Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

184. Twee vuurschermen met tapisserie met Gestrooide bloemen, vogels, insecten en Deugden


Beschrijving:
De vuurschermen zijn ieder samengesteld uit drie horizontale stroken van bij elkaar horende tapisserie, waarvan de bovenste in gebogen en iets golvende lijn is afgesneden. De stroken boven en onder hebben gestrooide afgesneden bloemtakken (zoals lelies, rozen, tulpen) met daartussen vlinders of een ander insect en een enkele vogel (parkiet of papegaai).

Bij elk vuurscherm zit in het midden van de middelste strook een allegorische vrouwenfiguur op een blauwgroen met gras begroeid heuveltje of 'grondje', dit zijn de personificaties van de goddelijke Deugden: Geloof, met haar attribuut het kruis in haar linkerhand op cat. 184-a en Hoop, met haar attribuut het anker in haar rechterhand op cat. 184-b.

Commentaar:
In de Regentenzaal van het Bartholomeus Gasthuis bevinden zich naast de reeks wandtapijten cat. 183-a-d tevens twee vuurschermen met zeventiende-eeuwse tapisserie met Gestrooide bloemen, vogels, insecten en Deugden: Geloof (cat. 184-a) en Hoop (cat. 184-b).

Omdat de voorstellingen ervan zijn afgesneden en voor elk vuurscherm bestaat uit drie horizontale delen die aan elkaar zijn gezet, zal deze tapisserie niet oorspronkelijk voor de vuurschermen zijn gemaakt. De verschillende stroken tapisserie van cat. 184-a-b horen wel allemaal bij elkaar, omdat bepaalde motieven worden herhaald, zoals de lelie en de tulp rechts naast Geloof en daar linksonder en ook links van Hoop. Ook de roos en de bloemtak daarboven, rechts van Hoop, worden middenonder de Hoop herhaald. Er komen ongeveer zeven verschillende bloemcomposities (met de bijbehorende vlinders) op de twee schermen voor. De vogels zijn nu en dan toegevoegd aan bepaalde composities.

Mogelijk werden deze vuurschermen samengesteld uit tapisserie afkomstig van een schoorsteenval of misschien een val of rabat voor een bedstede of ledikant. De geringe hoogte en ook de wijze van repeteren van de motieven doen namelijk het meeste aan een soort val denken.1

Schoorsteenvallen of -rabatten, die bij hoge stookopeningen dienden om rook uit de kamer te houden, werden na 1675 minder vaak gebruikt door de opkomst van een type schoorsteen met een lagere stookopening.2 Mogelijk werd een zo overbodig geworden tapisserie schoorsteenval hergebruikt voor de vuurschermen van cat. 184-a-b. Dit kan zijn gebeurd in de tweede helft van de achttiende eeuw, toen het gebruik werd ingevoerd om twee vuurschermen voor de haard toe te passen.

Cat. 184-a-b hebben elk een zittende allegorische vrouwenfiguur op een met gras begroeid grondje in het midden. Dit zijn twee van de drie goddelijke Deugden: Geloof (fides) en Hoop (spes).3 De derde goddelijke Deugd is Liefde (caritas), die mogelijk ook nog was voorgesteld op de oorspronkelijke tapisserie. Zo is er ook een schoorsteenval gedocumenteerd met voorstellingen van de Deugden Hoop, Liefde en Geloof in een Antwerpse boedelinventaris uit 1655. In een kast ('schappraeije') in het huis van Margareta de la Flie, weduwe van Martinus de Bisthoven in Antwerpen bevond zich toen: 'Een tapijte schouwkleet waerinne de Hope, Liefde ende 't Gelooff'.4

Schoorsteenvallen werden vaak ontworpen in samenhang met andere voorwerpen in tapisserie, zoals kussens, stoelbekledingen en tafelkleden. Een dergelijk ensemble, inclusief schoorsteenval, is afgebeeld op het schilderij van een, waarschijnlijk West-Friese, Familie in interieur, uit circa 1630, door een anonieme schilder uit de Noordelijke Nederlanden.5

De vormgeving van cat. 184-a-b is wel weer van een ander type dan de wandtapijten van Van der Gucht in de Regentenzaal (cat. 183-a-d).

Een in de Noordelijke Nederlanden vervaardigde zeventiende-eeuwse schoorsteenval met een enigszins aan cat. 184-a-b verwante ornamentiek van vogels, maar hier met vruchten, en zittende vrouwenfiguren met bloemen binnen cartouches, is bekend van een veiling in Amsterdam in 1924.6

Verder zijn er enkele kussens in tapisserie bewaard met zittende allegorische vrouwenfiguren binnen bloemkransen. Geen daarvan is echter tot eenzelfde ensemble als cat. 184-a-b te rekenen. Zo zijn er enkele van dergelijke kussens met Zintuigen of Herders bewaard in het Rijksmuseum Amsterdam en het Fries Museum in Leeuwarden.7 Een voorbeeld van een zeventiende-eeuws kussenblad met de allegorische (staande) vrouwenfiguur van Geloof en rondom rechte boorden met vazen en arrangementen met bloemen en vruchten is in het Metropolitan Museum in New York.8

Cat. 184-a-b zijn oud bezit van het Bartholomeus Gasthuis, maar het is niet bekend sinds precies wanneer. Zo zijn ze ook niet gedocumenteerd in samenhang met de opdracht en vervaardiging van de wandtapijten voor de Regentenzaal door Maximiliaan van der Gucht uit Delft in 1642-1645 (zie verder bij cat. 183-a-d). De vroegste vermelding ervan is in 1904, als verslag wordt gedaan van de herinrichting na de restauratie van de Regentenzaal in 1897-1899, met reeds in het Bartholomeus Gasthuis aanwezig meubilair: 'de twee aardige vuurschermpjes uit den tijd van Willem III zijn in orde gebracht'.9 Tevens is een van de vuurschermen (met Geloof) afgebeeld op een aquarel uit 1899 van de kort daarvoor heringerichte Regentenzaal, met daar figuren in zeventiende-eeuwse kostuums ingeplaatst, van een binnenvader en binnenmoeder, door Johan Paul Constantinus Grolman (1841-1927).10 Ook op een foto van het interieur van de Regentenzaal uit 1908 staat enkel het vuurscherm met Geloof bij de haard.11 De twee vuurschermen cat. 184-a-b zijn vervolgens weer samen te zien op een foto van deze zaal uit 1938.12

De tapisserie van cat. 184-a-b zal zijn vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden, omstreeks 1650-1670, misschien door Maximiliaan van der Gucht in Delft. Naast wandtapijten werden in diens werkplaats ook kleinere objecten in tapisserie vervaardigd. Zo zijn bijvoorbeeld de ruggen van de Spaanse stoelen met bloemtapisserie van Museum Prinsenhof Delft, cat. 56-a-f, mogelijk vervaardigd door Maximiliaan van der Gucht, verwant aan cat. 184-a-b, maar nergens identiek.13

Ook een eventuele betrokkenheid van Jan van Bronchorst bij het ontwerp van cat. 184-a-b behoort tot de mogelijkheden. Deze Utrechtse schilder en 'glaesschryver' maakte in 1644 de ontwerptekeningen voor acht van de wapens in een van de wandtapijten van de Regentenzaal van het Bartholomeus Gasthuis (cat. 183-b). Daarnaast is er van hem gedocumenteerd dat hij ontwerpen ('verscheyden teyckeningen') voor kussenbladen in tapisserie, waarschijnlijk ook met allegorische voorstellingen, in opdracht van het Utrechtse stadsbestuur leverde, onder meer waarschijnlijk voor zes kussenbladen bestemd als geschenk van de vroedschap voor het Sint Jobsgasthuis in Utrecht, die werden uitgevoerd door de Utrechtse werkplaats van Jan Harmensz van Hoboken in 1626-1627 en 1647-1648.14

Conditie:
Twee vuurschermen met tapisserie, elk in drie horizontale delen aan elkaar gezet en gerestaureerd met stoppen.

Cat. 184-a
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1650-1670
Vuurscherm met tapisserie met gestrooide bloemen, vogels, insecten en Deugden, ca. 1650-1670
Utrecht, Bartholomeus Gasthuis


Cat. 184-b
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1650-1670
Vuurscherm met tapisserie met gestrooide bloemen, vogels, insecten en Deugden, ca. 1650-1670
Utrecht, Bartholomeus Gasthuis


Notes

1 Voor een voorbeeld van een schoorsteenval in tapisserie, zie cat. 146, Fries Museum, Leeuwarden.

2 Zie Fock 2001, p. 105.

3 Hall 1996, p. 78.

4 Duverger 1984-2009, 7 (1993), p. 105; Mertens 2008, pp. 153-154, 626, nr. 45.

5 Zie cat. 146, Fries Museum, Leeuwarden, met een detailafbeelding van dit schilderij.

6 Collectie Ottilie Goldschmidt-Przibram, Brussel, veiling Amsterdam, Frederik Muller & Cie, 17-19 juni 1924, nr. 254, met afb.

7 Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 70 (met Gezicht) en cat. 147-a-b, Fries Museum, Leeuwarden. Zie tevens Mertens 2008, p. 153.

8 Standen 1985, cat. 31; Mertens 2008, p. 154 en afb. 39.

9 Muller 1904, p. 166. Zie ook Muller 1923, p. 51.

10 Het Utrechts Archief, Utrecht, Collectie Stichting Bartholomeus Gasthuis. Zie Van der Heide 2014, p. 40, kleurenafb. met bijschrift.

11 Sluyterman 1908, afb. 87.

12 De Jonge 1938, p. 301, afb. 1.

13 Zie verder bij cat. 56-a-f, Museum Prinsenhof Delft.

14 Van Ysselsteyn 1936, II, nrs. 436-438, 595. Zie ook Göbel 1923a, I, 1, p. 565.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree