180. Drie kussens met het wapen van Rotterdam
Beschrijving:
Op een vaalgroen fond (cat. 180-a-b) of op een donkerblauw fond (cat. 180-c) staat in het midden het wapen van Rotterdam: doorsneden: I gevierendeeld, 1 en 4 in goud een gaande leeuw van zwart, 2 en 3 in goud een leeuw van rood; II in groen een paal van zilver. Het schild is gedekt met een kroon en vastgehouden door twee aanziende leeuwen. Hierboven, op cat. 180-a het jaartal 1750 - waarvan de 50 op een ingezet stukje, op cat. 180-b het jaartal 1763 - waarvan de 63 een eerder getal lijkt te vervangen en op cat. 180-c het jaartal 1766.
Commentaar:
Hoogstwaarschijnlijk werden de drie vroedschapskussens van Rotterdam, cat. 180-a-c, geweven naar hetzelfde ontwerp maar voorzien van verschillende jaartallen - respectievelijk 1750, 1763 en 1766, vervaardigd door de werkplaats van deWeduwe Alexander Baert en zonen te Amsterdam. Deze werkplaats, die reeds op 9 maart 1741 door de burgemeester van Rotterdam betaald werd voor de leverantie van een onbekend aantal wapenkussens in tapisserie1, was vanaf 1741 tot circa 1778 vrijwel de enige in de Noordelijke Nederlanden waar nog kussenbladen werden geweven. Vanaf 1759 werd de werkplaats geleid door Louis van der Voort (1734-1810), een kleinzoon van Alexander Baert.
Cat. 180-a kan aan twee verschillende vroedschapsleden hebben behoord. In 1750, het tegenwoordig op het kussen aangebrachte jaartal, traden in de Rotterdamse vroedschap aan: Mr. Johannes van den Honert (1704-1768) en Gerard Schepers (1720-1757), kanunnik in het Domkapittel van Utrecht, ontvanger-generaal bij de Admiraliteit op de Maze en rentmeester van het Hoogheemraadschap van Schieland.2 Een van deze vroedschapsleden zal het kussen echter hebben overgenomen van een onbekende voorganger, daar het ingezette stukje met de 50 erop een eerder getal achter de 17 vervangt. Het kussen zal daarom oorspronkelijk vóór 1750 zijn gemaakt, maar in elk geval in de eerste helft van de achttiende eeuw.
Ook voor de eigenaar van cat. 180-b zijn er twee mogelijkheden: Mr. Jacob Philippus Boogaert (1735-1811), vroedschapslid van 1763 tot 1788, die in de periode 1781-1788 de buitenplaats 'Hofwijck' bij Voorburg bezat, en de advocaat Mr. Thimon Abraham Elsevier (1733-1778), vroedschapslid vanaf 1763 tot aan zijn overlijden.3 Aangezien de tweede helft van het jaartal ook hier oorspronkelijk anders lijkt te zijn geweest, was het kussen in 1763 waarschijnlijk niet meer nieuw en zal het voor een eerder in de achttiende eeuw aangetreden vroedschapslid zijn vervaardigd.
Cat. 180-c moet zijn gemaakt voor Philip Jacob van der Goes (1728-1789), het enige vroedschapslid van Rotterdam dat in 1766 aantrad.4 Hij bleef in functie als vroedschapslid tot 1788. Daarnaast bekleedde hij verschillende andere bestuursfuncties. Onder meer was hij bewindhebber van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1781 en burgemeester van Rotterdam in 1784-1785.
In het Centraal Museum te Utrecht zijn nog vier andere kussens met het wapen van Rotterdam. Drie daarvan dateren uit het laatste kwart van de zeventiende eeuw en zijn geweven naar een enigszins ander ontwerp dan dat van cat. 180-a-c.5 Het vierde is geweven naar hetzelfde ontwerp als cat. 180-a-c en voorzien van het jaartal 1740. Het behoort hoogstwaarschijnlijk tot de gedocumenteerde leverantie door de Weduwe Alexander Baert en zonen die door de vroedschap van Rotterdam werd betaald in maart 1741.6
In de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam zijn eveneens drie kussenbladen met het wapen van Rotterdam, geweven naar hetzelfde ontwerp als cat. 180-a-c en respectievelijk voorzien van de jaartallen 1692, 1740 en 1748.7 Het is moeilijk na te gaan voor welke personen deze kussens waren bedoeld, daar dit steeds jaren waren waarin grote aantallen nieuwe vroedschapsleden tegelijk werden benoemd: in 1692 en in 1748 respectievelijk acht en zeven na het ontslag van een groot deel van de vroedschap en in 1740 vier.8
Tenslotte is er nog een kussen bekend met het wapen van Rotterdam en het jaartal 1763 (waarschijnlijk), dat in de periode 1926-1936 in bezit was van kunsthandel French & Co. in New York.9
Het gebruik van vroedschapskussens in tapisserie kwam te Rotterdam in 1778 ten einde toen de magistraat in een resolutie bepaalde dat nieuwe vroedschapsleden geen 'geweevene kussenblaederen' met het wapen van Rotterdam meer 'als een regaal van wegens deze stad' kregen, zoals tot dan toe het geval was geweest. In plaats daarvan zouden de nieuwe leden voortaan een groen kussen krijgen 'waarop geborduurt is het wapen dezer stad' of, als ze dat verkozen, een geldbedrag van 45 gulden.10 Er werd in de resolutie geen reden voor deze verandering opgegeven, maar het feit dat er op dat moment in de Noordelijke Nederlanden geen werkplaatsen voor tapisserie meer in bedrijf waren, kan hierbij een rol hebben gespeeld.
Conditie:
Cat. 180-a-c zijn rondom voorzien van veelkleurige wollen franje. Restauratie van cat. 180-a en cat. 180-b bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, 1975. Hierbij werden deze kussenbladen vastgehecht op een steunweefsel, inscheuringen bijgewerkt, achterbladen en franje gemonteerd en het weefsel geïmpregneerd met een 1% kunsthars oplossing.
Cat. 180-a
wandtapijtweverij van Weduwe Alexander Baert en soonen naar ontwerp van Anoniem 1750
Kussen met het wapen van Rotterdam, 1750
Rotterdam, Museum Rotterdam, inv./cat.nr. Inv. 20536
Cat. 180-b
wandtapijtweverij van Weduwe Alexander Baert en soonen naar ontwerp van Anoniem 1763
Kussen met het wapen van Rotterdam, 1763
Rotterdam, Museum Rotterdam, inv./cat.nr. Inv. 20537
Cat. 180-c
wandtapijtweverij van Weduwe Alexander Baert en soonen naar ontwerp van Anoniem 1766
Kussen met het wapen van Rotterdam, 1766
Rotterdam, Museum Rotterdam, inv./cat.nr. Inv. 20538
Notes
1 Zie bij cat. 187-d, Centraal Museum, Utrecht.
2 Engelbrecht, Poelmans 1973, nrs. 288-289.
3 Idem, nrs. 301-302.
4 Idem, nr. 303.
5 Zie verder bij cat. 187-a-c, Centraal Museum, Utrecht.
6 Zie verder bij cat. 187-d, Centraal Museum, Utrecht.
7 Inv. BK-16225, BK-15785 en BK-16226. Hartkamp-Jonxis 1994-1995, pp. 30-31, afb. 4; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 83, 90-91.
8 Engelbrecht, Poelmans 1973, nrs. 217-225, 279-285, 267-270.
9 The Getty Research Institute, Los Angeles, Photo Archive Database (op internet), GCPA 0242939 (het jaartal is op deze foto niet helemaal goed zichtbaar en kan eventueel ook worden gelezen als 1768). Zie hierboven voor de vroedschapsleden die in 1763 werden aangesteld. In 1926 werd dit kussen samen met een kussen met het wapen van Leiden (GCPA 0184250) verworven van Vincent Astor en in 1936 verkocht aan Dr. Preston Pope Satterwhite. De huidige verblijfplaats ervan is onbekend.
10 Engelbrecht, Poelmans 1973, p. XXVI.