211. Kussen met het wapen van Overijssel
Beschrijving:
Op een donkerblauw fond staat een wapenschild met in goud een golvende dwarsbalk van afwisselend blauw (zeer verbleekt) en zilver, waaroverheen een leeuw van rood, getongd en genageld van blauw. Het schild is gedekt met een vijfbladige kroon van goud en wordt aan weerszijden gehouden door een omziende leeuw van natuurlijke kleur. Het geheel is geplaatst op een voetstuk in bruin en beige. Onder het wapen staat tegen de sokkel de inscriptie OVERYSSEL en tegen de bovenste trede hieronder: 1718.
Commentaar:
Hoewel wapenkussens in tapisserie werden toegepast bij verschillende bestuurscolleges in de Republiek der Verenigde Nederlanden, waaronder ook vroedschappen, waterschappen en admiraliteiten, is Overijssel de enige van de zeven provincies waarvan tapisseriekussens van het college van Gedeputeerde Staten bekend zijn. Vanaf 1685 werd op kosten van de Staten van Overijssel voor iedere nieuw benoemd lid van het college van Gedeputeerde Staten, het uit zes personen bestaande dagelijks bestuur van de provincie, een kussen aangekocht.1 Deze wapenkussens in tapisserie waren voorzien van het jaartal van aantreden van de betreffende Gedeputeerde, die het kussen bij zijn aftreden mocht behouden. Door vertragingen in de bestellingen kwam het regelmatig voor dat de kussens pas werden geleverd als de Gedeputeerden al afstand van het ambt hadden genomen. Zelfs is er een geval bekend waarin het kussen werd overgedragen aan de erfgenamen van een reeds overleden Gedeputeerde. Na 1710 was het enige tijd gebruik dat Gedeputeerden ieder twee kussens ontvingen.
In de periode 1685-1693 werden de wapenkussens voor de Gedeputeerde Staten van Overijssel geleverd door de tapijtwever Jacobus van der Gucht uit Delft. Vanaf 1705, het jaar dat Van der Gucht overleed, tot 1758 werden de Overijsselse statenkussens geleverd door Alexander Baert te Amsterdam in het begin en na zijn overlijden, in 1719, door zijn weduwe en erfgenamen.
Cat. 211, het oudst bekende overgeleverde exemplaar, waarop het jaartal 1718 is ingeweven, werd dus nog onder de leiding van Alexander Baert vervaardigd. Het is niet bekend voor welke Gedeputeerde dit kussen bestemd was.
Naast cat. 211 zijn er nog zeven andere statenkussens van Overijssel overgeleverd. Vier daarvan bevinden zich in openbare verzamelingen in Nederland: het Stedelijk Museum Kampen - uit 1730 (cat. 167), het Fries Museum te Leeuwarden - uit 1735 (cat. 151), het Historisch Museum Deventer - uit 1750 (cat. 84) en op Kasteel de Haar te Haarzuilens (cat. 129). Ook zijn er in Nederlandse particuliere collecties nog twee kussens met het wapen van Overijssel.2 Eén daarvan, met het jaartal 1724, heeft waarschijnlijk toebehoord aan Herman Otto Gansneb genaamd Tengnagel tot Bonkenhave die in dat jaar tot Gedeputeerde werd benoemd. In een openbare collectie in de Verenigde Staten, in het Speed Art Museum in Louisville, Kentucky bevindt zich nog een statenkussen van Overijssel met het jaartal 1739, dat in de details zeer vergelijkbaar is met het exemplaar van het Fries Museum uit 1735.3
Alle bekende gedateerde kussens zijn vervaardigd op de werkplaats van de familie Baert te Amsterdam. Cat. 211 is daarvan het enige dat werd geproduceerd door Alexander Baert, de overige van deze kussens werden na zijn overlijden in 1719 vervaardigd door de Weduwe Alexander Baert en zonen, en zijn gemaakt op basis van een iets ander, maar wel vergelijkbaar ontwerp. Zo heeft cat. 211 als enige van deze kussens omziende leeuwen in plaats van aanziende leeuwen als schildhouders, is de houding van de leeuw op het wapenschild - een lenige gestalte het hoofd fier in de nek werpend - eveneens afwijkend van de latere versies, die allemaal forser van bouw zijn en recht naar voren kijken en is het jaartal hoger op het voetstuk geplaatst. Ook is cat. 211 iets kleiner van formaat dan de overige bekende statenkussens van Overijssel.
In de jaren 1762 en 1764 werden er statenkussens van Overijssel in Brussel gekocht.4 Mogelijk gebeurde dit bij de bekende werkplaats van Daniël IV Leyniers, die rond dezelfde tijd, in 1765-1766, ook wapenkussens in tapisserie leverde voor de vroedschap van Leiden.5 Het is opvallend dat er in Nederlands particulier bezit een ongedateerd kussen met het wapen van Overijssel bekend is met een geheel andere compositie dan van cat. 211 en de verder bekende statenkussens van Overijssel, dat stilistisch gezien precies past in deze jaren en daarbij een fijne weefkwaliteit heeft die kenmerkend is voor Brusselse werkplaatsen.6 (afb. a) Het wapen van Overijssel is hierop geplaatst in een rococo cartouche, ter weerszijden geflankeerd door twee omziende leeuwen, dit alles rustend op een breed onderstel van typische rococo voluten met in het midden een rococo-achtige schelp waarvoor een band is gedrapeerd met het opschrift OVERYSSEL. Gezien het overheersende rococokarakter van de ornamentiek en de hoge kwaliteit van het weefsel, zou dat kussen mogelijk in verband kunnen worden gebracht met de genoemde aanschaffen van statenkussens van Overijssel in Brussel in 1762 en 1764. Een tweede kussen dat naar datzelfde rococo ontwerp - op een grijsblauw fond - werd geweven, is bekend van een veiling in Frankfurt am Main in 1936.7
De laatst bekende opdracht, van zes kussens voor zes verschillende Overijsselse Gedeputeerden, werd in 1778 verzorgd door de onbekende leverancier H.A. Moorman.8
Conditie:
Het kussen is met franje afgezet. Slijtageplekken zijn geconserveerd.
Cat. 211
wandtapijtweverij van Alexander Baert (I) naar ontwerp van Anoniem Amsterdam (city) 1718
Kussen met het wapen van Overijssel, 1718
Zwolle, Stedelijk Museum Zwolle, inv./cat.nr. 6369
Afb. a
wandtapijtweverij van Daniël Leyniers (III) naar ontwerp van Anoniem Brussels 1762
Kussen met het wapen van Overijssel en rococo ornamenten, 1762
Notes
1 De Gedeputeerde Staten van Overijssel werden gevormd door de drie grote steden Deventer, Kampen en Zwolle, met elk één lid, en uit elk der ridderschappen van de kwartieren eveneens één lid. Men vergaderde in één der drie steden, in Deventer en Zwolle in het Raadhuis, in Kampen werd circa 1630 een nieuwe vergaderzaal voor de Staten gemaakt aan de Nieuwe Markt naast de Latijnse School. Deze en navolgende gegevens over de geschiedenis en leveranties van tapisseriekussens voor de Gedeputeerde Staten van Overijssel zijn ontleend aan Mensema 1986, pp. 29-31.
2 Op Kasteel Hardenbroek, Cothen (Kalf nr. 319), uit 1724, 62,5 x 72 cm, wol en zijde op een linnen ketting, 6 kettingdraden per cm, en een hieronder verder beschreven kussen met rococo ornamenten op Kasteel Weldam, Diepenheim (Kalf nr. 277). Bovendien bevond zich een haardscherm met daarin gemonteerd een ongedateerd kussenblad met het wapen van Overijssel tussen aanziende leeuwen, in de kunsthandel in 2016 naar informatie van J. Estié, Salomon Stodel Antiquités, Amsterdam.
3 Zie The Getty Research Institute, Los Angeles, Photo Archive Database (op internet), GCPA 0181761. Zie verder bij cat. 151, Fries Museum, Leeuwarden.
4 Bij deze aankopen in Brussel werd bemiddeld door de heer van Gramsbergen, Reinhard Burchard Rutger des H.R. Rijksgraaf van Rechteren. Zie Mensema 1986, p. 30.
5 Zie hiervoor bij cat. 156, Museum De Lakenhal, Leiden.
6 Aanwezig op Kasteel Weldam, Diepenheim, in de jaren 1970 (Kalf nr. 277): 68 x 64,5 cm, geweven in wol en zijde, 8 kettingdraden per cm
7 Collectie Jakob Goldschmidt, Berlijn, veiling Frankfurt am Main, Hugo Helbing, 23 juni 1936, nr. 140, met afb. (afmetingen: 64 x 51 cm.)