Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

90. Twee pilasterstroken en een entre-fenêtre


Deze drie wandtapijten met specifieke formaten behoren tot een reeks van pilasterstroken ('pilasterstreifen') en bijbehorende entre-fenêtres ('pfeilerstücke') uit de zogenoemde Poolse kamers ('polnischen Kammern') in het, niet meer bestaande, Stadtschloss te Berlijn.1 Volgens een beschrijving uit 1769 was dit een serie kleinere kamers op de begane grond van het koninklijke paleis op het eiland in de Spree, waarin doorgaans vorstelijke gasten werden gehuisvest.2 Ze werden aangeduid als de Poolse kamers sinds de Poolse koning Augustus II er enige tijd had verbleven.3 Volgens dezelfde achttiende-eeuwse beschrijving waren deze kamers, voorzien van vensters van hoge kwaliteit geslepen glas (spiegelglas), met fraaie wandtapijten versierd.

Cat. 90-a-b hebben een decoratie van telkens twee allegorische vrouwenfiguren te midden van verschillende heraldische elementen en cat. 90-c heeft een voorstelling met een bloemvaas op een piëdestal. De wandtapijten werden in Berlijn zelf geweven in opdracht van keurvorst Frederik III van Brandenburg (1657-1713), die zich in januari 1701 zou uitroepen tot koning Frederik I van Pruisen. In 1699 werd in een overzicht van de productie van de sinds 1686 aan het Berlijnse hof gevestigde werkplaats van de, oorspronkelijk uit de omgeving van Aubusson afkomstige, wever Pierre Mercier onder meer melding gemaakt van een onbekend aantal pilasterstroken met kleine allegorische figuren, adelaars en 'Insignien des Hosenbandordens'.4 Een inventaris van het Stadtschloss in Berlijn, eveneens uit 1699, vermeldt '6 d(it)o.: Pfeiler und Blumentöpfe; mit Gold durchwirkt'.5 Deze beschrijvingen zijn zeer summier, maar het is waarschijnlijk dat hier naar de reeks van cat. 90-a-c werd verwezen, al bevatten cat. 90-a-c zilverdraad in plaats van het genoemde gouddraad6, aangezien het wel tapijten betreft met dezelfde functies en thematiek. Het werk van Mercier, zoals ook cat. 90-a-c, kenmerkt zich door het overheersende gebruik van de kleuren grijs en blauw en vooral door de rijke toepassing van zilverdraad.7

De ontwerpen van cat. 90-a-c zullen zijn van Johann Friedrich Wentzel, die vanaf 1699 nog de enige tapijtontwerper aan het Berlijnse hof was.8 De barokke vormentaal ervan en ook de toepassing van op het werk van Rafaël (1483-1520) en zijn leerlingen geïnspireerde elementen, vooral in cat. 90-c, vertonen een duidelijke invloed van de Italiaanse schilderkunst.9 Wentzel verbleef in 1698-1699 enige tijd in Italië, waar vooral het werk van Carlo Maratta (1625-1713), ook wel de herrezen Rafaël genoemd, hem tot een voorbeeld was.10

In 1934 bevonden zich in het Schlossmuseum in Berlijn negen pilasterstroken en acht bijbehorende entre-fenêtres uit deze reeks.11 Een van die pilasterstroken, voorzien van de signatuur 'P. Mercier à Berlin' en met andere allegorische figuren dan op cat. 90-a-b, werd eind negentiende, begin twintigste eeuw in het Kunstgewerbemuseum in Berlijn bewaard.12 Omdat de twee pilasterstroken en de entre-fenêtre van Huis Doorn reeds in 1920 in Nederland waren, kan hieruit worden geconcludeerd dat de oorspronkelijke reeks in ieder geval uit elf pilasterstroken en negen entre-fenêtres moet hebben bestaan. cat. 90-a-c zijn de enige exemplaren die hiervan nog zijn overgeleverd. Als de beschrijvingen in de lijst en inventaris uit 1699, waarin sprake is van een onbekend aantal 'pilasterartigen Streifen' en zes 'pfeiler', inderdaad betrekking hebben op de reeks waar cat. 90-a-c toe behoren, betekent dat, dat de uitvoering hiervan nog niet geheel voltooid was en er na 1699 in elk geval nog drie entre-fenêtres werden geweven.


90-a-b. Twee pilasterstroken


Beschrijving:
Deze twee smalle verticale stroken hebben elk eenzelfde decoratie met onder andere bandwerk, ranken en slingerende linten, waarbij drie barokke cartouches, versierd met schelpmotieven en maskers, boven elkaar zijn geplaatst. Binnen de cartouches bevinden zich boven en onder grisailles van, steeds verschillende, zittende allegorische vrouwenfiguren, die hun gezichten naar links of rechts hebben gewend. In de middelste cartouche bevindt zich het wapen met de gekroonde adelaar en erboven een grote kroon van koning Frederik I van Pruisen. Rond de cartouches zijn met linten omwikkelde guirlandes van bladeren en kleine bloemen gehangen met aan de onderzijde daarvan steeds het insigne van de orde van de kousenband. Het middelste insigne is geplaatst tegen twee gekruiste scepters, met daartussen enkele oranjeappels. Helemaal bovenaan wordt een vierde insigne van de orde van de kousenband in de bek gehouden door twee naar elkaar toe gewende, zittende adelaars.

Commentaar:
Deze twee pilasterstroken, tapijten voor op montants of smalle wandvakken, behoren tot een reeks van oorspronkelijk in elk geval elf pilasterstroken en negen entre-fenêtres voor de zogenoemde Poolse kamers in het Stadtschloss te Berlijn.

Ze hebben een barokke decoratie van cartouches met allegorische vrouwenfiguren te midden van heraldische elementen en insignes die betrekking hebben op de opdrachtgever, keurvorst Frederik III van Brandenburg, vanaf 1701 koning Frederik I van Pruisen.

De vrouwenfiguren dragen allen verschillende attributen. Op cat. 90-a is dat bovenaan een harp, het attribuut van Terpsichore, de Muze van zang en dans en eveneens het symbool voor de goddelijke muziek.13 De vrouw onderaan op cat. 90-a heeft een bliksemschicht, het attribuut van Vuur, een van de Vier Elementen.14 De zittende vrouw bovenaan op cat. 90-b heeft in haar hand een door twee slangen omkronkelde toverstaf, de caduceus of Mercuriusstaf, het attribuut van de personificatie van de Vrede en ook symbool van welsprekendheid, rede en het geschreven woord.15 De vrouw onderaan op cat. 90-b heeft een lantaarn, het attribuut van de personificaties van Waakzaamheid en Nacht.16

De Engelse orde van de kousenband was sinds 1689 de hoogste orde die de Brandenburgse keurvorsten bezaten, tot de instelling door Frederik I van de orde van de zwarte adelaar in 1701.17 De oranjeappels verwijzen naar de afstamming van Frederik III van de prinsen van Oranje, via zijn moeder, die hij als keurvorst (vóór 1701) sterk benadrukte.18

De aanwezigheid van de kroon boven het wapen op cat. 90-a-b duidt er in elk geval op dat deze tapijten werden vervaardigd rond de kroning van koning Frederik I in 1701. Een deel van deze reeks werd reeds vermeld in 1699, zowel in het overzicht van de productie van Pierre Mercier als in de inventaris van het Berlijnse Stadtschloss.19

Tegenwoordig hangen cat. 90-a-b in de Gobelinkamer van Huis Doorn. Ze zijn in houten lijsten gemonteerd, waarbij het gedeelte boven de kroon naar achteren is gevouwen. Hierdoor zijn de allegorische vrouwenfiguren bovenaan niet zichtbaar.

Omstreeks 1934 bevonden zich negen andere, tegenwoordig niet meer bestaande, pilasterstroken uit deze reeks in het Schlossmuseum in Berlijn, waarvan enkele waren voorzien van de signatuur van de Berlijnse werkplaats van Pierre Mercier.

Conditie:
Goed.

Cat. 90-a
wandtapijtweverij van Pierre Mercier naar ontwerp van Johann Friedrich Wentzel
Pilasterstrook, ca. 1699-1701
Doorn (Utrecht), Kasteel Huis Doorn, inv./cat.nr. Inv. Hud 00407


Cat. 90-b
wandtapijtweverij van Pierre Mercier naar ontwerp van Johann Friedrich Wentzel
Pilasterstrook, ca. 1699-1701
Doorn (Utrecht), Kasteel Huis Doorn, inv./cat.nr. Inv. HuD 00408


90-c. Entre-fenêtre met bloemvaas


Beschrijving:
Tegen een wolkenlucht, binnen een gladde stenen omlijsting (behalve onderaan), staat een bloemvaas op een met twee gevleugelde sfinxen versierde, barokke piëdestal. Twee naakte, gespierde jongelingen - atlanten - flankeren de vaas. De vaas is verder versierd met bebaarde manskoppen aan weerzijden en een reliëfvoorstelling van Hercules op de tweesprong, tussen twee vrouwen. De bloemen van het boeket, waaronder rozen, anjers, tulpen en irissen, waaieren zwierig uit naar onder en boven, tot voor de horizontale bovenboord, opgebouwd uit verschillende ornamentranden, zoals een eierlijst en een kraallijst.

Commentaar:
Reeksen wandtapijten met bloemvazen, overwegend vervaardigd in de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden, waren in de zeventiende eeuw zeer populair.20

Deze entre-fenêtre ('pfeilerstück'), een tapijt voor op de muurdam tussen twee vensters, behoort samen met cat. 90-a-b tot een reeks van pilasterstroken en entre-fenêtres voor de zogenoemde Poolse kamers in het Stadtschloss te Berlijn.

De gevleugelde sfinxen op het voetstuk en de atlanten aan de vaas op cat. 90-c zijn vergelijkbaar met die op een Brussels wandtapijt van rond het midden van de zestiende eeuw in het Rijksmuseum te Amsterdam. Dat tapijt, Grotesken met Hercules uit de reeks Grotesken met Goden voor de beroemde admiraal Andrea Doria te Genua, werd geweven naar een ontwerp van Perino del Vaga (1501-1547), een leerling van Rafaël.21 Het ontwerp van cat. 90-c zal daarom waarschijnlijk zijn ontstaan na Wentzels verblijf in Italië van 1698-1699.

De reliëfvoorstelling op de vaas verbeeldt het thema van Hercules op de tweesprong ('Hercules am Scheidewege'), waarbij Hercules moet kiezen tussen twee vrouwenfiguren. De eerste is de personificatie van de Deugd, wiens smalle en kronkelige pad naar roem en onsterfelijkheid leidt. De tweede personifieert de Ondeugd, waarvan het brede pad van een leven in wellust nergens naartoe leidt. Hercules kiest vervolgens voor het eerste.22

In 1934 bevonden zich ook nog acht entre-fenêtres uit deze reeks in het Schlossmuseum te Berlijn.23 Hiervan waren twee iets minder hoog dan de andere. Ook waren er onderling enige verschillen in de details. Zo kwamen er vier verschillende reliëfs op de vazen voor; naast Hercules op de tweesprong waren er voorstellingen met Hercules alleen, een tronende koningin en met Perseus en Andromeda. Göbel geeft een afbeelding van een exemplaar met een reliëf met Hercules op de tweesprong, maar in tegenstelling tot cat. 90-c was dat tapijt onderaan niet afgesneden.24

Conditie:
Goed. Aan de onderzijde afgesneden, waardoor het basement van de piëdestal grotendeels ontbreekt.

Cat. 90-c
wandtapijtweverij van Pierre Mercier naar ontwerp van Johann Friedrich Wentzel
Entre-fenêtre met bloemvaas, ca. 1699-1701
Doorn (Utrecht), Kasteel Huis Doorn, inv./cat.nr. Inv. HuD 00673


Notes

1 Göbel 1934, pp. 83, 291, noot 30. In 2007 is officieel besloten tot de herbouw van het Berlijnse Stadtschloss, maar alleen van de oude façade en niet van de interieurs. Het nieuwe geheel werd in 2020 formeel geopend als Humboldt Forum.

2 Nicolai (1769) 1988, p. 68.

3 August de Sterke, keurvorst van Saksen, tevens koning Augustus II van Polen, bracht in juli 1709 een belangrijk staatsbezoek van enkele weken aan Berlijn. Scharmann 2005, p. 14.

4 Seidel 1891, p. 152; Huth 1935, p. 97.

5 Seidel 1891, p. 154.

6 Te verklaren als een fout van een inventarisant.

7 Schmitz 1921, p. 166; Cat. tent. Berlijn 1991, p. 56.

8 Seidel 1891, pp. 150-151; Göbel 1934, p. 83.

9 Zie verder bij cat. 90-c.

10 Nicolai (1769) 1988, pp. 604-605; Seidel 1891, pp. 150-151; Göbel 1934, p. 83.

11 Göbel 1934, p. 83, afb. 59-a-c.

12 Seidel 1891, p. 152; Schmitz 1921, pp. 166-167, afb. 88.

13 Lewis & Darley 1990, p. 154; Hall 1996, pp. 130-131, 246.

14 Hall 1996, pp. 48, 355-356.

15 Lewis & Darley 1990, pp. 66-67; Hall 1996, pp. 56, 235, 365.

16 Hall 1996, pp. 200, 368.

17 Cat. tent. Berlijn 1991, p. 56.

18 Zie Börsch-Supan 1980, pp. 316-327.

19 Zie verder in de inleiding hierboven.

20 Zie bijvoorbeeld cat. 70 en cat. 71, Gebouw Eerste Kamer der Staten-Generaal, Den Haag en cat. 210, Slot Zeist.

21 Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 22.

22 Moormann, Uitterhoeve 1995, pp. 311, 313; Hall 1996, p. 140.

23 Göbel 1934, pp. 83, 291, noot 30. Zie ook Huth 1935, p. 86, noot 1.

24 Göbel 1934, afb. 59c.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree