98. Caesar steekt de Rubicon over (fragment), uit een reeks met de Geschiedenis van Julius Caesar
Beschrijving:
Een van links komende stoet van soldaten en krijgers te voet en te paard houdt halt bij een rivier. Voor de rivier (rechts) zit een bebaarde legeraanvoerder, Julius Caesar, op een steigerend paard. Over zijn kuras draagt hij een wapperende blauwe mantel met een brede franje en achter zijn linkerschouder heeft hij een geruit schild. Hij draait zich om naar een gehelmde militair (Asinius Pollio?), die achter het paard loopt met een boog in zijn rechterhand, en houdt hem een veldheerstaf voor. Links bevindt zich een ruiter die een schild voor zich draagt met daarop een tweekoppige adelaar, het keizerlijke wapen. In zijn linkerhand houdt hij een stok met een wapperend vaandel waarop delen van een vergelijkbaar adelaarsembleem zijn te zien. Geheel rechts op de achtergrond, voor enkele struiken en een ranke boom, zit een naakte nimf (najade) met haar voeten in het water van de rivier te baden. Achter haar hoofd en schouders is links de bovenzijde van een cornucopia zichtbaar, gevuld met vruchten en korenaren. Op de voorgrond groeien verschillende fijn getekende plantjes en staat links een afgeknotte boomstronk.
Commentaar:
Dit fragmentarisch bewaarde en beschadigde wandtapijt met Caesar steekt de Rubicon over betreft een zeldzame vroege uitvoering van een verder niet overgeleverde voorstelling uit de imposante reeks met de Geschiedenis van Julius Caesar door Pieter Coecke van Aelst (1502-1550), de belangrijkste, vernieuwende ontwerper van wandtapijten in de Nederlanden in de periode 1530-1550.
De voorstelling van cat. 98, met soldaten, krijgers en ruiters bij een rivier, stond voorheen wel bekend onder de titel De Boodschapper, omdat het stokachtige voorwerp in de hand van de legeraanvoerder niet werd herkend als een veldheerstaf, maar werd aangezien voor een rol perkament of papier. De scène is niet eenvoudig leesbaar vanwege oude restauraties, provisorische reparaties en lacunes op verschillende plaatsen. Ook is de voorstelling, waarschijnlijk vooral rechts, oorspronkelijk uitgebreider geweest.
Toch is zichtbaar dat het een ontwerp van zeer hoge kwaliteit betreft. In de stijl van het steigerende paard en ook van de figuren, met karaktervolle koppen met een opvallende losse, luchtige baardgroei en mooie, gewelfde beenspieren, zijn overeenkomsten te zien met het werk van Pieter Coecke van Aelst. Met name is er een verwantschap met diens ontwerptekeningen en kartons voor de wandtapijten van het Leven van de heilige Paulus en een ontwerptekening voor de Triomf van de Hoogmoed voor de reeks met de Zeven Hoofdzonden uit respectievelijk circa 1529-1530 en 1537.1
Het gaat hier bij cat. 98 dan ook om een uitvoering van een voorstelling uit de wandtapijtreeks met de Geschiedenis van Julius Caesar waarvan de ontwerpen tegenwoordig aan Pieter Coecke van Aelst, circa 1540-1541, worden toegeschreven.2 Daarin zijn belangrijke momenten voorgesteld uit het leven van de Romeinse legeraanvoerder en staatsman Gaius Julius Caesar (100-44 v.Chr.), met daarbij ook verschillende voorstellingen met zijn rivaal, de militair en politiek leider Pompeius (106-48 v.Chr.). Op cat. 98 lijkt te zijn verbeeld hoe Julius Caesar bij de oversteek van de rivier de Rubicon op de grens van Gallië en Italië overleg pleegde met enkele vrienden, onder andere de geschiedschrijver Asinius Pollio (76-4 v.Chr.), zoals de laatste beschreef in zijn Geschiedenis van de burgeroorlogen.3 Na de oversteek van de Rubicon zou Caesar de stad Rimini bezetten en optrekken naar Rome, waarmee hij tot vijand van de senaat zou worden uitgeroepen en de burgeroorlog tussen Caesar en Pompeius, de toenmalige consul, begon.
De eerste uitvoering (editio princeps) van de Geschiedenis van Julius Caesar was waarschijnlijk de reeks voorzien van goud- en zilverdraad die werd gemaakt voor de Engelse koning Hendrik VIII. Deze uit tien wandtapijten bestaande reeks werd tussen september 1543 en september 1544 afgeleverd en aan het hof in Engeland van voeringen voorzien en zal daarom besteld zijn tussen 1540 en begin 1542.4 Tegenwoordig zijn er geen wandtapijten meer overgeleverd van deze kostbare serie. Van de vroegste uitvoeringen van de Caesarreeks, uit de jaren circa 1542-1550, is alleen het wandtapijt met de Moord op Caesar bekend, in de Vaticaanse Musea in Rome, voorzien van het jaartal 1549 en geweven in Brussel, waarschijnlijk in de werkplaats van Willem de Kempeneer.5 Hoogstwaarschijnlijk hoorde dit oorspronkelijk bij de reeks van tien wandtapijten in wol en zijde ('zonder goud') die door Paus Julius III werd verworven in 1550-1552.6
Andere voorstellingen van deze Caesarreeks zijn wel bekend van latere uitvoeringen, naar nieuwe, enigszins veranderde kartons, uit circa 1560-1570 en eveneens uit circa 1660. Bovendien zijn er een ontwerptekening voor het Vertrek van Caesar door Pieter Coecke van Aelst in de Staatliche Graphische Sammlung in München en een kartonfragment voor de Hereniging van Pompeius en Cornelia in een particuliere collectie in Brussel.7 Daarnaast is er een ingekleurde prent uit 1717 van de Dom van Parma waar op de gevel de wandtapijten uit twee, nu niet meer overgeleverde, uitvoeringen van deze Caesarreeks zijn opgehangen ter gelegenheid van het huwelijk van Elisabeth Farnese met koning Filips V van Spanje in 1714. De betreffende wandtapijten werden respectievelijk verworven door Margaretha van Parma vóór 1550 en door haar zoon Alexander Farnese vóór 1575.8
Cat. 98
Anoniem Southern Netherlands (hist. region) ca. 1540-1541 naar ontwerp van Pieter Coecke van Aelst (I)
Caesar steekt de Rubicon over (fragment), uit een reeks met de Geschiedenis van Julius Caesar, ca. 1540-1541
Dordrecht, Huis Van Gijn, inv./cat.nr. 17291
Twee Brusselse wandtapijten van omstreeks 1560-1570 met voor een groot deel dezelfde voorstelling als cat. 98 hebben in de bovenboord het Latijnse opschrift: INCVBAT ITALIAE MINITANS REFVGIT SENATVS/ BRVNDVSIVM PROPERANS TOTAQUE RHOMA TREMIT, hetgeen te vertalen is als 'Hij (Caesar) stort zich op Italië, dreigend, de Senaat vlucht naar Brindisi, zich haastend, en heel Rome siddert (van angst)'.9 (afb. a) Hierop is rechts bij de rivier, direct voor de benen van het paard van Julius Caesar, tamelijk prominent een heraut voorgesteld, die niet op cat. 98 voorkomt. Het betreft hier de voorstelling Caesar trekt met zijn leger op tegen Rome, met in het opschrift een verwijzing naar de vlucht van de Senaat naar Brindisi in februari 49 v.Chr., een iets later moment dan Caesars oversteek van de Rubicon in januari 49 v.Chr., die is voorgesteld op cat. 98.
Van Caesar steekt de Rubicon over waren totnogtoe geen overgeleverde wandtapijten bekend, wel werd de titel vermeld als behorend bij enkele nu alleen nog uit documenten bekende Caesarreeksen. Zo bevond zich in de reeks van acht wandtapijten met de Geschiedenis van Julius Caesar die in 1560-1561 door de Zweedse koning Erik XIV werd verworven, en rijk van gouddraad was voorzien, een exemplaar met Caesar steekt de Rubicon over.10 Ook bij de Caesarreeks die door Alexander Farnese moet zijn verworven vóór 1575 was een wandtapijt met deze voorstelling. Volgens een inventaris van diens inboedel uit circa 1575 was dat voorzien van een opschrift beginnend met 'Jacta': JACTA ALEA EST, TRANSIT RUBICONEM, MONSTRA SECUTUS/ COELICA: SIC FERVENS OCCUPAT ARIMINUM, vertaald: 'De teerling is geworpen, hij (Caesar) gaat de Rubicon over volgend de hemelse voortekens: zo bezet hij ziedend (van woede) Rimini'.11 In diezelfde reeks bevond zich ook een exemplaar van Caesar trekt met zijn leger op tegen Rome, met het opschrift beginnend met 'Incubat'. Op de prent van de gevel van de Dom van Parma uit 1717 is rechtsboven, in spiegelbeeld, de voorstelling van Caesar steekt de Rubicon over afgebeeld, met voor Caesar te paard een naakte nimf in het water van de rivier, zoals ook op cat. 98 is voorgesteld.12 Het lijkt daarbij wel enigszins vreemd dat deze Caesarreeks twee voorstellingen bezat met voor een groot deel dezelfde compositie. In het derde kwart van de negentiende eeuw bevonden deze twee wandtapijten zich samen met enkele andere uit de reeks van Alexander Farnese en enkele zeventiende-eeuwse uitvoeringen, in een groep van elf wandtapijten die door de negentiende-eeuwse auteur Xavier Barbier de Montault in Rome werden gesignaleerd.13
Vanwege de hoge en fijne kwaliteit van het weefsel en de fijnzinnige tekening van de figuren is het zeer aannemelijk dat cat. 98 in Brussel werd vervaardigd omstreeks het midden van de zestiende eeuw. Onder meer vanwege het ontbreken van de boorden van het wandtapijt en ook omdat er geen gegevens zijn over de herkomst ervan vóór de twintigste eeuw kan niet gezegd worden van welke van de gedocumenteerde vroege uitvoeringen cat. 98 eventueel onderdeel zou kunnen zijn geweest. Evenmin kan dus met zekerheid worden vastgesteld of het net als het wandtapijt met de Moord op Caesar van het Vaticaan door de werkplaats van Willem de Kempeneer kan zijn vervaardigd.
Conditie:
Het wandtapijt is aan alle zijden afgesneden en niet meer van boorden voorzien. Met een aantal provisorisch uitgevoerde, oude restauraties en verschillende lacunes. Met name aan de bovenzijde zijn enkele lacunes opgevuld met een neutrale stof. Hierop is soms een tekening aangebracht ter bevordering van de leesbaarheid van de voorstelling. Door het midden loopt een naad. Gedeeltelijke restauratie bij de firma Gaspard De Wit in Mechelen, vanaf 1939.
Afb. a
wandtapijtweverij van Anoniem Brussels ca. 1560-1570 naar ontwerp van Anoniem Brussels ca. 1560-1570
Caesar trekt met zijn leger op tegen Rome, ca. 1560-1570
Whereabouts unknown
Notes
1 Zie Campbell 2002, pp. 380-381, afb. 171-172; Campbell 2007c, p. 239, afb. 12.12; Cleland 2014, cat. 27, 30, 33, 39-43.
2 Over deze Caesarreeks zie vooral Campbell 1998; Forti Grazzini 1998, pp. 123-125; Campbell 2007c, pp. 277-281; Karafel 2014.
3 Uit het werk van Asinus Pollio, dat grotendeels verloren ging, werd uitvoerig geput door Plutarchus (45-127) voor de biografie van Caesar in zijn Paralelle Levens. Zie Janssen 2006, pp. 13, 251-252; Ploutarchos 2008, pp. 296, 340.
4 Campbell 1998, p. 33; Campbell 2007c, pp. 277-281; Karafel 2014, p. 259.
5 Campbell 1998, p. 5, afb. 2; Karafel 2014, pp. 255 (afb. 183), 260.
6 Campbell 1998, pp. 5-7; Forti Grazzini 1998, p. 123; Karafel 2014, p. 260.
7 Karafel 2014, pp. 259, 262-265 (cat. 61-62).
8 Forti Grazzini 1998, pp. 124-125; Karafel 2014, p. 256, afb. 184.
9 1. In 1986 in de Italiaanse kunsthandel, daarvoor in de collectie Scarpa, Venetië. Zie Campbell 1998, p. 10, afb. 4; Forti Grazzini 1998, p. 123. 2. Veiling Parijs, Drouot Richelieu, 18 oktober 1993, nr. 132. Met dank aan Arthur Hartkamp voor de Nederlandse vertaling van het opschrift.
10 Campbell 1998, pp. 7-8, 26.
11 Idem, p. 9; Forti Grazzini 1998, pp. 123-124. Met dank aan Arthur Hartkamp voor de Nederlandse vertaling van het opschrift.
12 Forti Grazzini 1998, pp. 124 (cat. 12, d), 125 (afb.)
13 Campbell 1998, pp. 8-9, 26-27; Forti Grazzini 1998, p. 124.