Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

121. Het offer van Isaak en Het aanbod van Abigaïl


121-a. Het offer van Isaak


Beschrijving:
Op de voorgrond, in een veld met bloeiende plantjes, knielt Isaak met gevouwen handen op een laag altaar. Rechts daarnaast staat een vuurpot met hoog daaruit opstijgende rookpluimen. In het midden staat Abraham, gekleed in een blauw met gele tuniek met daarover een donkerblauwe mantel. Zijn linkerhand heeft hij op Isaaks hoofd gelegd en met zijn rechterarm heft hij zijn zwaard in de lucht, terwijl hij verschrikt omhoog kijkt naar de engel die boven hem in een wolk zweeft. Links van Abraham ligt een ram verstrikt in het struikgewas. Op het tweede plan rechts, bij een heuveltje, wachten met hun ruggen naar de beschouwer de twee knechten van Abraham met de ezel. Iets verder in de achtergrond is nog een scène afgebeeld met twee mannen, waarvan één naar rechts tussen de bomen wijst. In de verte zijn beboste bergen met afgeplatte toppen zichtbaar. Op de berghelling rechts staat een stenen burcht.

Rondom lopen brede boorden met vazen met bloemen en vruchten afgewisseld met allegorische figuren onder pergola's. De horizontale boorden zijn gelijk aan elkaar, met in de bovenhoeken een staande vrouw met een helm op het hoofd, een harnas over haar gewaad en een opgericht zwaard in haar rechterhand (Kracht of Minerva), in de benedenhoeken een zittende vrouwenfiguur met een palmtak (symbool van een vrouwelijke martelaar of van de overwinning op de dood) en in het midden van de boven- en de onderboord een zittende vrouw die met haar linkerhand leunt op een mand met vruchten. Met haar rechterhand houdt zij een kleine cornucopia met daarin een grote vrucht omhoog voor een kleine wildeman, met een ruig behaard lichaam, die bij haar voeten staat en in een vrucht hapt. Ook de verticale boorden zijn identiek aan elkaar, met in het midden een zittende mannenfiguur met druivenbladeren op zijn hoofd en een kan in de hand: Bacchus. Aan de binnenzijde van de boorden en links en rechts langs de zijden lopen smalle banden met op een donkerbruin fond een ornament van een dubbel slingerend lint en vierbladige bloemen op regelmatige afstand van elkaar.

Commentaar:
Dit wandtapijt met een voorstelling van het offer van Isaak door zijn vader Abraham (Genesis 22: 1-19), zal oorspronkelijk tot een reeks met de Geschiedenis van Abraham hebben behoord of mogelijk ook een Geschiedenis van Isaak.1 Tegenwoordig vormt cat. 121-a min of meer een eenheid met het tweede tapijt in bezit van de rederijkerskamer 'Trou moet Blycken', met een voorstelling van Het aanbod van Abigaïl (cat. 121-b). De twee wandtapijten zijn bijna even groot, de grootfigurige middenvoorstelling is bij beide op dezelfde wijze strak binnen de boorden ingekaderd, ze hebben vergelijkbare (maar niet identieke) boorden en hetzelfde kleurenschema. Hoewel de voorstellingen van cat. 121-a-b oorspronkelijk tot verschillende Bijbelse geschiedenissen behoren, is in beide voorstellingen een offer het onderwerp. Het verhaal van het offer van Isaak is zelfs letterlijk met de naam 'Trou moet Blycken' in verband te brengen, omdat Abraham door de bereidheid zijn zoon te offeren zijn trouw aan God bewees.

De vroegst bekende vermelding van cat. 121-a-b is in een inventaris uit 1734 van de rederijkerskamer 'Trou moet Blycken', die al bestaat sinds 1503.2 In het kasboek van de rederijkerskamer werd ruim een eeuw eerder, in 1610, ook de aankoop genoteerd van 'een tapisserij kleet sijnde een jacht'.3 Dit wandtapijt is niet overgeleverd.

De betekenis van de figuren in de boorden van cat. 121-a is niet overal duidelijk. De vrouw met helm, harnas en zwaard kan zowel de godin Minerva, als een personificatie zijn van Kracht (Fortitudo), een van de vier kardinale deugden.4 Kracht wordt echter ook wel voorgesteld met een schild als attribuut, zoals in de boorden van een Landschapsverdure met jachttaferelen in het Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam, waarschijnlijk vervaardigd in Edingen rond 1600, en daaraan verwante wandtapijten.5 De vrouw met de palmtak kan verwijzen naar een specifieke vrouwelijke martelaar of symbool staan voor de overwinning van de christen op de dood en van martelaarschap in het algemeen.6 De wildeman en de vrouw met de kleine cornucopia en de vruchten verwijzen mogelijk, evenals de in de zijboorden afgebeelde (keurig aangeklede) figuur van Bacchus, de vruchtbaarheidsgod en god van de wijn, naar het begrip vruchtbaarheid.7 De enigszins vreemde figuur van de wildeman is dan misschien bedoeld als een sater, een dienaar van Bacchus.8

De voorstelling werd geweven naar voorbeeld van een prent. Hierop wijst het lijnenpatroon van de gestileerde rookpluimen boven de vuurpot naast het altaar. De houdingen van Abraham en Isaak en het berglandschap in de verte blijken ook nagenoeg overeen te komen met die op een gravure met Het offer van Isaak door Crispijn de Passe (I) (1564-1637) uit 1597 naar een tekening van Maerten de Vos (1532-1603).9 Enkele andere details, zoals de vuurpot en de zittende knecht bij de ezel lijken te zijn geïnspireerd op een gravure met hetzelfde onderwerp toegeschreven aan Adriaen Collaert (ca. 1560-1618), eveneens naar een tekening van Maerten de Vos, uit het boek Thesaurus sacrarum historiarum veteris testamenti, dat verscheen in 1585.10

De voorstelling van Abraham, de op het altaar knielende Isaak en de in het struikgewas verstrikte ram is bijna gelijk (alleen de kleding is deels afwijkend) aan een kleine scène op een Oudenaards wandtapijt met Isaak draagt het hout in Museum Catharijneconvent te Utrecht, cat. 190, maar dat tapijt lijkt fijner van tekening dan cat. 121.

Dit type wandtapijten en boorden werd veelvuldig geproduceerd in de Zuidelijke Nederlanden. Zo hebben enkele tapijten die voorzien zijn van het stadsmerk van Edingen vergelijkbare elementen in de boorden en de smalle ornamentboorden.11 Echter, vanwege de nauwe verwantschap van de boorden van cat. 121-a met die van cat. 121-b, dat is voorzien van een weversmerk dat in verband wordt gebracht met Antoon Robbijns en in verschillende andere gevallen voorkomt in combinatie met het stadsmerk van Oudenaarde, kan dit wandtapijt eerder aan Oudenaarde worden toegeschreven.12 Bovendien zijn de smalle ornamentboorden aan cat. 121 ook van een type dat uitsluitend in Oudenaarde werd toegepast.13

Conditie:
Heldere kleuren. Restauratie door de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 2000. Hierbij werd ook het negentiende-eeuwse raamwerk met jute rand verwijderd. Aan de boven- en onderzijde ontbreken de buitenste ornamentboorden en zijn vervangen door nieuw geweven effen randen.

Cat. 121-a
wandtapijtweverij van Antoon Robbijns naar ontwerp van Anoniem ca. 1600
Het offer van Isaak, ca. 1600
Haarlem, Sociëteit Trou moet Blycken, inv./cat.nr. 3121


121-b. Het aanbod van Abigaïl


Beschrijving:
Links staat David, met een lange gele mantel over zijn legertenue en met een kroon rond zijn legerhelm, een speer in de linkerhand. Hij kijkt en wijst naar rechts, waar Abigaïl, met een lichtbruine mantel over haar gewaad en een soort blauwe muts op het hoofd, neerknielt. Voor haar op de grond staat een kan. Achter Abigaïl staat een dienstmaagd die een doek met broden daarin in haar handen draagt. Achter David is deels een soldaat zichtbaar, met een speer in zijn rechterhand. Op de achtergrond is een heuvellandschap te zien met zeer regelmatig verspreide bomen en rechts een kameel die aan een leidsel wordt meegevoerd door een knecht.

Rondom lopen brede boorden met vazen met bloemen en vruchten afgewisseld met allegorische figuren en een enkel masker. De horizontale boorden zijn gelijk aan elkaar, met in de hoeken staande vrouwenfiguren onder pergola's. In de bovenhoeken een vrouwenfiguur die met haar rechterhand haar opbollende mantel vasthoudt en in haar linkerhand een olijftak heeft (Vrede) en in de benedenhoeken een vrouwenfiguur die met haar rechterhand een zuil omklemt (Standvastigheid, Kracht of Kuisheid). In het midden van de verticale boorden een frontaal zittende bebaarde mannenfiguur; in het midden van de horizontale boorden een tafereel van twee vrouwen, de rechter vrouw met een bloemenmand, die bloemen plukken van een grote struik achter een hek. Aan de binnen- en buitenzijde van de boorden lopen smalle banden met op een bruingeel fond een ornament van een dubbel slingerend lint en vierbladige bloemen op regelmatige afstanden van elkaar.

Commentaar:
De voorstelling op dit wandtapijt is waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit een reeks met de Geschiedenis van David en Abigaïl. Verbeeld is hoe Abigaïl in de Judese woestijn voedsel als zoenoffer aanbood aan David en zijn vogelvrijverklaarden die daar in ballingschap verbleven, terwijl haar echtgenoot, de rijke, maar gierige boer Nabal, hen dit eerder had geweigerd (1 Samuël 25).14 Toen Nabal hierover hoorde, kreeg hij een hartaanval en stierf tien dagen later. Hierna trouwde David met Abigaïl.

Evenals cat. 121-a heeft cat. 121-b een offer tot onderwerp, maar de voorstellingen ervan zijn afkomstig uit verschillende Bijbelse geschiedenissen. Het overeenkomstige offerthema zou echter de reden kunnen zijn waarom deze twee wandtapijten in ieder geval sinds 1734 samen, als een kleine reeks, in bezit zijn van 'Trou moet Blycken'.

Ook op cat. 121-b is de betekenis van de figuren in de boorden niet geheel duidelijk. De vrouwenfiguur met de olijftak, het symbool van de vrede, zal verwijzen naar de Vrede, hoewel die gewoonlijk voorgesteld wordt als een gevleugelde figuur met als attributen een olijftak en een duif.15 De vrouw die een zuil omklemt is mogelijk bedoeld als personificatie van Standvastigheid, maar mist haar andere attribuut, een speer of zwaard.16 Een andere mogelijkheid is Kracht (Fortitudo), een van de kardinale deugden, maar die wordt vaak voorgesteld met tevens een schild als attribuut.17 Ook kan hier een personificatie bedoeld zijn van de Kuisheid, die de zuil, waaraan ze de door haar overwonnen liefdesgod Amor vastbond, als attribuut heeft op een Brussels wandtapijt met De Triomf van de Kuisheid over de Liefde in een reeks Triomfen van Petrarca uit het eerste kwart van de zestiende eeuw.18

Cat. 121-b werd vervaardigd in Oudenaarde. Het gedeeltelijke weversmerk dat bij de laatste restauratie in de stootboord werd ontdekt19 komt namelijk overeen met dat op een wandtapijt met een Kroningstafereel in Brussel, dat tevens is voorzien van het stadsmerk van Oudenaarde.20 Het merk op cat. 121-b heeft ook een grote overeenkomst met een van de twee weversmerken, toegeschreven aan Antoon Robbijns, op cat. 191, in Museum Catharijneconvent in Utrecht, dat eveneens het stadsmerk van Oudenaarde heeft.

Een iets andere versie van een in Oudenaarde vervaardigd tapijt met Het aanbod van Abigaïl, uit een reeks met de Geschiedenis van David en Abigaïl, is in de collectie van de Hospices de Beaune21, met David zittend op een troon in plaats van in het veld, maar wel met hetzelfde type smalle ornamentboorden als cat. 121-a-b.

Conditie:
Heldere kleuren. Restauratie door de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 2000.

Cat. 121-b
wandtapijtweverij van Antoon Robbijns naar ontwerp van Anoniem ca. 1600
Het aanbod van Abigaïl, ca. 1600
Haarlem, Sociëteit Trou moet Blycken, inv./cat.nr. 3122


Notes

1 Voor het verhaal van het offer van Isaak zie cat. 190 en cat. 191, Museum Catharijneconvent, Utrecht.

2 De Bruin 2001, p. 187.

3 Archief 'Trou moet Blycken', Haarlem, inv. nr. 1, fol. 89v, 2 november 1610. Zie De Bruin 2001, p. 190, noot 28.

4 Hall 1996, p. 181.

5 cat. 171, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Zie ook Kalf 1988, pp. 82-85.

6 Hall 1996, pp. 268-269.

7 Zie Idem, pp. 35-36, 148.

8 Idem, pp. 304-305.

9 Zie Schuckman, De Hoop Scheffer 1995-1996, vol. XLIV-XLV, nr. 247.

10 Zie Idem, nr. 66. Zie ook de afbeelding bij cat. 190, Kalf nr. 45, Museum Catharijneconvent, Utrecht.

11 Zie bijvoorbeeld Delmarcel 1980, cat. 18 en Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 25.

12 Zie verder bij cat. 121-b.

13 Zie De Meûter 1998b, pp. 97, 99, 103; De Meûter 1999a, pp. 142-147, 175-184. Zie ook cat. 190-cat. 191, Museum Catharijneconvent, Utrecht, cat. 7, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, cat. 174, Museum Rotterdam, cat. 22, Kasteel Ammersoyen, Ammerzoden.

14 Hall 1996, p. 76.

15 Idem, pp. 259, 365.

16 Idem, p. 321.

17 Idem, pp. 181, 380-381. Zie ook bij cat. 121-a.

18 Zie Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 16.

19 Zie De Bruin 2001, p. 187, afb. 83.

20 Zie De Meûter 2001, pp. 283-284, afb. 2-3. Het tapijt bevond zich toen bij Kunsthandel Vanderweeën in Oudenaarde, maar is sinds 2002 in bezit van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel, inv. Tp. 28. Delmarcel, De Meûter 2023, cat. 37.

21 Fromaget, De Reyniès 1993, pp. 20-23. Daar wordt de voorstelling Salomo en de koningin van Scheba genoemd, maar de broden in de kist zijn een duidelijke verwijzing naar het aanbod van Abigaïl aan David. Een tweede exemplaar met deze voorstelling is in het Museo Civico Correr (Palazzo Ca' Rezzonico) in Venetië.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree