191. Het offer van Isaak
Beschrijving:
In een landschap staat Abraham op de voorgrond, gekleed in een blauwe tuniek met langs de benedenzoom een patroon in geel en een geelrode doek om zijn schouder en heup geknoopt. Rechts naast hem knielt Isaak, met een gele doek om zijn heupen gedrapeerd, voor een stenen altaar waar een stapel hout op ligt. Abraham houdt Isaaks hoofd met zijn linkerhand vast en heeft in zijn opgeheven rechterhand een zwaard. Het zwaard wordt tegengehouden door een engel in de lucht. Links vooraan staat een rokende vuurpot; rechts zijn de kop en voorpoten zichtbaar van een in het struikgewas verstrikte ram, die Abraham uiteindelijk in de plaats van Isaak zal offeren. Op de achtergrond rechts is een scène met Abraham die de drie engelen ontvangt terwijl zijn vrouw Sara door de deuropening van de schutting voor het huis toekijkt. Links op de achtergrond is een scène met twee mannen met hoeden bij een ezel en iets daarachter een hekje. In de verte liggen bergen met besneeuwde toppen.
De boorden rondom hebben op een crème fond vazen met bloemen en bladeren, die in de zijboorden worden afgewisseld met godinnen onder pergola's: in het midden dezelfde (zij het links en rechts in spiegelbeeld) zittende vrouwenfiguur met naast zich een kind dat haar met een pijl doorboort, hoogstwaarschijnlijk Venus, in de benedenhoeken een zittende vrouw met een harnas over haar gewaad, een helm op het hoofd en een lans met een vaantje en een schild naast haar op de grond, Minerva, en in de bovenhoeken een staande vrouwenfiguur met een pauw, Juno. In het midden van de horizontale boorden is dezelfde voorstelling van drie figuren in een landschap geplaatst binnen een rolwerkcartouche die wordt geflankeerd door op bazuinen blazende engelen en putti, met ter weerszijden daarvan een arrangement van bloemen en bladeren. Aan de binnen- en buitenzijde van de boorden lopen ornamentboorden met een motief van een dubbel slingerend lint en gestileerde bloemen en bladeren, regelmatig onderbroken door de voorstellingen in de boorden.
Commentaar:
Dit wandtapijt met Het offer van Isaak was waarschijnlijk onderdeel van een reeks met de Geschiedenis van Abraham. Ook behoort een reeks met de Geschiedenis van Isaak tot de mogelijkheden, omdat beide soorten reeksen bijvoorbeeld gedocumenteerd zijn in Oudenaarde rond 1570.1
In de hoofdvoorstelling zijn drie scènes uit het verhaal van het offer van Isaak afgebeeld. Centraal staat het moment waarop Abraham zijn zwaard heft om het offer van Isaak ten uitvoer te brengen, maar Gods engel verschijnt om hem tegen te houden en hem wijst op de ram in het struikgewas die hij in de plaats van zijn zoon kan offeren (Genesis 22: 1-19). Links op de achtergrond wachten Abrahams knechten bij de ezel terwijl hij het offer gaat brengen.2 De scène rechts op de achtergrond verbeeldt een eerder moment, de aankondiging van de geboorte van Isaak door de drie engelen, waarbij Sara lachte omdat Abraham en zij reeds hoogbejaard waren (Genesis 18: 1-15).
De drie godinnen, Juno, Venus en Minerva, die in de boorden zijn afgebeeld, komen samen met name voor in het verhaal van het Oordeel van Paris, waarbij ze strijden om wie de mooiste is.3 Omdat er geen relatie te ontdekken valt tussen dat verhaal en dat van Abrahams offer van Isaak, zullen de boorden oorspronkelijk voor een ander type wandtapijt zijn ontworpen.
Diverse elementen in de hoofdvoorstelling, zoals Sara bij de schutting, de halfnaakte Isaak, de vuurpot, de kleding van Abraham en de ezel met de ertegen leunende knecht, zijn geïnspireerd op verschillende prenten naar de Antwerpse schilder en tekenaar Maerten de Vos (1532-1603), maar geen enkele figuur of scène is letterlijk van deze prenten overgenomen.4
Cat. 191 is voorzien van het stadsmerk van Oudenaarde. Dit merk werd toegepast op de daar vervaardigde wandtapijten vanaf 1545.5
Het monogram en het weversmerk die het stadsmerk flankeren, zijn allebei toe te schrijven aan Antoon Robbijns, een van de belangrijkste wevers en tapijthandelaars in Oudenaarde in het begin van de zeventiende eeuw. De merken op cat 191 zijn namelijk allebei, met enkele kleine verschillen, onderdelen van het merk waarmee hij een document uit 1617 ondertekende.6
De Meûter ontdekte eerder enige overeenkomsten tussen het weversmerk als dat van rechts op cat 191 met dat van de Oudenaardse wever Pieter van Kercken.7 Diens merk heeft echter nog een V aan de onderzijde waardoor het minder overeenkomt met het merk op cat 191 dan dat het geval is met dat van Antoon Robbijns, wiens monogram AR bovendien op cat 191 is ingeweven.
Dezelfde combinatie van merken als op cat 191 komt voor op twee exemplaren van een reeks van vijf wandtapijten met de Geschiedenis van Alexander de Grote in Vigevano.8
Ook op een wandtapijt met een Kroningstafereel, van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel, komt naast het stadsmerk van Oudenaarde een weversmerk voor dat veel lijkt op dat op dit wandtapijt met Het offer van Isaak (cat 190).9 Het heeft bovendien in de boorden dezelfde mythologische taferelen als het tweede wandtapijt in de collectie van Museum Catharijneconvent, cat. 190, met Isaak draagt het hout, dat aan Oudenaarde uit ongeveer dezelfde periode kan worden toegeschreven.
Voor een Oudenaards wandtapijt met een verbeelding van Het offer van Isaak naar een ander ontwerp, zie cat. 121-a, van de Sociëteit Rederijkerskamer 'Trou moet Blycken' in Haarlem.
Conditie:
Redelijk. Erg vuil. De details in de gezichten van de figuren zijn slecht te onderscheiden. Rechtsonder ontbreekt een fragment uit de stootboord. Aan de achterzijde zijn nog gordijnhaken (boven) en drukknopen (onder) aanwezig van het gebruik als portière in het Aartsbisschoppelijk Museum.10
Cat. 191
wandtapijtweverij van Antoon Robbijns naar ontwerp van Anoniem 1600-1625
Het offer van Isaak, 1600-1625
Utrecht, Museum Catharijneconvent, inv./cat.nr. ABM t2100
Notes
1 Göbel 1923a, I, 1, pp. 469-470; Delmarcel 1999, p. 190.
2 Zie voor het verhaal verder bij cat. 190, Museum Catharijneconvent, Utrecht.
3 Hall 1996, pp. 262-263. Zie ook cat. 20, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort.
4 Zie Schuckman, De Hoop Scheffer 1995-1996, nrs. 64/1, 66, 247, 248/1.
5 Delmarcel 1999, pp. 189-190.
6 De Meûter, Vanwelden 1999, p. 86, afb. De A en de R zijn daar niet aan elkaar vast en het geometrische deel is in spiegelbeeld.
7 Zie Donnet 1896, p. 306; De Meûter 2001, pp. 272-273, 285.
8 Forti Grazzini 1992, pp. 88-101.
9 Zie De Meûter 2001, pp. 272-274, 283-284, afb. 2-3 (toen bij Kunsthandel Vanderweeën, Oudenaarde); Delmarcel, De Meûter 2023, cat. 37.
10 Blijkens een brief door kapelaan A.E. Rientjes van 18 april 1921, werden cat. 190 en cat. 191, eerder ‘in ‘t oude Museum als deurgordijnen gebruikt’. Met dank aan Tuuk Stam voor deze informatie.