Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

163. Zeven wandtapijten uit een reeks met Metamorfosen naar Ovidius (Het Stauwerken)


De zeven Antwerpse wandtapijten met Metamorfosen naar Ovidius bevinden zich al vanaf 1677 in het stadhuis van Nijmegen. Ze werden toen, samen met zes andere wandtapijten - uit de reeks met de Geschiedenis van Dido en Aeneas (cat. 162-a-f) - afkomstig van de werkplaats van Michiel Wauters te Antwerpen, verworven voor de aankleding van twee kamers in dit gebouw.1 Deze kamers, de zogenaamde Gedeputeerdenkamers, werden toen gebruikt voor de vredesonderhandelingen (1676-1679) die zouden leiden tot de Vrede van Nijmegen. De Metamorfosentapijten zouden tot 1939 de wanden blijven sieren van dezelfde oostelijke Gedeputeerdenkamer, die in latere tijden werd gebruikt als de vergaderkamer van Burgemeester en Wethouders, maar in 1944 door brand werd verwoest.2 (afb. a) Na restauratie in de periode 1940-1958 kregen de wandtapijten uiteindelijk in 1982 een plaats in de Raadzaal in het nieuwe secretariegebouw van het stadhuis.3 Na de herinrichting van de Raadzaal in 2004 was daar echter geen plaats meer voor de Metamorfosenreeks. Sinds 2010 hangt de reeks steeds vijf jaar in de Vrede van Nijmegenzaal van Museum Het Valkhof en vervolgens vijf jaar in de Burgerzaal van het stadhuis, in een roulatiesysteem met de reeks met de Geschiedenis van Dido en Aeneas (cat. 162-a-f).4

Deze wandtapijtreeks van Michiel Wauters met landschappen met kleinfigurige scènes ontleend aan de Metamorfosen naar Publius Ovidius Naso, werd in het Memoriael Wauters, waarin de transacties uit de jaren 1682-1703 zijn opgetekend door zijn opvolgers, zijn schoonzoons Jeremias Cock en Cornelis de Wael, steeds aangeduid met de titel 'Het Stauwer(c)ken'.5 Tot die reeks werden acht verschillende voorstellingen gerekend, toen genoemd: Mercurius onder de Nymphen, Narcissus aen de fonteyn, Atta­lanta en Meleager, de Vluchtingh [van Daphne], daer Callisto in eene beir verandert, Europa op den os, daer Pan spelt en Procris.6 De reeks werd geleverd in series van verschillende samenstelling en uiteenlopende aantallen, zoals vier, zes en tot maximaal acht wandtapijten.7 Alle zeven voorstellingen van de Metamorfosenreeks te Nijmegen komen voor bij het Stauwerken van Wauters. De enige uit de documenten bekende voorstelling die in Nijmegen ontbreekt, is 'daer Pan spelt'. De betekenis van de titel 'Stauwerken' is niet geheel duidelijk.8 Mogelijk kan het herleid worden naar 'stuivertje', van stuivertje wisselen of van plaats ruilen, hetgeen in essentie ook gebeurt bij de gedaanteveranderingen in de Metamorfosen.

In de inventaris die werd opgemaakt na het overlijden van Michiel Wauters in 1679 worden geen kartons of wandtapijten vermeld van het Stauwerken of van een reeks met Metamorfosen. Het is echter mogelijk dat met twee reeksen wandtapijten, daar omschreven als 'een camer tappisserye, gruenwerck met figurkens', bestaande uit acht wandtapijten, en 'vyff stucken tappyten, groenwerck, cleyn personagie' deze reeks is bedoeld.9 Volgens Denucé was de Mechelse kunstenaar Daniël Janssens (1636-1682) de ontwerper van deze reeks Landschappen met kleine figuren.10 Hoewel dus in de bronnen met betrekking tot het Stauwerken nergens een ontwerpersnaam wordt vermeld,11 zou er zo toch van kunnen worden uitgegaan dat de ontwerpen en kartons daarvan van de hand zijn van Daniël Janssens. Deze stelling werd onderbouwd door Wendy Hefford, die wees op de stilistische overeenkomsten van de Metamorfosenreeks met de reeks met de Zeven vrije Kunsten, waarvan is gedocumenteerd dat die door Janssens werd ontworpen.12

De Metamorfosenreeks van het stadhuis van Nijmegen is de enige bekende uitvoering met rijke brede boorden met oorlogstrofeeën en slingers met bloemen en vruchten. Deze zijn verwant aan de boorden van de Aeneasreeks van het stadhuis (cat. 162-a-f), maar niet hetzelfde.

Tussen 1923 en 1925 werd de Metamorfosenreeks gerestaureerd door de Nederlandsche Kunstweefschool te 's-Gravenhage onder leiding van de directrice, mevrouw W.J. Laman Trip-Nolen.13 Hierbij werden reparaties door middel van stoppen en enkele ontbrekende boorden aangevuld met schilderingen op linnen. De wandtapijten werden vervolgens bevestigd op nieuwe scharnierende houten ramen. De gehele reeks is tussen 1940 en 1958 opnieuw gerestaureerd bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel in Haarlem.14 Bij deze ingrijpende restauratie is alle inslag in zijde vernieuwd. Twee smalle wandtapijten, elk met een helft van de voorstelling van Apollo en Daphne, werden tot één wandtapijt samengevoegd.15 Tevens zijn enkele boorden nieuw geweven en werden ontbrekende delen gereconstrueerd.16

De Metamorfosenreeks van de firma Wauters werd veelvuldig naar Engeland geëxporteerd. Aan het eind van de zeventiende eeuw werd de reeks daar gekopieerd, uitgevoerd te Mortlake, maar vaak met de voorstellingen in spiegelbeeld.17 In Engeland bevinden zich tegenwoordig nog meerdere voorbeelden van de Antwerpse Metamorfosenreeks, zoals een reeks van vier wandtapijten van de hertog van Buccleuch in Boughton House te Kettering, Northamptonshire, waarvan drie met de initialen M.W. van Michiel Wauters.18 Deze wandtapijten zijn voorzien van andere boorden dan die van cat. 163-a-g. Het zijn smalle boorden met festoenen en allerlei attributen die betrekking hebben op de in deze reeks voorgestelde figuren uit de Metamorfosen, zoals een zwijnskop, een vleugelhoed en Mercuriusstaf, de hond Lelaps, een lier en een pijlenkoker. Ook in Frankrijk, in het kasteel van Serrant (Loiredal), bevindt zich een reeks met Metamorfosen van Ovidius met het merk van Michiel Wauters, maar met andere landschappen dan die van cat. 163-a-g.19

#

Afb. a
De trouwzaal in het stadhuis van Nijmegen (= oostelijke Gedeputeerdenkamer, later vergaderkamer van Burgemeester en Wethouders), met links van de schouw cat. 163-b, Arcas en Callisto en rechts cat. 163-f, Cephalus en Procris, deels zichtbaar. Foto uit Sluyterman 1908, pl. 68.


163-a. Apollo en Daphne


Beschrijving:
In een landschap met enkele verspreide boomgroepen en gebouwen is links de voorgevel zichtbaar van een gebouw met een ingangspartij met twee sfinxen. Rechts hiervan, op de voorgrond in het midden, is Apollo te zien, die met een wapperende rode mantel en uitgestrekte rechterarm naar rechts rent en de nimf Daphne, met haar armen in de lucht, achtervolgt.

Rondom lopen boorden met op een bruin fond oorlogstrofeeën en wapens als vaandels, harnassen, helmen, lansen, knotsen, zwaarden, pijlenkokers en schilden, een trommel middenonder en een borstharnas middenboven, losjes omwonden door slingers met bloemen en vruchten. Aan de binnenzijde heeft de boord een smalle rand van beige met schuine streepjes in bruin en buitenom een blauwe stootboord.

Commentaar:
Deze voorstelling is ontleend aan Ovidius' Metamorfosen 1: 452-507. Hierin laat de door Apollo beledigde liefdesgod Amor uit wraak de zonnegod verliefd worden op de nimf Daphne. Als Apollo de voor hem wegvluchtende Daphne achtervolgt, verandert ze met de hulp van haar vader, de riviergod Peneius, net voor Apollo haar dreigt in te halen in een laurierboom. Op cat. 163-a is de achtervolging voorgesteld, voordat Daphne in de laurier zou veranderen. Vaker wordt het moment verbeeld dat Daphne begint te veranderen en er bladertakken spruiten uit haar hoofd en handen en wortels groeien aan haar voeten.20

Door de firma Wauters werd dit tafereel in de periode 1682-1703 aangeduid als 'De Vluchtingh'.21

Conditie:
Restauratie bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1949-1951, 1954-1955. Oorspronkelijk was deze voorstelling verdeeld over twee smalle wandtapijten, respectievelijk 110 cm en 112 cm breed, bestemd voor de muurdammen tussen de vensters.22 Bij de restauratie zijn deze tot één wandtapijt samengevoegd. Hierbij zijn de zes bijbehorende losse boorden (vier van de boven- en onderzijde en twee zijboorden) vervangen door nieuwe, aan de hoofdvoorstelling geweven, boorden als die van de andere wandtapijten uit deze reeks.23

Cat. 163-a
wandtapijtweverij van Michiel Wauters naar ontwerp van Daniël Janssens
Apollo en Daphne, ca. 1677
Nijmegen, Raadhuis Nijmegen, inv./cat.nr. T7


163-b. Arcas en Callisto


Beschrijving:
In een heuvelachtig landschap met verspreide boomgroepen is links een landhuis deels zichtbaar. Aan de voorzijde van het gebouw is een stal, waarvan de poort door een boerenknecht wordt opengeduwd. Meer naar de achtergrond, rechts, overspant een stenen brug - met arcaden en een torentje erop - een rivier. In het water zwemmen verschillende eenden. Links op de voorgrond staat Arcas die zijn boog spant en de pijl richt op de beer rechtsachter hem, die op de oever van de rivier als gebiologeerd naar hem staat te kijken.

Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 163-a.

Commentaar:
Deze voorstelling is ontleend aan Ovidius' Metamorfosen 2: 468-507. Hierin wordt verhaald hoe de bosnimf Callisto, jageres in het gezelschap van Diana, werd verleid en zwanger gemaakt door de oppergod Jupiter, die zich als de jachtgodin had vermomd. Nadat Callisto was bevallen van een zoon werd ze verstoten door Diana, die kuisheid eiste van haar nimfen. Vervolgens werd ze door de jaloerse Juno, de echtgenote van Jupiter, in een beer veranderd. Als Callisto's zoon, Arcas, vijftien à zestien jaar oud is, gaat hij op jacht in de Erymanthuswouden. Hij weet niet dat de beer waarop hij zijn pijl richt zijn moeder in gedaanteverwisseling is. Voordat hij haar echter met de pijl kan raken, houdt Jupiter hem tegen en verandert moeder en zoon in sterrenbeelden, Callisto in de Grote Beer en Arcas in de Kleine Beer, en plaatst hen aan de sterrenhemel.

Een wandtapijt met dezelfde voorstelling, maar met andere boorden, voorzien van de initialen M.W. van Michiel Wauters, is in Boughton House.24

Conditie:
Restauratie bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1952-1956. Het wandtapijt werd geheel voorzien van nieuw geweven boorden. Tevens werden enkele vergane gedeelten in de hoofdvoorstelling gereconstrueerd. De kartons daarvoor werden gemaakt door de Haarlemse schilderes Maria Rompelman (hoofdvoorstelling) en de schilder Ary Swanevelt (boorden).

Cat. 163-b
wandtapijtweverij van Michiel Wauters naar ontwerp van Daniël Janssens
Arcas en Callisto, ca. 1677
Nijmegen, Raadhuis Nijmegen, inv./cat.nr. T8


163-c. Mercurius en Herse


Beschrijving:
In een landschap met verspreide boomgroepen staan enkele grote paleisachtige gebouwen. Voor het gebouw links staat het beeld van een riviergod. Rechts daarvan, in het midden van de voorstelling, staat een groepje figuren met links Mercurius, met staf, vleugelhoed en vleugelschoenen, en drie vrouwen. Het is de koningsdochter Herse met haar zusters Aglauros en Pandrosos. Ze dragen bloemen, een brandende olielamp en een fakkel en komen terug van het offerfeest in Minerva's burcht.

Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 163-a.

Commentaar:
Voorgesteld is hier het verhaal uit Ovidius' Metamorfosen 2: 708-736, van de herautgod Mercurius die als hij naar de stad Athene vliegt, onderweg de feestelijke optocht bespeurt van de drie dochters van de Atheense koning Cecrops en andere ongehuwde meisjes. Ze komen terug van de burcht van Minerva, waar ze een heilig offer hebben gebracht. Het oog van Mercurius valt op de schone koningsdochter Herse en hij raakt verliefd op haar. Hij daalt neer en vertoont zich in zijn godengedaante aan de meisjes. In het vervolg van het verhaal (Metamorfosen 2: 737-832), dat hier niet is afgebeeld, wordt Herse's zuster Aglauros door Mercurius in een zwarte steen veranderd, uit wraak omdat zij hem dwarsboomde bij de verovering van Herse's liefde.

Door de firma Wauters werd dit tafereel in de periode 1682-1703 aangeduid als 'Mercurius onder de Nymphen'.25

Conditie:
Restauratie bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1949-1954. Ontbrekende delen werden gereconstrueerd. De kartons daarvoor werden gemaakt door de schilders Roelf Gerbrands (1891-1954) (landschap en gebouwen) en Ary Swanevelt (boorden).

Cat. 163-c
wandtapijtweverij van Michiel Wauters naar ontwerp van Daniël Janssens
Mercurius en Herse, ca. 1677
Nijmegen, Raadhuis Nijmegen, inv./cat.nr. T9


163-d. Europa en de stier


Beschrijving:
In een landschap, met verspreid enkele bomen en struiken en enkele grote planten op de voorgrond, staat links een paleis. Rechts daarvan, centraal in de voorstelling, geven twee vrouwen, Europa en een vriendin, bloemen aan een stier die links van hen staat. Op de achtergrond is te zien hoe de stier door de golven rent met Europa op zijn rug.

Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 163-a.

Commentaar:
Het verhaal van de ontvoering van Europa (Ovidius' Metamorfosen 2: 833-870), dat op het wandtapijt is voorgesteld, volgt direct op de geschiedenis van Mercurius, Herse en Aglauros (zie cat. 163-c). Mercurius, terug op de berg Olympus, krijgt van Jupiter de opdracht om in het land Sidon de kudde koninklijke stieren naar het strand te jagen waar prinses Europa met haar vriendinnen placht te spelen. Jupiter, die verliefd is op Europa, de dochter van koning Agenor van Tyrus, voegt zich dan in de gedaante van een stier bij deze kudde. Na enige aarzeling durft Europa de stier bloemen te geven en te strelen en uiteindelijk op zijn rug te klimmen. De stier, alias Jupiter, loopt dan met haar op zijn rug over het strand en ontvoert haar weg over zee, naar het eiland Kreta, waar hij Europa in zijn ware godengedaante zwanger zal maken. Europa's zoon Minos wordt de eerste koning van Kreta.

Conditie:
Restauratie bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1941-1944.

Cat. 163-d
wandtapijtweverij van Michiel Wauters naar ontwerp van Daniël Janssens
Europa en de stier, ca. 1677
Nijmegen, Raadhuis Nijmegen, inv./cat.nr. T10


163-e. Narcissus


Beschrijving:
In een heuvellandschap met verspreid staande boomgroepen is rechts, tussen twee grote stenen standbeelden op sokkels, nog net de kleine figuur van Narcissus te onderscheiden die zich voorover buigt bij een fontein en als gebiologeerd kijkt naar zijn spiegelbeeld in het water. Zijn boog en pijlenkoker liggen achter hem op de grond. De fontein wordt bekroond door het beeld van Amor die water uit een vat stort. Geheel links komt een man, opnieuw Narcissus, samen met een vrouw, de nimf Echo, haastig aangelopen. Narcissus heeft een boog in zijn hand en wijst in de richting van de fontein. Links op de achtergrond is achter de bomen een landhuis zichtbaar met een open galerij met daarin vier grote standbeelden. Op de voorgrond links staat een hoge bloeiende plant.

Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 163-a.

Commentaar:
Op dit wandtapijt zijn twee episodes verbeeld uit de geschiedenis van Narcissus in Ovidius' Metamorfosen 3: 341-510. Links is het verhaal voorgesteld van Narcissus en Echo. De nimf Echo is verliefd op de schone Narcissus, die echter elke liefde afwijst, ook de hare. Ze kan hem alleen maar napraten en volgt hem overal. Uit verdriet over zijn afwijzing zal ze wegkwijnen, alleen haar stem blijft over. De scène rechts toont Narcissus, die, door de wraak van iemand anders die eveneens door hem was afgewezen, verliefd wordt op zijn eigen spiegelbeeld. Aangezien dit ongrijpbaar is, kwijnt hij zelf ook weg, sterft en zijn lichaam verandert in een gele bloem, gevat in een witte bladerkrans, de narcis.

In Boughton House bevindt zich een exemplaar van Narcissus met een minder uitgebreid landschap dan op cat. 163-e en met de initialen M.W. van Michiel Wauters.26

Door de firma Wauters werd dit tafereel in de periode 1682-1703 aangeduid als 'Narcissus aen de fonteyn'.27

Conditie:
Restauratie bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1953-1958. Omvangrijke gedeelten in zijde werden hierbij gereconstrueerd door middel van herweven. Het wandtapijt werd geheel voorzien van nieuw geweven boorden.

Cat. 163-e
wandtapijtweverij van Michiel Wauters naar ontwerp van Daniël Janssens
Narcissus, ca. 1677
Nijmegen, Raadhuis Nijmegen, inv./cat.nr. T11


163-f. Cephalus en Procris


Beschrijving:
In een heuvelachtig landschap met verspreide boomgroepen staat Cephalus in het midden op het tweede plan, tussen een groepje hoge loofbomen en een deels zichtbaar stenen gebouw. Hij heeft zijn rug, met daarop een pijlenkoker, naar de beschouwer en houdt een speer in zijn opgeheven rechterhand. Zijn jachthond Lelaps zit rechts naast hem. Cephalus staat op het punt de speer te werpen in de richting van dicht geboomte, waarachter zijn vrouw Procris nog vaag zichtbaar is. Op de voorgrond links is opnieuw Cephalus te zien. Hij is neergeknield achter de liggende Procris en probeert de speer die in haar borst steekt eruit te trekken. De hond Lelaps staat links ernaast toe te kijken.

Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 163-a.

Commentaar:
De voorstelling op dit wandtapijt is een verbeelding van een gedeelte van het verhaal uit Ovidius' Metamorfosen 7: 661-862, dat de Atheense gezant Cephalus, op bezoek op het eiland Aegina, vertelt over zijn huwelijk met Procris. Hoewel ze zeer gelukkig met elkaar zijn, wordt Cephalus door de wraak van de op hem tevergeefs verliefde Aurora, de godin van de dageraad, ertoe gebracht zijn vrouw van ontrouw te verdenken. In een valse gedaante probeert hij dan Procris te verleiden om erachter te komen of ze vreemd gaat. In een latere episode, uit Ovidius' Metamorfosen 7: 794-862, hier op cat. 163-f voorgesteld, denkt Procris op haar beurt, door een misverstand, dat Cephalus een minnares heeft en volgt hem daarom stiekem. Als Cephalus in het bos op jacht is meent hij geritsel van een dier te horen en gooit zijn magische speer die altijd doel raakt (evenals de hond Lelaps een geschenk van jachtgodin Diana aan Procris, die ze vervolgens aan haar echtgenoot gaf). Hij blijkt echter geen wild dier, maar de van verdriet zuchtende Procris met de speer dodelijk te hebben geraakt. Hij knielt bij haar neer en probeert de speer te verwijderen, maar het is tevergeefs en Procris sterft.

Een hieraan verwante voorstelling komt voor op een wandtapijt van de reeks Landschapsverdures met jachtvoorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius door Jan Francisco Cornelissen uit Antwerpen, in Paleis Het Loo te Apeldoorn (cat. 40-e). Ook daar zit Cephalus geknield om de speer uit het hart van Procris te trekken, vergezeld van de hond Lelaps en bovendien nog met een - niet op cat. 163-f voorgestelde - wenende putto.

Conditie:
Restauratie bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1944-1950 en 1956-1957. Hierbij werd een ontbrekende verticale strook van circa 15 cm breed, direct naast de linkerboord, gereconstrueerd en nieuw geweven.

Cat. 163-f
wandtapijtweverij van Michiel Wauters naar ontwerp van Daniël Janssens
Cephalus en Procris, ca. 1677
Nijmegen, Raadhuis Nijmegen, inv./cat.nr. T12


163-g. Meleager en Atalanta


Beschrijving:
In een parklandschap, met rechts twee statige gebouwen en in het midden een fontein, staan links bij een stenen sokkel Meleager en Atalanta aan weerszijden van een geveld en onthoofd zwijn. Meleager heeft een zwaard in zijn rechterhand en met zijn linkerhand geeft hij de zwijnskop, waaruit een straal bloed spuit, aan Atalanta. Op de voorgrond links liggen Meleager's boog en pijlenbundel op de grond. Rechts, iets meer naar de achtergrond, staan twee jagers toe te kijken, terwijl een van hen zijn gebalde vuist in de lucht steekt.

Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 163-a.

Commentaar:
Deze voorstelling is ontleend aan Ovidius' Metamorfosen 8: 266-424, met een scène uit het verhaal van de jacht op het Calydonische zwijn. De stad Calydon wordt geteisterd door een everzwijn, dat door Diana uit wraak is gestuurd en de oogst vernielt. Een illuster gezelschap onder leiding van Meleager, een burger uit Calydon, waartoe ook Atalanta uit Tygea behoort, maakt dan jacht op het everzwijn. Het wilde zwijn weert zich hevig en weet verschillende jagers te doden, maar uiteindelijk lukt het Meleager om het dier te doden. Meleager, die verliefd is op Atalanta, deelt met haar zijn jachtbuit, de zwijnskop. Als de andere jagers daartegen protesteren, doodt hij - in het vervolg van het verhaal, dat hier niet is afgebeeld - twee van hen, de broers van zijn moeder. Uiteindelijk zal zijn moeder daarom ervoor zorgen dat Meleager ook omkomt. Zijn van verdriet hierom ontroostbare zusters veranderen vervolgens in parelhoenders.

Een wandtapijt met dezelfde voorstelling, maar met andere boorden, voorzien van de initialen M.W. van Michiel Wauters, is in Boughton House.28

Conditie:
Restauratie bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1950-1953 en 1954-1955. Hierbij werden gedeelten links en rechts, waar zich voorheen uitsnijdingen voor deuren bevonden, gereconstrueerd door middel van herweven.

Cat. 163-g
wandtapijtweverij van Michiel Wauters naar ontwerp van Daniël Janssens
Meleager en Atalanta, ca. 1677
Nijmegen, Raadhuis Nijmegen, inv./cat.nr. T13


Notes

1 Voor de verdere geschiedenis van de verwerving van deze reeks zie de inleiding van cat. 162-a-f.

2 Kruijsen, Moormann 2011, pp. 22-23.

3 De Heiden 1999, p. 35, afb.

4 Kruijsen, Moormann 2011, pp. 4, 26.

5 Denucé 1936, doc. nr. 29, pp. 86-111.

6 Idem, pp. 87-88, 92-93; De Meûter 2016, p. 356, noot 720.

7 Denucé 1936, p. 98; De Meûter 2016, p. 356.

8 Zie hierover ook De Meûter 2016, p. 356, noot 716.

9 De oorspronkelijke tekst van de inventaris werd gepubliceerd in: Van den Branden z.j., pp. 27, 30. Een samenvatting werd gegeven in: Crick-Kuntziger 1935, pp. 36-37.

10 Denucé 1936, p. XLIX.

11 Ook niet van betrokkenheid bij de ontwerpen van de schilder en tapijtontwerper Pieter Spierinckx (1635-1711), zoals beweerd door Van Ysselsteyn 1949, p. 49. Zie hierover ook De Meûter 2016, pp. 356-357.

12 Delmarcel 1999, p. 265; Brosens 2008, pp. 203-204; Kruijsen, Moormann 2011, p. 17; De Meuter 2016, pp. 356-357. Over deze reeks met de Zeven vrije Kunsten, zie Cat. tent. Deurne 1973, pp. 70-72.

13 De Heiden 1982, p. 135; Kruijsen, Moormann 2011, p. 24.

14 Zie ook Kruijsen, Moormann 2011, pp. 23-26.

15 Zie verder bij cat. 163-a.

16 De Heiden 1982, p. 141.

17 Marillier 1930, pp. 79-91; Wingfield Digby 1959, pp. 234-239; Cat. tent. Londen 1971, cat. 17-19, met afb.

18 Marillier 1930, pp. 80-81, 83, 86-87, afb. 31b en 33b; Wingfield Digby 1959, pp. 236 (afb. 6), 239; Cat. tent. Deurne 1973, p. 69; De Heiden 1982, p. 135; De Meûter 2016, p. 356.

19 Delmarcel 1999, p. 265; De Meûter 2016, pp. 160 (afb. 13), 357.

20 Hall 1996, p. 28. Zie bijvoorbeeld Apollo en Daphne uit een reeks Landschapsverdures met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius, vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden, circa 1700-1725, cat. 210-a, van Slot Zeist.

21 Denucé 1936, p. 88.

22 Voor deze situatie, voorgesteld in een opmetingstekening uit 1929 van de Metamorfosentapijten in de toenmalige vergaderkamer van Burgemeester en Wethouders, zie de afbeelding in De Heiden 1982, p. 136.

23 De Heiden 1982, p. 141.

24 Marillier 1930, p. 83, afb. 31b; Wingfield Digby 1959, pp. 236 (afb. 6), 239.

25 Denucé 1936, pp. 87-88, 92-93.

26 Marillier 1930, pp. 79-81, 86-87; Cat. tent. Deurne 1973, pp. 68-69.

27 Denucé 1936, pp. 87-88, 92-93.

28 Marillier 1930, p. 86, afb. 33b; Wingfield Digby 1959, p. 239.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree