Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

210. Reeks van drie Landschapsverdures met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius


Deze drie wandtapijten behoren tot een reeks Landschapsverdures met voorstellingen uit de Metamorfosen van Publius Ovidius Naso. Ze zijn voorzien van boorden met een doorlopende bloemslinger die per tapijt verschilt in samenstelling. De wandtapijten werden omstreeks 1964 voor het interieur van Slot Zeist verworven en zijn daar sinds de voltooiing van de restauratie van het gebouw in 1969 in verschillende ruimten opgesteld: Apollo en Daphne in de Spiegelzaal op de begane grond, Pan en Syrinx en Vertumnus en Pomona in de Nassau-Odijkzaal op de eerste verdieping.1

De hier voorgestelde taferelen uit de Metamorfosen hebben allemaal het moment van een gedaanteverwisseling tot onderwerp: Daphne die in een laurierboom wordt veranderd, Syrinx die op het punt staat in een rietbos te veranderen en Vertumnus die in de gedaante van een oude vrouw zijn geliefde Pomona benadert. Daarbij betreft het steeds liefdes met veelal ongewenste minnaars.

De onbekende ontwerper van cat. 210-a-c zal bekend zijn geweest met Franse voorbeelden van figuurvoorstellingen uit de Metamorfosen uit de tweede helft van de zeventiende eeuw, zoals de reeks Métamorphoses d'après Différents Peintres, naar ontwerpen van Charles de Lafosse en anderen, van de Manufacture des Gobelins te Parijs.2 Geen van deze voorstellingen is echter precies nagevolgd voor de wandtapijten van Slot Zeist.

Cat. 210-a-c, die niet van merken zijn voorzien, zijn vooral verwant aan landschapsverdures, met of zonder figuren, uit zowel Brussel als Oudenaarde. Brusselse voorbeelden hiervan zijn twee verdures met park- en rivierlandschappen door Hendrick II Reydams van vóór 1719.3 Ook uit Oudenaarde stammen meerdere verwante reeksen, vervaardigd in het eerste kwart van de achttiende eeuw, waaronder met voorstellingen uit de Metamorfosen en de Conversatie van de dames.4

De aanzienlijke hoeveelheid uit Brussel, Oudenaarde en ook Antwerpen bekende Metamorfosenreeksen uit het einde van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw zijn echter allemaal anders dan cat. 210-a-c. Zo werd door de samenwerkende werkplaatsen van Jacob I van der Borcht en Daniël Abeloos te Brussel omstreeks 1675-1700 een reeks Metamorfosen met kleine figuren vervaardigd.5 Jan II van Verren en zijn zoon Frans Willem van Verren uit Oudenaarde leverden in 1727 een Metamorfosenreeks met parkgezichten van Augustin Coppens en figuren door Lodewijk van Schoor (ontworpen in 1694-1696 in opdracht van Pieter van Verren, de vader van Jan II) voor Huis Eerde te Ommen, die weliswaar enigszins verwant is aan cat. 210-a-c, maar met landschappen met een iets ander karakter en ook met andere onderwerpen.6 Van weer een andere Metamorfosenreeks waren de kartons, naar ontwerpen van Pieter Spierinckx en Lodewijk van Schoor, in bezit van de werkplaats van Jan I van Verren in Antwerpen, die overigens in 1702 eveneens werden uitgevoerd door diens broer Pieter van Verren in Oudenaarde.7 Tot deze reeks behoort ook een voorstelling met Vertumnus en Pomona - die echter anders van compositie is dan die van cat. 210-c - maar de onderwerpen van cat. 210-a-b komen er niet in voor.8 Ook een serie van acht landschapsverdures met Metamorfosen naar ontwerpen van Pieter Ykens en Pieter Spierinckx die in de periode rond 1680-1708 door verschillende werkplaatsen in Brussel, Oudenaarde en Antwerpen werd uitgevoerd, onder meer door Jan Cobus, Albert Auwerckx en Jan Frans van den Hecke uit Brussel, Johannes Reghelbrugghe uit Antwerpen en Johannes van Coppenolle uit Oudenaarde, bevat een voorstelling van Vertumnus en Pomona, maar bestaat verder uit andere voorstellingen dan cat. 210-a-b.9 Die voorstelling van Vertumnus en Pomona is ook geweven naar een geheel ander ontwerp dan cat. 210-c, met onder meer een staande Pomona, zoals blijkt uit een exemplaar dat zich bevindt in een reeks van zes Metamorfosen met het wapen van de familie Van Leyden, vervaardigd door de Brusselse werkplaats van Jan Cobus vóór 1682, in Berkeley Castle (Gloucestershire).10 Voor de eerdere toeschrijvingen van cat. 210-a-c aan de werkplaatsen van Auwerckx of Van den Hecke uit Brussel is dus vooralsnog geen bewijs.11 Ditzelfde geldt overigens voor Gerard Peemans, waaraan cat. 210-a-c eerder ook werden toegeschreven, gezien er van deze Brusselse werkplaats geen voorstellingen met Metamorfosen, noch vergelijkbare boorden bekend zijn.12 De omstandigheid dat tapijthandelaren regelmatig dezelfde reeksen lieten uitvoeren door verschillende werkplaatsen in uiteenlopende productiecentra, zoals eveneens uit het bovenstaande blijkt, maakt het niet eenvoudig om toeschrijvingen te doen.

Ook de boorden van cat. 210-a-c zijn verwant aan enkele in Brussel vervaardigde boorden, zoals die van een Landschapsverdure door Hendrick II Reydams (van vóór 1719) in een particuliere collectie13 en van een reeks met de Geschiedenis van Cleopatra naar Charles Poërson uit circa 1670 in het Musée des Arts Décoratifs te Lyon14, maar ze zijn iets anders opgevat en ook minder fijn van uitvoering. Ook een uitvoering van de Metamorfosenreeks door Daniël Abeloos en Jacob I van der Borcht uit Brussel, waarschijnlijk uit het laatste kwart van de zeventiende eeuw, is voorzien van zeer met cat. 210-a-c vergelijkbare boorden, met verwante bloemslingers maar zonder linten en met een bloemvaas middenonder.15

De uitvoering van de boorden van cat. 210-a-c doet iets meer denken aan die van enkele Oudenaardse bloemenboorden uit omstreeks 1665-1700, maar precies dezelfde boorden zijn nog niet teruggevonden bij wandtapijten waarvan is vastgesteld dat ze in Oudenaarde werden geweven.16 Daarnaast is er een vergelijkbare bloemenboord, doch zonder linten, bekend van een in Antwerpen door de werkplaats van Philips Wauters vóór 1679 vervaardigd Boslandschap met kippen in de Zweedse Koninklijke verzameling.17

Het enige andere bekende voorbeeld van een wandtapijt met dezelfde boorden als cat. 210-a-c is in bezit van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.18 Het maakte tot 1963-1964 ook deel uit van dezelfde reeks als cat. 210-a-c.19 Deze landschapsverdure met Byblis verandert in een bron, een voorstelling uit het verhaal van de tweeling Byblis en Caunus uit Ovidius' Metamorfosen, eveneens over een gedaanteverwisseling bij een ongewenste liefde, heeft een enigszins ander karakter dan cat. 210-a-c, en is ook rechtstreekser ontleend aan een Frans voorbeeld.

Er zijn geen andere exemplaren met dezelfde voorstellingen als cat. 210-a-c bekend.


210-a. Apollo en Daphne


Beschrijving:
Op een open plek midden in een boslandschap, rent links Apollo. Hij draagt een gevechtstenue met daarover een rode mantel en heeft een boog in zijn naar voren uitgestrekte linkerhand. Hij achtervolgt Daphne die naar rechts wegvlucht. Zij is gekleed in een ruimvallend blauw gewaad dat deels is afgegleden en kijkt achterom. Met de handen naar voren gestrekt verandert ze in een laurierboom: bladeren groeien op haar hoofd en vingertoppen en wortels ontspruiten aan haar voeten. Iets naar achteren rechts, is haar vader - de riviergod Peneius - te zien, half liggend met in zijn handen een vat waaruit water stroomt. Rechts tussen de bomen is een doorkijk naar een heuvellandschap in de verte. Geheel links op de voorgrond staat een grote plant met bloeiende zonnebloemen, het symbool van Apollo.

Rondom lopen boorden met op een afwisselend lichtgeel en bruin fond een doorlopende bloemslinger bestaand uit een grote verscheidenheid aan bloemen, onder meer tulpen, keizerskronen en rozen, nu en dan en in alle hoeken losjes kruislings ombonden met roze, blauwe of beige linten en aan de binnen- en buitenzijde regelmatig over de smalle randjes (binnen in twee tinten bruin en beige en buiten in lichtgeel) stekend. Het geheel is omgeven door een blauwe stootboord.

Commentaar:
Op de voorgrond van deze landschapsverdure is het verhaal voorgesteld uit Ovidius' Metamorfosen 1: 452-567. De door Apollo beledigde liefdesgod Amor laat uit wraak de zonnegod verliefd worden op de nimf Daphne. Als Apollo de voor hem wegvluchtende Daphne achtervolgt, verandert ze net voor hij bij haar is in een laurierboom. Ze krijgt daarbij hulp van haar vader, de riviergod Peneius.

Er bestaan diverse andere voorbeelden van voorstellingen met Apollo en Daphne waarop hetzelfde moment is afgebeeld. Op geen daarvan zijn de houdingen van de figuren echter helemaal hetzelfde als op cat. 210-a.20 Wel zal de ontwerper van cat. 210-a bekend zijn geweest met zeventiende-eeuwse Brusselse en Franse wandtapijten met dit onderwerp. Een voorbeeld hiervan is een wandtapijt uit circa 1660 naar ontwerp van Jan Boeckhorst (1604-1668) uit een reeks van acht te Brussel vervaardigde wandtapijten met de Geschiedenis van Apollo van het Patrimonio Nacional te Madrid.21 Apollo draagt daar een gevechtstenue dat zeer vergelijkbaar is met dat op cat. 210-a. Ook de hoofdpersonen van een rond 1625-1675 door de werkplaats van Raphaël of Sébastien François de La Planche te Parijs geweven wandtapijt met Apollo achtervolgt Daphne van een onbekende ontwerper, in het Museum of Fine Arts te Boston, lijken voor verschillende details inspiratie voor cat. 210-a te hebben geleverd.22 Een wandtapijt met Apollo en Daphne uit een reeks Metamorfosen ontworpen door Jacob van Helmont en Augustin Coppens naar voorbeeld van schilderijen van de Fransman Charles de Lafosse door de Reydams-Leyniers werkplaats te Brussel uit omstreeks 1712-1713, in de National Gallery of Art te Washington, toont een enigszins andere opvatting van het thema, met Daphne die Apollo met één hand afweert.23

Conditie:
Conserverende behandeling bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1976-1977.

Cat. 210-a
wandtapijtweverij van Anoniem Southern Netherlands (hist. region) ca. 1700-1725 naar ontwerp van Anoniem ca. 1700-1725
Apollo en Daphne (Ovidius, Metamorfosen, I, 452-567), ca. 1700-1725
Zeist, Slot Zeist


210-b. Pan en Syrinx


Beschrijving:
In een landschap met verspreide boomgroepen bevindt zich in het midden op de voorgrond een waterpartij geflankeerd door grote planten, de rivier de Ladon. Langs de oever van de rivier rent de bosnimf Syrinx, gekleed in een ruimvallend, fladderend blauw gewaad met rode schouder- en sandaalbanden, naar links het water in. Ze heeft haar armen geschrokken vooruit gestrekt en kijkt met haar naar rechts gedraaide hoofd achterom naar de bosgod Pan die haar achtervolgt. Pan, met een slingerende mantel in geelbruin en rood om zijn rechterschouder en heupen, is Syrinx dicht genaderd, grijpt naar haar vanachter een bos rietstengels en raakt met zijn vingers het riet. Links tussen de bomen is een doorkijk naar een heuvellandschap.

Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 210-a.

Commentaar:
Het op dit wandtapijt verbeelde verhaal werd beschreven in Ovidius' Metamorfosen 1: 689-712. De wellustige bosgod Pan heeft zijn oog laten vallen op de nimf Syrinx uit Arcadië en zit haar achterna. Bij de rivier de Ladon loopt de nimf vast. Teneinde aan Pan te kunnen ontsnappen bidt ze de riviernimfen om een andere gedaante te krijgen en verandert met hulp van de goden in rietstengels. Pan grijpt dan in het riet en hoort alleen nog het geluid van de wind die erdoorheen blaast. Dit bevalt hem zo dat hij een fluit van de stengels maakt. Deze pansfluit, die is opgebouwd uit een rij fluitjes van verschillende lengte, wordt 'syrinx' genoemd, naar de bosnimf.

