourg Saint-Marcel, ca. 1635-1650.23 Ook zijn er wandtapijten bekend van deze voorstelling zonder het tafereel met de meermin, zoals het exemplaar in de zogenoemde Barberinireeks, uitgevoerd in de Faubourg Saint-Germain, ca. 1633-1637, nu in het Flint Institute of Arts, Flint (Michigan), waar rechts in de lucht op een wolk nog twee figuren zijn afgebeeld, die niet op cat. 34-a voorkomen.24 Dat laatste is ook het geval bij een exemplaar in een reeks van vier van het chateau van Azay-le-Rideau (Touraine), vervaardigd in de Faubourg Saint-Marcel en een exemplaar zonder boorden van een veiling in Parijs in 1926.25 Een entre-fenêtre met deze voorstelling, uitgevoerd door de werkplaats van Raphael de La Planche, met iets andere boorden dan de Barberinireeks, werd in 1900 tentoongesteld in het Grand Palais in Parijs uit het bezit van de tapissier Lemaire. Een exemplaar uit een reeks van vier was in 1900 in de Parijse collectie Sarciron.26

Cat. 34-a
wandtapijtweverij van Alexander de Comans naar ontwerp van Simon Vouet
Armida staat op het punt de in magische slaap gedompelde Rinaldo neer te steken, ca. 1635-1650
Amsterdam, Koninklijk Paleis (Paleis op de Dam), inv./cat.nr. KP 5399


34-b. Armida draagt Rinaldo naar haar wagen


Op dit wandtapijt met Armida draagt Rinaldo naar haar wagen is de tweede voorstelling uit de reeks met de Geschiedenis van Rinaldo en Armida ingeweven. De hier verbeelde scène, waarin Armida de slapende Rinaldo op een wagen zet, is bij Tasso in één zin beschreven in de veertiende zang van 'Gerusalemme liberata', direct volgend op het veel uitgebreidere op cat. 34-a voorgestelde verhaal.27

Ten opzichte van de schildering van Simon Vouet voor Henri de Fourcy in het chateau van Chessy, nu in een Parijse particuliere collectie, heeft de voorstelling van cat. 34-b meer vegetatie en is vooral rechts uitgebreider met een groep bomen en daarachter de wagen van Armida.28

Er zijn twee voorbereidende tekeningen van Simon Vouet uit ca. 1630 voor deze voorstelling bekend, een fraai blad met twee studies voor het gezicht van de slapende Rinaldo en een tekening met het gezicht van Armida met naar beneden gerichte blik, beide van het Louvre in Parijs.29

Van de voorstelling van cat. 34-b zijn zeker tien exemplaren, met verschillende andere boorden, bekend.30 Bijvoorbeeld een exemplaar in de collectie Toms, Lausanne31 en een uit een reeks van vier wandtapijten met een daaraan vergelijkbare boord van de Monuments Historiques in het chateau van Chateaudun, beiden uitgevoerd door de werkplaats van Alexander de Comans in de Faubourg Saint-Marcel, ca. 1635-1650.32 Een exemplaar met de wapens van het echtpaar François Petit de Villeneuve en Marie-Anne Foucault en de merken van Alexander de Comans en RTALVE, in het Cummer Museum of Art, Jacksonville, heeft weer een ander type boorden.33 Een wandtapijt in een reeks van vier van het chateau van Haras du Pin (Orne), uitgevoerd in de Faubourg Saint-Marcel, ca. 1636-1650, bezit weer andere boorden en de wapens van de Staatsraad (Conseiller d'État) Jean II de Choissy (1571-1652).34 Een ander exemplaar uit een reeks van vier was in 1900 in de Parijse collectie Sarciron.35 Een exemplaar zonder boorden is bekend van een New Yorkse veiling in 1945.36 Een wandtapijt met deze voorstelling, maar zonder de wagen van Armida rechts, behoort tot de zogenoemde Barberinireeks, uitgevoerd in de Faubourg Saint-Germain, ca. 1633-1637, nu in het Flint Institute of Arts, Flint (Michigan).37

Cat. 34-a
wandtapijtweverij van Alexander de Comans naar ontwerp van Simon Vouet
Armida draagt Rinaldo naar haar wagen, ca. 1635-1650
Amsterdam, Koninklijk Paleis (Paleis op de Dam), inv./cat.nr. KP 5399


Notes

1 Tasso 2003.

2 Zie Brejon de Lavergnée 1987, pp. 54-58; cat. tent. Parijs 1990, pp. 116-118, 374, 512-514.

3 Zie Denis 2007, p. 130.

4 Brejon de Lavergnée 1987, pp. 54-58, cat. 16-23 en XIV; De Reyniès 2010, p. 160. De tiende tekening is in het Musée des Beaux-Arts van Besançon.

5 Fenaille 1903-1923, I, pp. 319-328 noemt twaalf Franse titels: 1. Armide, sur le point de poignarder Renaud endormi, est arretée par l'Amour, 2. Renaud endormi, est porté par Armide et une de ses suivantes dans un char attelé deux coursiers, 3. Charles et Ubald à la Fontaine du rire, 4. Renaud dans les bras d'Armide, 5. Renaud voit son image dans le bouclier de diamant, 6. Renaud s'éloigne de l'Ile enchantée, 7. Armide pleure le départ de Renaud, 8. La Magicienne Armide, 9. Armide quitte l'Ile enchantée dans son char, 10. Armide fuit le champ de bataille, 11. Renaud empêche Armide de mettre fin à ses jours, 12. Renaud à cheval. Hiervan hoort de voorstelling van nr. 7 echter bij een reeks met de Geschiedenis van Psyche en is nr. 12 een toegevoegde entre-fenêtre. Zie ook De Reyniès 2010, pp. 160 (met Engelse titels), 164, noot 6.

6 Coural 1967, p. 20; Vittet 2010, pp. 67, 80.

7 Coural 1967, p. 23.

8 Zie De Reyniès 2010, p. 161.

9 Fenaille 1903-1923, I, pp. 325-326; De Reyniès 2002, pp. 219, 226, afb. 14.

10 Fenaille 1903-1923, I, p. 325; Bertrand 2005, pp. 118-122, 141, 181-184, 314-315, afb. 121-126.

11 Bijvoorbeeld een in 1910 geveilde reeks en een exemplaar op een veiling in Londen, 29 mei 1998. Zie De Reyniès 2002, pp. 217-218, 222, afb. 4 (merken).

12 Zie De Reyniès 2010, p. 164.

13 Denis 2007, p. 130.

14 Gabetti 1985, pp. 76-77 (afb.). Een ander exemplaar met dezelfde voorstelling, zonder stootboorden of merken, met boorden in ongeveer dezelfde kleurstellingen als het exemplaar te Chambord was op Veiling Parijs, 21 mei 1970, nr. 260, met afb. Daarnaast werden twee wandtapijten uit de Geschiedenis van Odysseus met dit type boorden door Fenaille gesignaleerd in het Palais van Riom (Auvergne), zie Fenaille 1903-1923, I, p. 328. Een exemplaar van Odysseus meert zijn schip aan bij het eiland van de godin Calypso met een deels dezelfde boord als van cat. 34-a-b en het merk van Amiens was op Veiling Amsterdam, A. Mak, 2-3 november 1920, nr. 291, met afb.

15 Fenaille 1903-1923, I, p. 343. Tevens zijn er twee wandtapijten uit de Amours des Dieux bekend met hetzelfde type boorden als van cat. 34-a-b, maar met een donker fond, het ene met Neptunus en Ceres in Hotel de Sully, Parijs en het andere met Aurora en Cephalus van het chateau van Chateaudun (Loiret). Cat. tent. Parijs 1990, pp. 500-501, met afb.

16 Collectie L. Breitmeyer, veiling Londen, Christie, Manson & Woods, 24 juni, 2-3 en 10 juli 1930, nr. 236. Het wandtapijt met Karel en Ubald bij de Bron van Vreugd werd in 1936 door kunsthandel French & Co. in New York, die ook cat. 34-a-b in bezit had, verkocht aan Mrs. Frank Youn[?], zie The Getty Research Institute, Los Angeles, Photo Archive Database, GCPA 0242286-0242287. Huidige verblijfplaats onbekend.

17 Veiling Parijs, Hotel Drouot, 22 maart 1983, nr. 113; veiling Parijs, Piasa (Drouot-Richelieu), 22 juni 2005, nr. 231; veiling New York, Sotheby's, 27 april 2007, nr. 12. Zie De Reyniès 2010, p. 165, noot 28. De huidige verblijfplaats ervan is onbekend.

18 De Reyniès 2002, pp. 204, 218, 223, afb. 7; De Reyniès 2010, p. 165, noot 27.

19 Zie Bertrand 2005, pp. 121-122; De Reyniès 2010, p. 164.

20 Zie bijvoorbeeld collectie L. Breitmeyer, veiling Londen, Christie, Manson & Woods, 24 juni, 2-3 en 10 juli 1930, nrs. 114-117. Bij de aankoop in 1966 van French & Co. in New York gaf deze kunsthandel als herkomst van cat. 34-a-b de familie Clarke-Thornhill van Rushton Hall, Northamptonshire, maar het betrof dus het bezit van Ludwig Breitmeyer, die Rushton Hall vanaf 1924 van deze familie huurde als buitenhuis. Met dank aan Saskia Broekema van de Intendance der Koninklijke Paleizen voor inzage in de rekening van French & Co. van 1 maart 1966.

21 Zie Tasso 2003, pp. 404-406.

22 Cat. tent. Parijs 1990, p. 118, afb.

23 Coural 1967, pp. 68-69, cat. 27, met afb.; De Reyniès 2002, p. 218. Dit exemplaar is eveneens voorzien van het merk RTALVE, toegeschreven aan Robert Alleaume, chef van de werkplaats aan de Faubourg Saint-Marcel.

24 Bertrand 2005, p. 314, afb. 121.

25 De la Roncière z.j., pp. 12-13, met afb. en Veiling Parijs, 17 mei 1926, nr. 105, met afb.

26 Fenaille 1903-1923, I, pp. 326-327.

27 Zie Tasso 2003, p. 406.

28 Vergelijk Fenaille 1903-1923, I, p. 321, afb.; Brejon de Lavergnée 1987, p. 55, afb.; cat. tent. Parijs 1990, p. 514, afb.

29 Zie Brejon de Lavergnée 1987, pp. 15, 54-55, cat. 16 en 17, met afb.; De Reyniès 2010, p. 160, afb. 54.1.

30 Idem, pp. 161, 165, noot 25.

31 Idem, pp. 160-165, cat. 54.

32 Coural 1967, pp. 68, 71, cat. 28; Denis 2007, p. 129, afb. 65.

33 Fenaille 1903-1923, I, p. 327; De Reyniès 2010, pp. 161 (afb. 54.2), 165, noot 32. Dit wandtapijt was onderdeel van een reeks van vijf afkomstig uit het chateau van Guermantes, veiling Parijs, Hotel Drouot, 19 december 1917, nrs. 111-115.

34 Cat. tent. Parijs 1990, pp. 512-515, cat. 145, met afb.

35 Fenaille 1903-1923, I, p. 327.

36 Veiling New York, Parke Bernet, 13 december 1945, nr. 566, met afb. Afkomstig uit een particuliere collectie in New York en daarvoor van Chiérard Frères, Parijs.

37 Bertrand 2005, p. 314, afb. 122.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree