148. Een reeks van vier grote en twee kleine fragmenten van Landschapsverdures
Deze landschapsverdures zijn, evenals alle andere wandtapijten en tapisseriekussens in het Fries Museum, afkomstig uit de collectie Bisschop.1 Ze behoorden tot de inrichting van het atelier van de van oorsprong Friese kunstschilder Christoffel Bisschop (1828-1904) in Den Haag. Bisschop woonde daar vanaf 1882 samen met zijn echtgenote, de Engelse schilderes Catherine (Kate) Seaton Forman Bisschop-Swift (1834-1928), in Villa Frisia, Van Stolkweg 13. Op een foto uit 1903 van de kunstenaar in zijn Haagse atelier is te zien hoe de twee grote wandtapijten daar geplooid als gordijnen waren opgehangen, met rechts cat. 148-b en links cat. 148-c.2 (afb. a) Bekend is dat Bisschop de wandtapijten ook regelmatig in zijn schilderijen liet figureren.3 Na zijn overlijden werd de inrichting van dit geheel in zeventiende-eeuwse stijl ingerichte huis met de bijbehorende kunstverzameling geschonken aan het Fries Museum om daar te worden tentoongesteld. cat. 148-a-f werden daar opgesteld in een reanimatie van het schildersatelier van Christoffel Bisschop. Na een tijd lang uit de gratie te zijn geweest, zijn deze zogenaamde Bisschopskamers door een reconstructie in de jaren 1995-1997 zichtbaar gebleven tot aan de ontmanteling ervan in 2010 in aanloop naar de verhuizing van het Fries Museum naar het nieuwe gebouw dat geopend werd in 2013.
Bisschops wandtapijten waren oorspronkelijk afkomstig uit een vertrek van de buitenplaats Arendsdorp te Den Haag (nu Benoordenhout), waar ze zich kennelijk achter het behang hadden bevonden. Mevrouw Bisschop kreeg de stukken ten geschenke van de gravin van Bylandt toen Arendsdorp voor een groot deel moest worden afgebroken.4 De buitenplaats Arendsdorp, die al omstreeks 1870 in bouwvallige staat verkeerde, kwam in 1878 door vererving in bezit van Graaf Carel van Bylandt, na het overlijden van zijn moeders broer, Willem René van Tuyll van Serooskerken, heer van Zuilen (1813-1878).5 Gravin Sophie van Bylandt, Carels echtgenote, zal de wandtapijten waarschijnlijk al in, of kort na 1878 aan Kate Bisschop hebben geschonken, omdat Christoffel Bisschop een van deze wandtapijten als achtergrond gebruikte voor het portret dat hij in 1880 schilderde van Geesje Mesdag-van Calcar in Groninger kostuum.6 De echtparen Bisschop en Van Bylandt zullen elkaar in ieder geval hebben gekend via het Haagse schildersgenootschap 'Pulchri Studio' waar Carel van Bylandt en Christoffel en Kate Bisschop allen lid van waren.7
Volgens de overlevering waren deze wandtapijten ooit naar Arendsdorp overgebracht vanuit kasteel Zuylen in de provincie Utrecht. Die mogelijkheid bestaat zeker, omdat Arendsdorp en Slot Zuylen in de negentiende eeuw lange tijd in bezit waren van dezelfde familie. Een interessant gegeven hierbij is dat zich op Slot Zuylen ook nu nog een verwante, fraaie en uitgebreide reeks Landschapsverdures met dieren bevindt die werd vervaardigd door de werkplaats van Maximiliaan van der Gucht te Delft omstreeks 1670.8
Aangezien er meerdere overeenkomsten zijn te ontdekken tussen cat. 148-a-f en verschillende bekende reeksen landschapsverdures uit de werkplaats van Maximiliaan van der Gucht (1603-1689), lijkt een vervaardiging in Delft van deze wandtapijten het meest aannemelijk. Zo zijn er overeenkomstige elementen te herkennen in de tapijtreeksen van Van der Gucht in het stadhuis van Nijmegen, Slot Zuylen, Kasteel Biljoen en voorheen in Kasteel Soelen, met name de wijze waarop de boomstammen en bladeren zijn weergegeven.9 Ook zijn een enkele keer dezelfde dieren erop uitgebeeld.10
In eerste instantie was de aanwezigheid van de twee mythologische vrouwenfiguren op cat. 148-a een enigszins verwarrende omstandigheid bij het dateren en bepalen van de plaats van vervaardiging van deze wandtapijten. Die figuren zijn namelijk ontleend aan een tapijtontwerp waarvan de bekende in Brussel en Antwerpen uitgevoerde wandtapijten in de literatuur steeds pas omstreeks 1700 werden gedateerd, een tijd dat de werkplaats van de familie van der Gucht niet meer in bedrijf was.11 Echter, met de ontdekking door Willemijn Fock dat de ontwerpen van deze Metamorfosentapijten met daarop dezelfde figuren van Eurydice en de nimf als op cat. 148-a, in ieder geval dateren van vóór 1682 – toen een reeks daarvan met het wapen van de Leidse familie Van Leyden, vervaardigd door de Brusselse wever Jan Cobus, in een testament werd vermeld – is een vervaardiging van cat. 148-a door de Van der Gucht werkplaats, zoals die aannemelijk lijkt voor de bijbehorende tapijten van cat. 148-b-f, zeker mogelijk.12
a
Atelier Herz mogelijk Sigmund Löw
Christoffel Bisschop in zijn atelier in villa Frisia, 1903-10-12
Den Haag, RKD – Netherlands Institute for Art History, inv./cat.nr. RKD-PF-800
148-a. Landschapsverdure met Eurydice gebeten door een slang
Beschrijving:
In een landschap, met in het midden een hoge loofboom, bevinden zich twee vrouwen gekleed in ruime, geplooide gewaden en op sandalen. De vrouw rechts, Eurydice, met een opvallende, opbollende, blauw en wit gestreepte mantel om haar schouders, een blauwe rok en een rode ceintuur met blauwe stenen, valt neer op haar knieën met haar linkerarm voor zich uitgestrekt (de hand daarvan is niet zichtbaar vanwege de afsnijding van de voorstelling). Takjes met witte rozen vallen voor haar neer op het gras. Op de grond bevindt zich een kronkelende slang die in de hiel van haar blote rechtervoet bijt. De vrouw links, in een geel gewaad dat de borsten ontbloot laat, heeft geplukte bloemen in de plooien van haar met haar rechterhand opgenomen rok verzameld. Ze kijkt achterom over haar schouder en lijkt door het maken van een haastige beweging enkele bloemen, zoals een rode tulp, te laten vallen. Bovenin de boom zit een Vlaamse gaai. Op de achtergrond staan struiken en geheel links zijn een groep bomen op een heuveltje, een lange brug op palen over een rivier en op de achtergrond bergen en een kasteel zichtbaar.
Commentaar:
De twee vrouwenfiguren in de voorstelling van dit grote fragment van een wandtapijt zijn geïdentificeerd als behorend tot het verhaal van Eurydice uit Ovidius' Metamorfosen 10: 1-10, 23-24.13 Eurydice, de jonge bruid van de legendarische Thracische dichter en musicus Orpheus, trapte op een slang toen ze met haar nimfen in het gras verpoosde en wilde vluchten voor een ongewenste aanbidder. Ze werd in haar hiel gebeten en stierf aan de dodelijke slangenbeet. In het vervolg van het verhaal (Metamorfosen 10: 11-63) was Orpheus zo ontroostbaar om haar dood, dat hij neerdaalde in de onderwereld om haar terug te krijgen. Hij kreeg haar mee op voorwaarde dat hij niet naar haar zou kijken tot ze in de bovenwereld waren. Toen hij dat toch deed, verdween Eurydice voor eeuwig.
De vrouwenfiguren op cat. 148-a zijn ontleend aan een tapijtontwerp van Peter Ykens (1648-1695/1696) en Pieter Spierinckx (1635-1711) voor Eurydice gebeten door een slang uit een reeks van acht Landschapsverdures met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius. Deze ontwerpers werden geïdentificeerd in het zogenaamde Memoriaal Naulaerts, waar op 23 juli 1700 een vermelding voorkomt van Euridice est mordu d'une couleuvre in een reeks 'Verdures avec des personnages des Metamorphoses d'Ovide (les figures Monsr. Ykens et les paysages de Monsr. Spirincx)'.14 Gezien het tijdstip van overlijden van Peter Ykens zou hij de figuren van de reeks op zijn laatst in 1695 of 1696 hebben kunnen ontwerpen, maar gebleken is dat reeds in 1682 een uitvoering van deze tapijtreeks werd vermeld in het testament van Diederik van Leyden, hangend in diens huis op het Rapenburg 48 in Leiden.15 Deze reeks, met het wapen van de familie Van Leyden in de bovenboorden, bevindt zich tegenwoordig grotendeels in Berkeley Castle, Gloucestershire (Engeland).16
De figuren op cat. 148-a zijn in dezelfde richting, doch iets schematischer weergegeven dan op de bekende Brusselse en Antwerpse versies. De landschapselementen van cat. 148-a zijn echter geheel anders dan die naar het ontwerp van Spierinckx.
Er zijn vooralsnog geen andere landschapsverdures met mythologische figuren bekend van de Delftse werkplaats van Maximiliaan van der Gucht.
Dezelfde voorstelling van Eurydice gebeten door de slang als van de reeks Metamorfosen komt overigens eveneens voor als onderdeel van een geheel aan Orpheus en Eurydice gewijde reeks, ook naar ontwerpen van Ykens en Spierinckx, die onder meer omstreeks 1685 werd geweven door de Antwerpse werkplaats van de familie Wauters.17
Er zijn nog verschillende wandtapijten bewaard met de voorstelling van Eurydice gebeten door de slang. Enkele Brusselse uitvoeringen, waarop zich rechts nog een groep bronnimfen bevindt, zijn een exemplaar in het Bowes Museum18 en het wandtapijt in de reeks Metamorfosen, vijf voorstellingen verdeeld over zes wandtapijten, met het wapen Van Leyden, vóór 1682 geweven in Brussel door Jan Cobus, in Berkeley Castle.19 Een eveneens in Brussel geweven uitvoering uit circa 1675-1700, met links de twee figuren als op cat. 148-a, bevond zich eind twintigste eeuw in de kunsthandel.20 (afb. b) Een exemplaar vervaardigd in Brussel of Antwerpen, circa 1700, met ook de twee figuren als op cat. 148-a, werd de afgelopen jaren meerdere malen geveild, het laatst in 2006.21
Conditie:
Goed. Het tapijtfragment is voorzien van een voering.
Cat. 148-a
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Peter Ykens
Landschapsverdure met Eurydice gebeten door een slang, ca. 1670-1689
Leeuwarden, Fries Museum, inv./cat.nr. T05876A
b
wandtapijtweverij van Anoniem ca. 1675-1700 en naar ontwerp van Pieter Spierinckx naar ontwerp van Peter Ykens
Eurydice gebeten door de slang, ca. 1675-1700
148.-b Landschapsverdure met pauw en bloemen
Beschrijving:
In een dicht boslandschap zit rechts op de voorgrond een pauw, met een rode staart en vleugels en een naar achteren gedraaide blauwwitte kop, op een boomstomp. Op de takken van een van de bomen op de voorgrond zitten verschillende bruine vogels. Op de voorgrond, links van de pauw, staan enkele bloeiende planten, zoals een rode stokroos.
Commentaar:
De pauw op de boomstomp is hetzelfde als op een van de Landschapsverdures met dieren van het stadhuis te Nijmegen uit 1665-1666 (cat. 148-j, Kalf nr. 137) evenals op een wandtapijt uit omstreeks 1665-1670, dat zich tot rond 1971 bevond in Kasteel Soelen.22 Die beide wandtapijten zijn onderdeel van reeksen landschapsverdures door Maximiliaan van der Gucht uit Delft.
Het gedeelte van cat. 148-b met de iets schuinstaande boomstam in het midden, te zien rechts op de foto van zijn atelier uit 1903, werd door Christoffel Bisschop in 1880 als voorbeeld genomen voor de achtergrond van zijn portret van de schilderes Geesje Mesdag-van Calcar (1850-1936) in Groninger kostuum.23
Conditie:
Goed. Het wandtapijt is voorzien van een voering.
Cat. 148-b
toegeschreven aan Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1670-1689
Landschapsverdure met pauw en bloemen, ca. 1670-1689
Leeuwarden, Fries Museum, inv./cat.nr. T05876C
148.-c Landschapsverdure met witte kaketoe en bok
Beschrijving:
In het midden van een boslandschap loopt een pad, met aan weerszijden bomen op regelmatige afstanden van elkaar, iets schuin de diepte in naar een kasteel op de achtergrond. Aan het begin van het pad is de naar rechts gerichte kop van een bok zichtbaar. Links zit een witte kaketoe op een tak. In de grote boom rechts op de voorgrond zitten twee andere vogels tussen het gebladerte. Geheel op de voorgrond groeien enkele bloeiende planten, zoals rode stokrozen en een plant met blauwe bloemen.
Commentaar:
Dit wandtapijt, te zien links op de foto van het atelier van Christoffel Bisschop uit 1903, is samengesteld uit twee bij elkaar horende fragmenten waarvan de voorstelling niet geheel aansluit.
Vergelijkbare bospaden komen regelmatig voor op reeksen landschapsverdures door Maximiliaan van der Gucht.24
Conditie:
Goed. Er zit een verticale naad in het wandtapijt ter hoogte van de bok (waarvan het achterlijf ontbreekt), iets links van het midden. Het tapijt is voorzien van een voering.
Cat. 148-c
toegeschreven aan Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Peter Ykens
Landschapsverdure met witte kaketoe en bok, ca. 1670-1689
Leeuwarden, Fries Museum, inv./cat.nr. T05876D
148-d. Landschapsverdure met rode papegaai
Beschrijving:
In het gedeelte bovenaan steekt een bladerpartij af tegen de lucht. In het middendeel, tussen verschillende vertakkende boomtakken met bladeren, zit een rode papegaai op een dunne tak. Het gedeelte onderaan heeft wederom een stuk lucht en twee schuin lopende bladerpartijen.
Commentaar:
Dit wandtapijt bestaat uit drie bij elkaar horende, doch niet aansluitende, fragmenten die overdwars aan elkaar zijn gezet. Op een foto uit circa 1900 van Christoffel Bisschop zittend in zijn atelier in Den Haag is dit tapijt als enige te zien, hangend op de wand achter de kunstenaar.25
Conditie:
Goed. Met twee horizontale naden: één bovenaan en één direct onder de staart van de papegaai. Het wandtapijt is voorzien van een voering.
Cat. 148-d
toegeschreven aan Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Peter Ykens
Landschapsverdure met rode papegaai, ca. 1670-1689
Leeuwarden, Fries Museum, inv./cat.nr. T05876B
148-e-f. Landschapsverdures (twee fragmenten)
Beschrijving:
Cat. 148-e: In een veld staan enkele planten op de voorgrond, zoals een plant met rode bloemen. Links op de achtergrond zijn de onderkanten van enkele rechte boomstammen zichtbaar.
Cat. 148-f: In een landschap, met links volle bladertakken, is rechts, achter rechte bomenrijen op de achtergrond, deels een kasteel met ronde torens zichtbaar en ligt een bergrug in de verte.
Commentaar:
Deze twee fragmenten van gelijke afmetingen hebben dezelfde weefdichtheid en zijn waarschijnlijk afkomstig van één en hetzelfde wandtapijt. Vanwege de lichte verschillen in het aantal kettingdraden per centimeter tussen cat. 148-e-f en de vier grote fragmenten (cat. 148-a-d), respectievelijk 4 en 5-5,5, zullen cat. 148-e-f waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig zijn van een wandtapijt uit een andere, maar wel verwante, reeks landschapsverdures.
Conditie:
Goed. De twee tapijtfragmenten zijn voorzien van een voering en in een betimmering geplaatst.
Cat. 148-e
toegeschreven aan Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Peter Ykens
Landschapsverdure (fragment), ca. 1670-1689
Leeuwarden, Fries Museum, inv./cat.nr. T05876E
Cat. 148-f
toegeschreven aan Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Peter Ykens
Landschapsverdure (fragment), ca. 1670-1689
Leeuwarden, Fries Museum, inv./cat.nr. T05876F
Notes
1 Zie cat. 147-cat. 145. Over de collectie Bisschop, zie Boeles 1915; Kingmans 1985, pp. 7-20; Reitsma 2001, pp. 102-107; Bruintjes 2002, pp. 338-343; Stoter 2023, pp. 103-115.
2 Foto collectie RKD, Den Haag, afbeeldingsnummer 0000174074; afbeelding in Kunst & Antiek Journaal 10, januari 2005, nr. 01, p. 28. Een andere foto, van 12 oktober 1903, waarop Bisschop zittend te zien is in dezelfde omgeving is op Prentenkabinet, Bijzondere Collecties, UB Leiden, nr. PKL/AW10. Zie ook Stoter 2023, pp. 108-109, afb. 80.
3 Boeles 1915, p. 23. Zie ook hieronder en bij cat. 148-b.
4 Kingmans 1985, p. 12. Tot deze groep tapijtfragmenten behoren ook nog dertien kleine, meest grillig gevormde fragmenten (inv. T06231A-M) en twee stoelen bekleed met verdurefragmenten (inv. I05784.01 en I05784.02). Zie ook Boeles 1915, pp. 8-9, afb. 2 en pp. 13, 30.
5 Arendsdorp was in 1808 door Carels overgrootvader van moederszijde, Hendrik Baron Collot d'Escury gekocht. Hardenberg 1976, pp. 71, 85, 87.
6 Zie verder bij cat. 148-b.
7 Zie Hardenberg 1976, p. 89. Een ander lid was de schilder Pieter de Josselin de Jong, wiens wandtapijten met Landschapsverdures en dieren - die ook regelmatig in zijn schilderijen figureren - misschien gerelateerd zijn aan cat. 148-a-f. Zie cat. 102, Dordrechts Museum/ Huis Van Gijn, Dordrecht en Smit 2005.
8 cat. 167-a-d, Slot Zuylen, Oud-Zuilen.
9 Zie cat. 162-a-m, stadhuis Nijmegen, cat. 167-a-d, Slot Zuylen, Oud-Zuilen en cat. 192-a-c,-e, Kasteel Biljoen, Velp.
10 Zie verder hieronder bij de behandeling van de afzonderlijke wandtapijten.
11 Maximiliaan van der Gucht stierf in 1689 en van zijn zoon Jacobus is slechts bekend dat hij tot 1693 nog opdrachten voor wapenkussens uitvoerde. Zie cat. 136, Stedelijk Museum Kampen.
12 Fock 1997, pp. 67-70. Zie verder bij cat. 148-a.
13 Hall 1996, pp. 266.
14 Denucé 1936, p. 177.
15 Haags Gemeentearchief (HGA), toegangnr. 0372-01, Notarieel Archief Den Haag, inv. nr. 379, notaris Adriaen (Gibbon) van Sterrevelt, nr. 411, Minuutakten 1673-1704, fol. 210, 19 mei 1682, Testament van Diederik van Leyden van Leeuwen. Zie Fock 1997, pp. 67-70; Fock 2006, pp. 66-67.
16 Met betrekking tot de reeks Metamorfosen naar ontwerp van Ykens en Spierinckx, ook met kleurenafbeeldingen van alle zes wandtapijten in Berkeley Castle, zie ook De Meûter 2016, pp. 240-253. Een nog hierbij horende entre-fenêtre, met de figuur van Acis, was in de collectie van William Hesketh Lever, 1st Viscount Leverhulme (1851-1925), Londen, veiling New York, Anderson Galleries, 24-27 februari 1926, nr. 362 (met afb.). Met dank aan Ebeltje Hartkamp-Jonxis die hierop wees.
17 Zie Brosens 2008, cat. 28, met name p. 205, afb. 3, p. 206, noot 24.
18 Bowes Museum, Barnard Castle, Engeland, inv. Tap. 64. Zie De Meûter 2003, p. 150, noot 50; De Meûter 2016, p. 249, kl. afb. 85.
19 De nimf links van Eurydice is daar voorgesteld op een zelfstandige entre-fenêtre. Zie Fock 1997, p. 68, afb. 15; Fock 2006, p. 66, afb. 1; De Meûter 2003, pp. 138-140, 214, pl. 4; De Meûter 2016, p. 240, noot 347, p. 240, kl. afb. 79. Voor de entre-fenêtre met de nimf, zie De Meûter 2016, p. 244, kl. afb. 80.
20 Zie Van Tichelen 1989, pp. 54-55, met afb.; Delmarcel, Volckaert 1995, cat. 19; Delmarcel 1999, p. 306, kl. afb.
21 Veiling Amsterdam, Sotheby's, 16 december 2003, nr. 14; Veiling Amsterdam, Sotheby's, 11 april 2006, nr. 22.
22 Foto in archief E. Kalf, RKD, Den Haag, nr. 39-b. Zie ook bij cat. 167-d, Slot Zuylen, Oud-Zuilen.
23 Groninger Museum, Groningen, inv. nr. 1903.0008. Zie Stoter 2023, pp. 46-47, afb. 28-29.
24 Bijvoorbeeld in Slot Zuylen, Oud-Zuilen, cat. 167.
25 Foto Fries Museum. Zie de afbeelding in Reitsma 2001, p. 103.