120. Landschapsverdure met jachttafereel en het kasteel Oud-Haarlem
Beschrijving:
In een landschap staan links en rechts hoge bomenrijen. Van de voorste boom links groeien de wortels deels boven de aarde en buigen twee grote takken scherp naar rechts. Vanachter deze boom komen een elegant geklede dame en heer te paard aangereden. De heer, met op zijn hoed een veer en op zijn rechterarm een valk met een rood kapje over zijn kop, gaat voorop op een steigerend paard. De dame, blootshoofds en in een kostuum met een wijd uitstaande kraag, heeft een waaier in de hand. Naast haar loopt een knecht die haar paard aan het bit meevoert. Op de voorgrond, tussen verspreide bloeiende planten en enkele boomstronken, rennen verschillende jagers in soldatenkostuum - een met een speer in de hand - en honden die samen wild opjagen. Een van de honden, geheel rechts, heeft een haas te pakken. In het midden is een open plek met een doorkijk naar een kasteel in de verte, met torens en trapgevels. Eromheen loopt een slotgracht met daarin zwanen en een brug erover. Op enige afstand staan verspreid zes kleine figuren. In de lucht boven hen vliegt een valk die een vogel aanvalt.
Rondom lopen boorden met dichte arrangementen van kleurige bloemen zoals pioenrozen en irissen, groene bladeren en vruchten zoals appels, peren, druiven en granaatappels. In de hoeken zijn tegen de bladeren vier verschillende Haarlemse wapens geplaatst. Linksboven: In rood een kruis van zilver, vergezeld in elk kwartier van drie merels (zonder bek of poten) van zilver (familie Van Haarlem). Rechtsboven: In zwart een dor geboomte van natuurlijke kleur (Haarlem, tweede wapen). Linksonder: In rood vier zespuntige sterren van zilver (Haarlem, voor de Wapenvermeerdering). Rechtsonder: In rood een zwaard van zilver met gevest van goud, de punt naar boven gericht, overtopt met een verkort breedarmig kruisje en vergezeld van vier zespuntige sterren, alles van zilver; de sterren paalsgewijs, twee aan twee ter weerszijden van het zwaard (Haarlem, na de Wapenvermeerdering). De boorden worden aan de binnen- en de buitenzijde omlijst door effen biezen in rood en geel en een smalle ornamentboord met een gestileerd bladmotief.
Commentaar:
In dit wandtapijt, een landschapsverdure in vierkant formaat, zijn verschillende elementen verwerkt die verwijzen naar de geschiedenis van de stad Haarlem. Zo is in de hoofdvoorstelling het legendarische kasteel van Haarlem, bekend als kasteel 'Oud-Haarlem' en woonplaats van het geslacht Van Haarlem, afgebeeld. Daarnaast zijn in de hoeken van de boorden vier wapenschilden met verschillende wapens van Haarlem geplaatst, waaronder dat van de familie Van Haarlem - volgens de legende de stichters en naamgevers van de stad - en het wapen van de stad van na de Wapenvermeerdering dat ook tegenwoordig nog in gebruik is.1 Hoogstwaarschijnlijk is hiervoor de Beschrijvinge ende Lof der Stad Haerlem in Holland uit 1628 van de Haarlemse dichter en dominee Samuel Ampzing als uitgangspunt genomen, waarin zowel het kasteel van Haarlem als al deze wapens worden beschreven.2
Cat. 120 zal in 1668 geleverd zijn door Maximiliaan van der Gucht uit Delft voor de burgemeesterskamer van het stadhuis in Haarlem. In de Thesauriersrekening van de magistraat van Haarlem over 1668 werd een betaling genoteerd van 2233 florijnen en 15 stuivers aan Maximiliaan van der Gucht 'voor 't maecken ende leveren van de tapyten op den d'heeren burgemeesteren camer deser stadt'.3 Bij dit onbekend aantal wandtapijten zal zich ook cat. 120 hebben bevonden.
De hoofdvoorstelling van cat. 120 gaat, voor wat betreft de compositie en elementen als de jagers met honden en edellieden te paard, terug op een populair type landschapsverdures met jachttaferelen dat vooral in de tweede helft van de zestiende eeuw maar ook nog in de zeventiende eeuw werd geweven in verschillende productiecentra in de Zuidelijke Nederlanden. Hiervan zijn vrij veel voorbeelden overgeleverd, meerdere waarvan toegeschreven kunnen worden aan Oudenaarde.4 Op sommige van die wandtapijten zijn zelfs nagenoeg identieke elementen als op cat. 120 te herkennen, zoals een Berenjacht van de Fine Arts Museums te San Francisco, met daarop een bijna identieke jager (in spiegelbeeld) als rechts vooraan op cat. 120.5 Op dit type tapijten komt vaak op de achtergrond een kasteel voor, maar meestal anders van karakter dan dat op cat. 120, en met daarachter een berglandschap. Mogelijk werd daarom voor het kasteel Oud-Haarlem op cat. 120 een prent als voorbeeld gebruikt.
De kostuums van de links op cat. 120 voorgestelde man en vrouw te paard dateren van omstreeks 1630, ongeveer veertig jaar voordat het wandtapijt werd vervaardigd. De mouwen met spleten, zowel van de man als van de vrouw en bij de laatste ingesnoerd ter hoogte van de elleboog, zijn kenmerkend voor de mode van die tijd. Dit was ook zo voor de brede, ronde, aan de achterkant nog enigszins opstaande kraag van de vrouw, maar haar V-hals begon tegen 1630 ouderwets te worden.6
Waarschijnlijk werd dit oudere type wandtapijten en de ouderwetse kleding door Van der Gucht gebruikt om het historische karakter van dit specifieke tapijt te benadrukken. Nergens verder in zijn bekende landschapsverdures zijn deze, toen tamelijk ouderwetse, jachttaferelen verwerkt. cat. 120 verschilt echter van de oudere voorbeelden door een sterker spel van licht en schaduw, kenmerkend voor landschapsverdures van Van der Gucht, en een ander kleurgebruik. Met name het veelvuldig toepassen in cat. 120 van de kleur rood vormt een duidelijk verschil met de zestiende-eeuwse landschapsverdures met jachttaferelen, waarin die kleur nauwelijks voorkomt.
Ook voor de boorden van cat. 120 heeft Van der Gucht oudere voorbeelden als uitgangspunt genomen. Deze hebben een grote overeenkomst met de boorden van wandtapijten geweven in Edingen in het derde kwart van de zestiende eeuw, zoals een reeks Verdures met kinderspelen in het Stedelijk Museum Huis Jonathas te Edingen.7
Het type smalle ornamentboord met gestileerd bladmotief werd waarschijnlijk door Van der Gucht vaker toegepast, zoals rond een mogelijk aan zijn werkplaats toe te schrijven tafelkleed met Bijbelse taferelen in Museum Prinsenhof Delft.8
In hetzelfde jaar dat cat. 120 werd vervaardigd, werd op de werkplaats van Maximiliaan van der Gucht ook een reeks van vier landschapsverdures geweven voor de vroedschapskamer van het stadhuis in Leiden (in 1929 bij brand verloren gegaan).9 Hoewel in het contract met Van der Gucht voor de wandtapijten voor het Leidse stadhuis van 16 juni 1668 onder meer de reeks voor het stadhuis van Haarlem als voorbeeld werd aangehaald ('Eerstelijck sal het tapyt sijn een schoon ende heerlijck patroon, gelijck deselve is vertoont ende hangende in de kamer van de heeren Gecommitteerde Raden op de raethuysen van Haerlem, Delff en Utrecht'10), was die reeks boslandschappen stilistisch veel meer verwant aan de meeste andere van Van der Gucht bekende reeksen landschapsverdures.11 Ook werd voor de vier wapenschilden van de burgemeesters van Leiden voor een andere oplossing gekozen dan die van cat. 120. In plaats van in de boorden werden daar de wapens in de wolkenlucht boven het landschap geplaatst.12
Conditie:
Reiniging en conservering bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1993-1995.
Cat. 120
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem 1668
Landschapsverdure met jachttafereel en het kasteel Oud-Haarlem, 1668
Haarlem, Frans Hals Museum, inv./cat.nr. II-702
Notes
1 Zie Miedema 1926. Zie ook cat. 124, De Wapenvermeerdering, Stadhuis Haarlem.
2 Biesboer 1983, pp. 53-56, met meerdere citaten.
3 Koenen 1866, p. 511; Göbel 1922, p. 924; Göbel 1923a, I, 1, p. 561; Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 722. Het jaartal 1663, dat in plaats van 1668 in sommige recente literatuur voor deze leverantie wordt vermeld, is onjuist. Zie Biesboer 1983, pp. 53-54, noot 90.
4 Zie De Meûter 1999a, pp. 142-147; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 32.
5 Bennett 1992, cat. 38. Zie ook cat. 174, Landschapsverdure met panterjacht, in Museum Rotterdam (met een vergelijkbare boomstronk in het midden van de voorgrond als op cat. 120) en cat. 22, Landschapsverdure met jachttaferelen in kasteel Ammersoyen.
6 Met dank aan Irene Groeneweg voor de hulp bij het dateren van de kostuums.
7 Delmarcel 1994, pp. 49-52. Zie ook Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 24.
8 Cat. 54, Museum Prinsenhof Delft.
9 Van Ysselsteyn 1936, I, afb. 136. Zie ook cat. 157, Museum De Lakenhal, Leiden.
10 Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 719.
11 Zie bijvoorbeeld cat. 183, (Bartholomeus Gasthuis, Utrecht), cat. 167, (Slot Zuylen) en cat. 162 (stadhuis Nijmegen).
12 Zie cat. 157, Museum De Lakenhal, Leiden, het enige overgeleverde fragment van de reeks voor het Leidse stadhuis.