153. Grootbladige verdure met dieren
Beschrijving:
Het middenveld is geheel gevuld met planten en dieren. Links en rechts staan vruchtdragende bomen, hun kruinen afgesneden door de bovenzijde van de voorstelling. Ertussen en erachter bevindt zich een plant met reusachtige, gekrulde en uitwaaierende, acanthusachtige bladeren met scherpe, getande randen. Ervoor staan enkele bloeiende planten, zoals rechts kamperfoelie. Onderaan groeien een oude wijnstok met slingerende dikke takken en zware druiventrossen en een kalebasplant met enkele vruchten. Tussen en op de planten bevindt zich een groot aantal vogels en andere dieren, zoals een papegaai, een fazant, een uil, een hopvogel en een wolf, een opspringende luipaard, een konijn en een rat.
De boorden rondom hebben op een okergeel fond met daarvoor een frame van rolwerkmotieven in rood en blauw, composities van bloemen, bladeren, vruchten - zoals druiven, pompoenen en kalebassen - en in de verticale boorden opeengestapelde kandelabermotieven. In de linkerbenedenhoek is de god Jupiter in de wolken voorgesteld, zittend op zijn attribuut de arend en met zijn andere attribuut de bliksemschicht in zijn linkerhand. In de rechterbenedenhoek zit de liefdesgodin Venus schrijlings op een peluw en houdt met haar linkerhand de geblinddoekte naakte Amor vast, die probeert zijn pijl en boog te spannen. Onder de linkerbovenhoek is een allegorische mannelijke hermenfiguur geplaatst. Hij is gekleed in een donkere tuniek, heeft het hoofd naar rechts gewend en houdt in zijn rechterhand een paardentoom met teugel en bit, het symbool van Matigheid. Onder de rechterbovenhoek bevindt zich een allegorische vrouwelijke hermenfiguur in een ruimvallend roze gewaad en een wit lijfje. Ze kijkt in een spiegel - het attribuut van Voorzichtigheid - die ze ophoudt met haar rechterhand. Van beide hermenfiguren is de kleding onder borst en heupen door banden strak ingesnoerd. Het tapijt is aan alle zijden voorzien van een blauwe stootboord, waarin rechts het stadsmerk (boven) en het weversmerk (onder) zijn ingeweven.
Commentaar:
Het type wandtapijten waartoe cat. 153 gerekend kan worden, de grootbladige verdures met dieren, was uiterst populair omstreeks het derde kwart van de zestiende eeuw, wat blijkt uit het feit dat er nog vrij veel voorbeelden van zijn overgeleverd.1 Deze tapijten werden in meerdere productiecentra in de Zuidelijke Nederlanden geweven. Zo zijn er exemplaren bekend met de stadsmerken van Geraardsbergen, Oudenaarde en Brugge ingeweven in de boorden. Tevens kan worden aangenomen dat ze eveneens in een belangrijk weefcentrum als Brussel werden geproduceerd.2 Grootbladige verdures werden vaak in reeksen gemaakt, maar het is onduidelijk of dat bij cat. 153 ook het geval was, omdat er over de oorsprong en herkomst van dit tapijt geen verdere gegevens bekend zijn.
Cat. 153 is voorzien van het stadsmerk van Leiden en het weversmonogram van Willem Andriesz de Raet en is daarmee een van de weinige bekende voorbeelden van een grootbladige verdure met dieren dat werd vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden. De oorspronkelijk uit Brussel afkomstige Willem Andriesz de Raet, die in 1541 als poorter in Leiden werd ingeschreven, was een van de eerste tapijtwevers uit de Zuidelijke Nederlanden die in het noorden een werkplaats begon. Naast cat. 153 zijn er nog twee door hem gemerkte wandtapijten uit circa 1550-1570 overgeleverd - in het Rijksmuseum te Amsterdam - beide met bijbelse voorstellingen en behorend tot een reeks gewijd aan de Eucharistie: De ontmoeting van Abraham en Melchisedek en Elia en de engel.3 Op het laatstgenoemde wandtapijt zijn overigens op de voorgrond dieren en planten voorgesteld die zeer vergelijkbaar zijn met die op cat. 153.4 Een bijbehorend tapijt met Het Laatste Avondmaal bevond zich in 2000 in de kunsthandel.5 De Raet stierf in november of december 1573,6 dus cat. 153 zal tussen circa 1550 en dat jaar, of iets eerder, zijn vervaardigd. Deze datering sluit aan bij die van het rolwerk in de boorden, dat kenmerkend is voor het derde kwart van de zestiende eeuw. Na voor het eerst te zijn toegepast in 1534-1540 door de Italiaanse kunstenaar Rosso Fiorentino (1494-1540) in de Galerij van Frans I in het paleis van Fontainebleau, werd het rolwerkornament vanaf 1545 verder in gravures uitgewerkt en verspreid door kunstenaars als Cornelis Floris (1514-1575) en Cornelis Bos (1506/1510-1555) in Antwerpen. Al snel daarna werd rolwerk ook toegepast op wandtapijten, met name vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden, in hoofdvoorstellingen, maar vooral ook in de boorden. De figuur van Jupiter in de boord van cat. 153 gaat eveneens terug op een voorbeeld van Rosso Fiorentino, uit een reeks van twintig Goden in nissen, via een gravure van Gian Jacopo Caraglio uit 1526.7
De attributen van de hermenfiguren in de zijboorden lijken te verwijzen naar twee van de vier kardinale deugden. De paardentoom is het symbool van Matigheid en de spiegel is, samen met de hier niet afgebeelde slang, het attribuut van Voorzichtigheid.8 Mogelijk waren de twee andere kardinale deugden, Rechtvaardigheid en Kracht, voorgesteld in de boorden van een oorspronkelijk met cat. 153 een reeks vormend wandtapijt.
Cat. 153 is duidelijk verwant aan de in de Zuidelijke Nederlanden vervaardigde grootbladige verdures met dieren. Een voorbeeld van een vergelijkbare verdure met op de achtergrond een landschap, die mogelijk aan Oudenaarde is toe te schrijven, bevond zich voorheen in de collectie van kunsthandel French & Co. in New York.9 Ook verder vertonen de kleuren, de boorden en ook de compositie van cat. 153 overeenkomsten met Oudenaardse tapijten uit het derde kwart van de zestiende eeuw.10
Hoewel er geen andere verduretapijten van De Raet zijn overgeleverd, is het mogelijk dat een reeks vergelijkbare verdures met dieren die is afgebeeld op een groepsportret van de in Leiden woonachtige familie van de schilder Otto van Veen (1556-1629) uit 1584, eveneens tot zijn werk behoorde.11 Vermeldenswaard in dit verband is nog dat Otto van Veen later zelf ook wandtapijten zou gaan ontwerpen. Hij ontwierp namelijk in opdracht van de stad Antwerpen de belangrijke reeks van zeven wandtapijten met de Triomfen en veldslagen van aartshertog Albert, die in 1597-1599 werd uitgevoerd door de Brusselse werkplaats van Maarten Reymbouts en in 1599 aan de aartshertogen Albert en Isabella werd aangeboden bij hun Blijde Inkomst in Antwerpen als heersers over de Zuidelijke Nederlanden; deze wordt tegenwoordig bewaard in het Koninklijk Paleis van El Pardo te Madrid.12
Conditie:
Redelijk. Restauratie door mej. Van 't Hooft, 1890.
Cat. 153
wandtapijtweverij van Willem Andriesz. de Raedt naar ontwerp van Anoniem ca. 1550-1570
Grootbladige verdure met dieren, ca. 1550-1570
Leiden, Museum De Lakenhal, inv./cat.nr. 2391
Notes
1 Zie bijvoorbeeld Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 23.
2 Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, p. 83, noot 240.
3 Burgers 1986, cat. 259-260; Hartkamp-Jonxis 2000, cat. 75; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 50a-b.
4 Van Ysselsteyn 1936, I, p. 262; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, p. 200.
5 Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, p. 195, afb. 74.
6 Bangs 1974, p. 168.
7 Bangs 1976, pp. 73, 121, noot 259; Bangs 1986, pp. 232, 239, noot 18; Burgers 1986, p. 283.
8 Hall 1996, pp. 268, 320, 364.
9 De Meûter 1999a, p. 131, afb. Uit French & Co. Archive, Getty Research Institute, Los Angeles, dossier 54 OF 101.
10 Zie bijvoorbeeld: Jacob wordt voorgesteld aan de Farao in de collectie van het Stadsbestuur van Oudenaarde. De Meûter 1999a, p. 154, met kl. details op pp. 50-51.
11 Musée du Louvre, Parijs. Zie Fock 1997, p. 44, afb. 1; Herrero Carretero 2008, p. 21, afb. in kleur.
12 Cat. Madrid 1986b, serie 46/ I-VII; Delmarcel 1999, pp. 224, 369; Herrero Carretero 2008, pp. 19-26, 70-77 (cat. 1-7). Deze opdracht zou leiden tot de benoeming van Otto van Veen als hofschilder in Brussel in dienst van aartshertogen Albert en Isabella.