160. Tafelkleed met een patroon van bloemen en insecten en tafereel van Abraham en de drie engelen binnen een cartouche
Beschrijving:
Op een blauwzwart fond is een grote hoeveelheid bloemen met daartussen insecten weergegeven (en een kikker zittend op een schermbloem, rechts van het midden). De bloemen, waaronder veel tulpen en verder onder meer narcissen, hyacinten, irissen, lelietjes-van-dalen, keizerskronen, goudsbloemen, anjers, lelies, akeleien, klaprozen, primula's, viooltjes, aardbeien en rozen, zijn vanaf een cartouche in het midden dicht op elkaar straalsgewijs gerangschikt en per rij om en om min of meer in tegenovergestelde richting gelegd. De meeste van de afsluitende bloemen aan de smalle zijden hebben, doordat ze allemaal tegen de buitenrand zijn geplaatst, enige afstand tot de voorgaande bloemen, zodat daar een smalle rechte baan van het fond onbedekt is. Binnen de centrale cartouche, met aan de onderzijde een masker en aan weerszijden korenaren die met een rode draad door nog aan rolwerk herinnerende voluten zijn gestoken, is een voorstelling van Abraham en de drie engelen (Genesis 18: 1-15) geplaatst, met de engelen zittend aan een tafel, Abraham die ernaast staat met een waterkruik in zijn hand en Sara geheel rechts staand in de deuropening van het huis. Langs de randen van het kleed loopt een smalle bies.
Commentaar:
Hoewel dit tafelkleed gerekend kan worden tot het type met 'gestrooide bloemen', zijn de bloemen erop eerder met overleg in een stralenpatroon gelegd dan op schijnbaar losse wijze neergestrooid, zoals onder meer wel het geval is bij het tafelkleed van het Deutzenhofje te Amsterdam (cat. 31).
In de centraal op het tafelkleed geplaatste voorstelling is de scène uit het Oude Testament weergegeven waarin Abraham te Mamre door drie engelen werd bezocht. Toen Abraham hen water te drinken had gegeven en voedsel had gebracht, profeteerden de engelen dat Sara, de vrouw van Abraham, hoewel reeds op hoge leeftijd, een zoon zou krijgen. Dit Bijbelse maaltijdstafereel is een toepasselijke voorstelling voor op een tafelkleed.
Tafelkleden in bloemtapisserie zjn een karakteristiek genre voor de Noordelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw. Ze werden onder meer vervaardigd in Gouda en Delft, maar er zijn te weinig gegevens bekend om de overgeleverde voorbeelden toe te kunnen schrijven aan bepaalde productiecentra of werkplaatsen.1
Dezelfde compositie als van cat. 160, met straalsgewijs gerangschikte bloemen vanaf een centrale cartouche, is toegepast voor twee tafelkleden met de allegorische figuur van Flora in de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam.2 Mogelijk werden deze drie tapijten in dezelfde werkplaats vervaardigd, zoals elders werd gesteld3, maar naast het verwante compositieschema en de vergelijkbare weefkwaliteit, is cat. 160 verder in alle details verschillend aan de tafelkleden van het Rijksmuseum. Zo is, behalve de andere voorstelling binnen de cartouche, ook het type cartouche anders en zijn de bloemen, die nergens precies hetzelfde zijn, minder ruim over het fond verspreid; ook heeft cat. 160 als enige van de drie een bies rondom.
Er zijn twee andere tafelkleden bekend met hetzelfde tafereel van Abraham en de drie engelen in het midden. Beide tafelkleden, het ene in het Vestlandske Kunstindustrimuseum te Bergen, Noorwegen4 en het andere voorheen in een collectie in Amsterdam5, zijn echter van een geheel ander type dan cat. 160, met duidelijker gemarkeerde randmotieven rond een middenvlak en de voorstelling geplaatst binnen een bloemkrans.
Conditie:
Goed.
Cat. 160
wandtapijtweverij van Anoniem Northern Netherlands (hist. region) ca. 1650 naar ontwerp van Anoniem ca. 1650
Tafelkleed met een patroon van bloemen en insecten en tafereel van Abraham en de drie engelen binnen een cartouche, ca. 1650
Muiden, Rijksmuseum Muiderslot, inv./cat.nr. M 1957-1
Notes
1 Zie hierover Hartkamp-Jonxis 2001, pp. 17-24; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, pp. 273-283.
2 Woldbye, Burgers 1971, cat. 21-22; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 66-67.
3 In Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 66, wordt de mogelijkheid geopperd van een vervaardiging door dezelfde werkplaats, mogelijk van Maximiliaan van der Gucht te Delft.
4 Woldbye, Burgers 1971, cat. 18.
5 In 1991 in de Dutch Renaissance Art collectie, Amsterdam (DRA 1987-23). In 1994 werd het getoond op de PAN kunstbeurs in Amsterdam door kunsthandel Van Aalst uit Breda, waar het eind 1999 nog was. Eerder Veiling Parijs, Drouot (Ader, commissaire priseur), 27 juni 1946, nr. 96 (met afb.); Collectie J.M.N. Thomson, Bridgnorth in Shropshire, Engeland (1971). Woldbye, Burgers 1971, cat. 15; Cat. tent. Utrecht 1991, p. 44, afb. 39, p. 88, cat. 37.