196. Kussen met ongeïdentificeerd wapen
Beschrijving:
Op een donkerblauw fond is in het midden, binnen een grillig gevormde rode omlijsting, een wapenschild voorgesteld: gedeeld, 1 in zwart drie jachthoorns van zilver; 2 in zilver een schildje van blauw beladen met een gans van zilver, gebekt en gepoot van goud, kop groen, tussen drie leeuwenkoppen van rood, gekroond van goud. Het wapen is omgeven door een krans van door elkaar gevlochten twijgen met aan de zijden wijnbladeren en in de hoeken een combinatie van wijnbladeren en gestileerde gelobde bladeren die krullen rond de nerf.
Commentaar:
Het wapenschild op dit kussen werd wel in verband gebracht met de Nederlandse familie Hoorne.1 Het wapen van Hoorne is echter anders.2 Ook is er geen relatie met het wapen van de graaf van Hoorne, Philips van Montmorency (1524-1568), die in 1568 op bevel van Alva te Brussel werd onthoofd vanwege de opstand tegen de Spaanse koning Philips II.3
Het is tot op heden niet mogelijk gebleken het hier afgebeelde wapen als totaliteit te identificeren en te verbinden aan een bepaalde familie of persoon. Omstreeks 1884 werd het beschreven als het gedeelde wapen Van Bruheze en Van Varick.4 De eerste helft van het wapen is inderdaad waarschijnlijk dat van de familie Van Bruheze.5 De tweede helft lijkt weliswaar op het wapen van de familie Van Varick, dat drie rode leeuwenkoppen in zilver heeft met blauwe kronen6, maar komt meer overeen met het wapen van de familie Van Herlaer, waar de leeuwenkoppen ook gouden kronen hebben.7 Het schildje tussen de leeuwenkoppen is vooralsnog niet geïdentificeerd.
Het kussen is afkomstig van het klooster Soeterbeeck te Deursen8 en behoorde tot de boedel van Oud-Soeterbeeck te Nuenen in Brabant, waar de zusters Augustinessen van het in 1448 gestichte klooster in de periode 1462-1732 waren gevestigd.9 Mogelijk was er een relatie van het wapenkussen met een rector, priorin of zuster uit Oud-Soeterbeeck of uit een van de hiermee samengevoegde kloosters.10
Een bijbehorend identiek exemplaar, oorspronkelijk samen met cat. 196 afkomstig uit klooster Soeterbeeck, is in het Rijksmuseum in Amsterdam.11 Het is onbekend waar een derde exemplaar met dezelfde voorstelling zich tegenwoordig bevindt.12
De voorstelling op cat. 196 is verwant aan bepaalde kussens die omstreeks 1500 werden vervaardigd in Duitsland, in de Nederrijn.13 Deze kussens hebben vergelijkbare motieven van gevlochten takken, waarbinnen soms een wapen is afgebeeld, maar vaker figuren zoals wildemannen of vrouwen met een eenhoorn.14 Een mogelijkheid van vervaardiging in het klooster zelf kan echter niet worden uitgesloten, daar de zusters van Oud-Soeterbeeck zich onder meer bezighielden met spinnen en weven en in hun levensonderhoud voorzagen met de linnenweverij.15
Een technische bijzonderheid van cat. 196, en ook van het bijbehorende exemplaar in het Rijksmuseum, is dat de kettingdraden ervan verticaal lopen, parallel aan de voorstelling, terwijl dit bij in basselisse vervaardigde wandtapijten en ook bij kleinere objecten in tapisserie zoals kussens verder altijd in horizontale richting is, zowel in Duitsland alsook in de Nederlanden. Een verklaring hiervoor is er vooralsnog niet.
Conditie:
Goed.
Cat. 196
wandtapijtweverij van Anoniem Germany ca. 1500 naar ontwerp van Anoniem ca. 1500
Kussen met ongeïdentificeerd wapen, Kussen met ongeïdentificeerd wapen, ca. 1500, ca. 1500
Parijs, Den Haag, Vorden (Gelderland), particuliere collectie Victor de (jhr.mr.) Stuers
Notes
1 Inventaris collectie Victor de Stuers, Tapisseries, nr. 10.
2 In goud drie jachthoorns van rood. Van der Laars 1924, Historische Geslachten, nr. 100.
3 De graaf van Hoorne, die het graafschap Hoorne van zijn stiefvader Jan van Hoorne erfde, voerde namelijk het wapen van de familie van zijn vader Joseph van Montmorency. Van der Laars 1924, Historische Geslachten, nr. 9.
4 In een brief van de Kruisheer R. Schippers te Maaseik aan de Douarière Mathilde Smits van Eckart te Tongelre. Geciteerd in Frenken 1931-1932, pp. 288-289.
5 Het wapen Van Bruheze heeft dezelfde heraldische kleuren, maar meestal zijn de jachthoorns in spiegelbeeld geplaatst van die op cat. 196. Rietstap 1884, p. 311; Van der Laars 1924, Historische Geslachten, nr. 193.
6 Rietstap 1887, II, p. 975.
7 In zilver drie leeuwenkoppen van rood, gekroond van goud, zoals op cat. 196. Later werd een ander wapen gevoerd. Rietstap 1884, I, p. 934.
8 Klooster Soeterbeeck in Deursen werd in 1997 opgeheven. De gebouwen werden overgedragen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.
9 In 1880 werd het kussen, samen met andere voorwerpen van Oud-Soeterbeeck, van het klooster gekocht door Theresia Joanna Antonetta Maria Smits van Oyen (1828-1904) en Emilia Norberta Maria Smits van Oyen (1833-1901), de ongehuwde dochters van Josephus Smits van Oyen (1786-1845), die woonden op Kasteel Soeterbeek, een landhuis dat in 1835 was gebouwd op de plek waar voorheen het klooster Oud-Soeterbeeck stond. Zie Frenken 1931-1932, pp. 212, 287-294; Van Dijk 1982, pp. 40-41.
10 Voor de in Soeterbeeck opgegane kloosters, zie Van Dijk 1982, pp. 31-32. Er is geen rector, priorin of zuster uit de families Van Bruheze, Van Herlaer of Van Varick in Oud-Soeterbeeck, noch in Nieuw-Soeterbeeck bekend. Zie de overzichten in Frenken 1931-1932, pp. 294-301; Van Dijk 1982, pp. 178-204. Het enige verband van een persoon met de naam Van Varick met Soeterbeeck is te halen uit de kroniek van Soeterbeeck door Arnoldus Beckers, waarin melding wordt gemaakt van Joannes Adrianus Verseijden van Varick, heer van Zeil (overleden te Leiden in 1791), die in de achttiende eeuw een groot weldoener was van Oud- en Nieuw-Soeterbeeck. Zie Frenken 1931-1932, p. 289, noot 1.
11 Inv. BK-NM-4746. Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 97. Verworven met tussenkomst van Victor de Stuers. De kleuren van dit exemplaar lijken minder verschoten te zijn dan die van cat. 196. Een ander, tegelijkertijd uit Soeterbeeck afkomstig kussen, zonder wapens en geborduurd, is eveneens in het Rijksmuseum.
12 Volgens de genoemde brief uit circa 1884 van Kruisheer Schippers aan Mathilde Smits van Eckart was het samen met de andere twee 'geweven kussens met gedeeld wapen Van Bruheze en Van Varick' verworven van het klooster Soeterbeeck. Frenken 1931-1932, pp. 288-289. Kasteel Soeterbeek en de inboedel ervan werden na het overlijden van Theresia Smits van Oyen geveild in december 1904 (boeken en handschriften) en in maart en april 1905. Frenken 1931-1932, p. 212, noot 2.
13 Schmitz 1921, pp. 119-120, afb. 63-64; Kurth 1926, I, pp. 276-277; Idem III, pl. 326a, 328b, 329a-b, 330a-b.
14 Bijvoorbeeld twee exemplaren met een vrouw met eenhoorn, één in het Schnütgenmuseum in Keulen en het andere voorheen in het Schlossmuseum, Berlijn. Schmitz 1921, pp. 119-120, afb. 63; Kurth 1926, I, pp. 276-277; Idem III, pl. 329a, 330b; Behling 1964, pl. CXIII; Westfehling 1977, pp. 68-69; Phillips 1994, p. 33, kl. afb.; Blisniewski 2006, pp. 4-11, met kl. afb. en detail op omslag.
15 Frenken 1931-1932, pp. 177, 189.