141. Strook tapisserie met vazen met bloemen en vruchten en engelenkopjes (waarschijnlijk antependium)
Beschrijving:
Op een donkerblauw fond staan vier verschillende vazen met boeketten naast elkaar op een rij. Links staat een bolle vaas op een brede voet, gevuld met grote druiventrossen, granaatappels, kalebasjes, bessen en takken met tulpachtige bloemen. Op de bovenste druiventros zit een vogel met uitgeslagen vleugels. Hierboven zweeft een goudgeel engelenkopje met blauw gerande vleugels dat met zijn mond een rood lint ophoudt. Rechts daarvan staat een vaas met een smalle hals op een slanke voet, versierd met dierenpoten en een leeuwenmasker, met daarin een groot boeket met vooral bloemen zoals rozen, witte lelies en lichtblauwe klokjesbloemen en een paar appels. De vaas - of schaal - op een lage voet hier rechts naast is bijna geheel bedekt door een boeket bestaand uit druiventrossen, granaatappels, kalebassen, peulen, bessentakjes en enkele bloemen zoals een roos en een tulp. Op en onder dit boeket zitten drie verschillende vogels die pikken aan druiven en bessen. Erboven zweeft een tweede gevleugeld engelenkopje, met onder de kin een afhangende lambrequin met een rozerood kwastje. Geheel rechts staat een slanke vaas met rozen en lelies, met daarnaast een vruchtenboeket en een slanke rode tulp. De ruimte tussen de vier vazen is boven gevuld met telkens een los boeketje met vruchten en bladeren met een enkele bloem en onderaan met een liggende tak, met vierbladige bloemen of met een soort tulpen en een kleine ronde vrucht. Aan de onder- en bovenzijde loopt een smal geel aangeweven boordje.
Commentaar:
Het lage formaat van dit tapijt kan wijzen op een functie boven een bank als dorsalium of koortapijt, maar ook voor rond een altaar als antependium. De gevleugelde engelenkopjes lijken ook te duiden op een toepassing in religieuze of kerkelijke context.
Er is minstens één ander voorbeeld bekend van een antependium met vergelijkbare engelenkopjes aan de bovenzijde. Zo zijn op een Italiaans antependium uit de tweede helft van de zestiende eeuw van het Museo dell'Opera Metropolitana del Duomo in Siena in de bovenzone, met een rankenpatroon en medaillons met Christus, Maria en Maria Magdalena, bovenaan een reeks kleine gevleugelde engelenkopjes geborduurd.1
Dit type engelen waarvan alleen het hoofd en een paar vleugels zijn afgebeeld, wordt wel cherubijnen of serafijnen genoemd.2 Een cherubijn is meestal blauw of soms ook goudgeel van kleur, een serafijn is gewoonlijk rood. Soms hebben ze ook twee of drie paar vleugels. Beiden omringden God in eeuwigdurende aanbidding. Vanwege de goudgele kleur en blauw gerande vleugels van de engelen op cat. 141 zullen hier cherubijnen zijn verbeeld.
Verschillende van de op cat. 141 afgebeelde bloemen en vruchten hebben eveneens een religieuze symboliek. Daarbij zijn rozen en lelies vooral verbonden met Maria.3 Druiven zijn het symbool van het bloed van Christus en de granaatappel symboliseert de Opstanding van Christus.4
De voorstelling van cat. 141 heeft over het algemeen tamelijk schematische, gestileerde vormen met duidelijke contouren. Een dergelijke vormgeving, met de toepassing van lichte en donkere contouren en vergelijkbare elementen en motieven, zoals de opvallend gestileerde tekening van de rozen, op pijnappels gelijkende druiventrossen met bladeren, lelies, vogels en leeuwenkoppen, komt sterk overeen met die van verschillende in Duitsland - vooral te Wismar, aan de Oostzeekust - in de periode rond 1560-1620 vervaardigde wandtapijten.5 De daar werkzame wevers waren oorspronkelijk meest afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden.6 De motieven van cat. 141, vooral de vazen met bloemen, bladeren en vruchten met daarop vogels, zijn ook geïnspireerd op wandtapijten, tapijtboorden en kussens uit de Zuidelijke Nederlanden uit de tweede helft van de zestiende eeuw.7 Een vergelijkbaar soort voorstellingen werd eveneens uitgevoerd in de Noordelijke Nederlanden, maar de tekening van de bloemen en vruchten is daar minder stijf en gestileerd.8 Zeer vergelijkbare composities met vruchten, bloemen en vogels komen tevens voor op wandtapijten en kussens die omstreeks 1600 werden geweven te Sheldon in Engeland, maar de vormen daarvan hebben een fijnere detaillering dan die op cat. 141.9
Conditie:
Het tapijt is links en rechts dwars door de voorstelling afgesneden en zal dus oorspronkelijk iets breder zijn geweest. Een strook aan de bovenzijde was in het verleden achter de voering weggevouwen. Ontbrekende delen van het gele boordje aan de bovenzijde zijn aangevuld met veterband.
Cat. 141
wandtapijtweverij van Anoniem Germany ca. 1600 naar ontwerp van Anoniem ca. 1600
Strook tapisserie met vazen met bloemen en vruchten en engelenkopjes (waarschijnlijk antependium), ca. 1600
Laren (plaats, Noord-Holland), Singer Museum, inv./cat.nr. 62-1-154-c
Notes
1 Ciatti 1994, cat. 12.
2 Hall 1996, pp. 99-100.
3 Idem, pp. 203, 299-300.
4 Idem, pp. 93-94, 126.
5 Vergelijk bijvoorbeeld Schmitz 1921, afb. 85-86; Göbel 1934, afb. 51-53, 74b-c, 110-111; Collectie Emma Budge, Hamburg, veiling Berlijn, Paul Graupe, 4-6 oktober 1937, nr. 446.
6 Schmitz 1921, pp. 160-162; Göbel 1934, pp. 125-136.
7 Zie bijvoorbeeld een reeks kussens met de Geschiedenis van Jacob, vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden, eind zestiende of begin zeventiende eeuw, in het Victoria & Albert Museum in Londen. Wingfield Digby 1980, cat. 63, afb. 91-92.
8 Vergelijk bijvoorbeeld met Woldbye, Burgers 1971, cat. 2, 6-12, 26, 41-44, 50-52.
9 Vergelijk Wingfield Digby 1980, pp. 71-83, vooral cat. 73, afb. 104-108; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 75.