Waarschijnlijk zal de ontwerper van cat. 210-b bekend zijn geweest met de figuurvoorstelling door Peter Paul Rubens (1577-1640) op een schilderij met Pan en Syrinx uit 1626, waar hetzelfde moment wordt verbeeld, met de vluchtende Syrinx kort voor haar gedaanteverandering, en Pan die in de bos met rietstengels grijpt.24 De houding van de figuren is echter anders, met als grootste verschil dat op cat. 210-b de rug en het achterhoofd van Syrinx naar de beschouwer zijn gekeerd in plaats van bij Rubens haar gezicht en ontblote bovenlijf.

Conditie:
Met vrij grote gerestaureerde partijen. Conserverende behandeling bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1974-1976.

Cat. 210-b
wandtapijtweverij van Anoniem Southern Netherlands (hist. region) ca. 1700-1725 naar ontwerp van Anoniem ca. 1700-1725
Pan en Syrinx (Ovidius, Metamorfosen, I, 689-712), ca. 1700-1725
Zeist, Slot Zeist, inv./cat.nr. Inv. 160


210-c. Vertumnus en Pomona


Beschrijving:
In een parklandschap, met links op de achtergrond een door heggen omgrensde formele tuin, zit Pomona links op de voorgrond, leunend tegen een sierpot met daarin een sinaasappelboompje. Ze draagt een blauwe mantel over haar rode gewaad en heeft in haar rechterhand een takje van de sinaasappelboom, met bloesem en twee vruchten. Haar linkerhand houdt zij voor haar borst. Geheel links groeit een druivenrank met grote trossen blauwe druiven tegen de stam van een eikenboom. Aan de voet daarvan groeit een rozenstruik met rozerode bloemen. Voor Pomona's voeten liggen enkele appels, druiven en een meloen. Meer naar rechts, voor een vruchtdragende perenboom, staat Vertumnus in de gedaante van een oude vrouw. Deze is gekleed in een beige gewaad met blauwe sjaal om de taille met daarover een rode mantel en leunt met één hand op een stok terwijl de andere in een spreekgebaar in de richting van Pomona is gestrekt. Rechts is een doorkijk naar velden in de verte. Geheel rechts staan drie tuinvazen, met links bloeiende anjers, rechts een bloeiende stokroos en in het midden een sinaasappelboompje. In de grond hiervoor groeien nog enkele bloeiende planten.

Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 210-a.

Commentaar:
Het verhaal uit Ovidius' Metamorfosen 14: 623-771 is getrouw gevolgd voor de voorstelling op dit wandtapijt. De bosnimf Pomona, godin van de fruitoogst, heeft het te druk met het telen van fruit om zich met de liefde bezig te houden en bouwt een muur om haar boomgaard om aanbidders te weren. De hardnekkigste aanbidder is Vertumnus. Na het tevergeefs in meerdere gedaanten te hebben geprobeerd, weet hij tenslotte in de gedaante van een oude vrouw toegang te krijgen tot de tuin van Pomona. Hij wijst haar dan op een wijnstok die tegen een boom groeit. Beiden zouden zonder elkaar weinig aantrekkelijks hebben. De boom heeft geen functie zonder de wijnstok en zonder steun van de boom zou de wijnstok plat op de grond liggen. Ook vertelt Vertumnus haar een verhaal over een minnaar die zich ophing omdat hij werd afgewezen, waarna het voorwerp van zijn liefde in steen veranderde. Pomona geeft dan haar weerstand op en wordt verliefd op Vertumnus als hij zich in zijn ware gedaante aan haar toont.

Het verhaal van Vertumnus en Pomona, met de achterliggende huwelijksmoraal, was een van de meest geliefde mythologische onderwerpen van Nederlandse schilders in de zeventiende eeuw.25 Het genoot echter vooral populariteit in de Nederlanden. In de Italiaanse en Franse kunst werd het nauwelijks verbeeld.

Zoals hierboven reeds is beschreven, werd aan het eind van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw dit onderwerp ook opgenomen in verschillende reeksen wandtapijten met voorstellingen uit de Metamorfosen die werden vervaardigd in Brussel, Antwerpen en Oudenaarde.

Conditie:
Conserverende behandeling bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1974-1976.

Cat. 210-c
wandtapijtweverij van Anoniem Southern Netherlands (hist. region) ca. 1700-1725 naar ontwerp van Anoniem ca. 1700-1725
Vertumnus en Pomona (Ovidius, Metamorfosen, XIV, 623-771), ca. 1700-1725
Zeist, Slot Zeist, inv./cat.nr. Inv. 051\94


Notes

1 Situatie zoals in 2016-2017.

2 Zie Standen 1988; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 103a-d.

3 Delmarcel 1999, pp. 314-315.

4 Zie bijvoorbeeld De Meûter 1999a, pp. 222-235. Zie ook cat. 165-a-d, de Metamorfosen van Huis Eerde, Ommen en cat. 85-a-e, de Conversatie van de dames van Het Nijenhuis, Diepenheim.

5 Zie Crick-Kuntziger 1959, pp. 41-51; Duverger 1965, pp. 93-108.

6 Zie cat. 165-a-d, Huis Eerde, Ommen.

7 Denucé 1936, p. 388. Voor deze reeks zie vooral De Meûter 2016, pp. 298-305.

8 Zie De Meûter 2016, p. 302, afb. 155.

9 Over deze reeks zie vooral Denucé 1936, pp. 150, 172, 177, 221, 224, 235, 258, 264, 318, 341; De Meûter 1999a, pp. 229-230; De Meûter 2003, pp. 138-140; De Meûter 2016, pp. 240-253. Zie ook cat. 148-a, Fries Museum, Leeuwarden.

10 Zie Fock 1996a, pp. 20, 43, afb. 17; De Meûter 2016, p. 242, afb. 77. Tevens bij cat. 148-a-f, Fries Museum, Leeuwarden.

11 Zie Visser 1986, pp. 139-140, 142-143.

12 Zie Prins-Schimmel 1978, pp. 68, 72. Hierin wordt vermeld dat cat. 210-a-c zijn 'van Peeman uit 1710'. Over Peemans en zijn werk, zie onder andere Delmarcel 1999, pp. 230-231, 248, 254, 368; Brosens 2004, pp. 72-74, 331-333.

13 Delmarcel 1999, pp. 314-315.

14 Zie Cat. Lyon 1996, cat. 19; Delmarcel 1999, p. 246.

15 Bekende exemplaren: twee voorheen bij kunsthandel L. Bernheimer, München. Göbel 1923a, I, 2, afb. 358; Duverger 1965, p. 100, afb. 3. Een reeks van vier wandtapijten in 1966 bij Kunsthandel Mayorkas, New York. Advertentie in Apollo LXXXVI (mei 1966) 51, pp. XCVIII-XCIX, met kl. afb. Een exemplaar in de vroegere Collectie A.H. Myers. Duverger 1965, p. 101, afb. 5. Tenslotte een wandtapijt in de voormalige Collectie Muralto, Zürich. Duverger 1965, p. 101, afb. 4.

16 Zie De Meûter 1999a, pp. 201-205 en pp. 227, 238; De Meûter 2016, pp. 149-151, afb. 39-41.

17 Zie De Meûter 2016, p. 22, afb. 2.

18 Zie cat. 14, RCE, Amersfoort.

19 The Getty Research Institute, Los Angeles, Photo Archive Database (op internet), GCPA 0241942. Zie tevens verder bij herkomst.

20 Vergelijk bijvoorbeeld de afbeeldingen in Adelson 1993, pp. 44-47.

21 Zie Cat. Madrid 1986b, serie 113/ VI; Van Tichelen, Vlieghe 1990, pp. 113-116, afb. 75; Delmar­cel 1999, p. 229 (afb.), 247.

22 Zie Adelson 1993, p. 44, afb. 15.

23 Zie Idem, pp. 34-41; Brosens 2004, pp. 106, 145-146, 440-443.

24 Veiling collectie Weldon, New York, Sotheby's, 22 april 2015, nr. 30. Het landschap van dit schilderij, dat werd uitgevoerd door Jan Brueghel (II) (1601-1678), is geheel anders dan dat op cat. 210-b.

25 Hall 1996, p. 354.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree