146. Schoorsteenval met het wapen Bicker
Beschrijving:
Op een donkerbruin fond is links en rechts dezelfde voorstelling afgebeeld, maar spiegelbeeldig van elkaar, van een festoen van bladeren, bloemen en vruchten, die worden opgehouden door telkens twee putti (waarvan één gehoornd) die bij de heupen in bladornament overgaan. Aan de uiteinden links en rechts is het lint te zien waarmee de festoen is samengesteld. Midden op de festoen zit een vogel. In het midden staat een wapenschild met dekkleed, helm, helmteken en dekkleden van het wapen Bicker. Heraldisch: gevierendeeld; I en IV in goud een rode dwarsbalk; II en III in zilver drie boven elkaar geplaatste, zwarte helmstokken. Een halfaanziende helm; wrong en dekkleden: rood en goud; helmteken: een uitkomende gebaarde man van natuurlijke kleur op een zilveren voetstuk, gekleed in oude rode kleding, goud geknoopt en versierd, en met een ouderwetse rode muts, goud versierd, houdende met de rechterhand aan de achterzijde en met de linkerhand aan de voorzijde een gouden fakkel.1 Langs de bovenzijde loopt een smalle beige rand. Aan de onderzijde is de val met geknoopte zijden franje afgezet.
Commentaar:
De schoorsteenval of schoorsteenrabat, die langs drie - ook opzij open - zijden van de vaak hoge schoorsteen werd gehangen, had in de 17de eeuw een belangrijke positie in het interieur.2 Pas in de loop van de tweede helft van de zeventiende eeuw raakten ze door een steeds vaker opzij gesloten type schoorsteen minder in gebruik.3 Bij een schoorsteenval hoorde meestal een val of rabat voor de bedstede of het ledikant, vervaardigd van hetzelfde materiaal.
Centraal in de voorstelling op cat. 146 staat het wapen van de rijke en machtige Amsterdamse regentenfamilie Bicker.4 Er is nog niet met zekerheid achterhaald voor welk specifiek lid van de familie Bicker deze schoorsteenval werd vervaardigd. Mogelijk zijn onder andere een van de broers Andries (1586-1652), Jacob (1588-1646), Jan (1591-1653) en Cornelis Bicker (1592-1654). Hoewel het wapenschild de mannelijke vorm heeft, behoort ook een vrouwelijk familielid tot de mogelijkheden. Op een andere schoorsteenval in tapisserie namelijk, met het wapen van de Amsterdamse Anna Spiegel (1582-1644) in het Rijksmuseum in Amsterdam, heeft haar wapenschild ook de mannelijke vorm, terwijl het op het bijbehorende tafelkleed waarop haar wapen samen met dat van haar echtgenoot Anthony Oetgens van Waveren (1585-1658) is afgebeeld, wel de vrouwelijke ruitvorm heeft.5 Voor vrouwelijke Bickers zijn er talrijke mogelijkheden. Bijvoorbeeld een van de vijf dochters van het echtpaar Jan Bicker en Agniet de Graeff (1603-1656), die allen met zeer belangrijke regenten waren gehuwd: Wendela Bicker (1635-1668) was getrouwd met Raadspensionaris Johan de Witt (1625-1672) en haar vier zusters met regenten en burgemeesters uit de vooraanstaande Amsterdamse families Trip, Deutz, Bicker van Swieten en De Graeff.6
Pieter de Graeff (1638-1707), bewindhebber van de VOC, in 1662 gehuwd met zijn nicht Jacoba Bicker (1640-1695), een van deze zusters, maakte in 1690 in zijn overgeleverde dagboekaantekeningen melding van een 'tapijtstoelblad' uit 1618 met het wapen van Jacob Bicker, zowel een oom van zijn vrouw als van zichzelf, dat als voorbeeld voor de fijne weefkwaliteit zou gaan dienen voor zeven in 1690 te weven kussenbladen met het persoonlijke wapen van Pieter de Graeff.7 Omdat zo nu van Jacob Bicker, heer van Engelenburg, dus bekend is dat hij in 1618 stoelbekleding in tapisserie met daarop zijn wapen liet vervaardigen, is het mogelijk dat hij toen een groter ensemble van wapentapisserie bestelde, waartoe ook de schoorsteenval met het wapen van de familie Bicker van het Fries Museum zou kunnen hebben behoord.
Cat. 146
wandtapijtweverij van Anoniem Northern Netherlands (hist. region) ca. 1618-1675 naar ontwerp van Anoniem ca. 1618-1675
Schoorsteenval met het wapen Bicker, ca. 1618-1675
Leeuwarden, Fries Museum
De schoorsteenval zal zijn vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden, waarschijnlijk in Delft of Gouda. Op het schilderij van een, waarschijnlijk West-Friese, Familie in interieur, uit circa 1630, door een anonieme schilder uit de Noordelijke Nederlanden, is een fraai ensemble in tapisserie afgebeeld met een aan cat. 146 verwante schoorsteenval.8 (afb. a) Deze heeft een ingeweven compositie van bloemen, vruchten, vogels en een eekhoorn en is afgezet met eenzelfde soort franje als van cat. 146. Er is geen familiewapen op afgebeeld, zoals dat evenmin het geval is op de val van de bedstede, die voorzien is van een identieke compositie als de schoorsteenval.
Cat. 146 is het enige bekende voorbeeld van een schoorsteenval in tapisserie die nog is voorzien van de oorspronkelijke franje.9
Andere voorbeelden van composities in tapisserie met familiewapens en toebehoren uit de kring van het Amsterdamse regentenpatriciaat rond het midden van de zeventiende eeuw, zijn naast de reeds genoemde schoorsteenval met het wapen Spiegel en het bijbehorende tafelkleed in het Rijksmuseum, de vijf kussens met applicatiewapens van Frans Banninck Cocq (cat. 134-a-d en cat. 23) en zes stoelen met rugstukken voorzien van het alliantiewapen van Cornelis de Graeff en Catharina Hooft.10
Conditie:
De onderzijde is afgezet met geknoopte zijden franje. De zijkanten zijn afgeknipt en omgezoomd.
Afb. a
Anoniem Northern Netherlands (hist. region) ca. 1630-1635
Familie in interieur, ca. 1630-1635
Genève, Musée d'Art et d'Histoire de Genève, inv./cat.nr. BASZ 0005
Notes
1 Geciteerd uit: Nijkamp, Schutte 1989, p. 47. Zie ook Wittert van Hoogland 1913, pp. 189-190.
2 Fock 2001, p. 40; Hartkamp-Jonxis 2001, p. 22.
3 Fock 2001, pp. 94-95, 105.
4 Elias 1903-1905, 1, Tab. I en pp. 173-176; Wittert van Hoogland 1913, pp. 189-193.
5 Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 61-a-b.
6 Elias 1903-1905, 1, pp. 174-175; Wittert van Hoogland 1913, p. 191.
7 Stadsarchief Amsterdam (SAA), Archief van de Familie De Graeff, toegangsnr. 76, inv. nr. 210, 24 februari en 22 april 1690. Zie Fock 2007, p. 22, noot 21. Zie verder bij cat. 134-a-d, Vier kussens met applicatiewapens in tapisserie van Frans Banninck Cocq, Nederlands Hervormde Gemeente, Ilpendam.
8 Dit schilderij was lang toegeschreven aan Gonzales Coques (1614-1684). Musée d'Art et d'Histoire (dépôt de la Fondation Lucien Baszanger), Genève, inv. Basz. 5. Voor de nieuwe toeschrijving, zie: Fock 2001, p. 55, afb. 24 en een detail daarvan (met de schoorsteenval) op p. 17, tevens zijn afgebeeld een rabat en verdere bekleding van de bedstede, een tafelkleed en bankkussens, alle in tapisserie; Hartkamp-Jonxis 2001, p. 18, afb. 2.
9 Voor andere schoorsteenvallen in tapisserie: Van Ysselsteyn 1936, I, afb. 180-181; Woldbye, Burgers 1971, cat. 29-30, afb. 59; Hartkamp-Jonxis 2001, p. 22.
10 Woldbye, Burgers 1971, cat. 33, met afb. Zie verder bij cat. 134-a-d, Nederlands Hervormde Gemeente, Ilpendam en cat. 23, Amsterdam Museum.