136. Tien kussens met het wapen van Kampen
Beschrijving:
Op een blauwgroen fond is het wapen van Kampen geplaatst met op het schild in blauw, dat vanaf de randen boven en links verloopt naar crème, een burcht van zilver, bestaande uit drie torens verenigd door een ringmuur waarin een open poort. Onderaan de poort een schuinslinks geplaatst schildje, gedeeld van zilver en blauw. Het wapenschild is gedekt met een keizerlijke kroon van goud, gevoerd van rood en vastgehouden door twee aanziende leeuwen van natuurlijke kleur. Het geheel is geplaatst op een voetstuk met middenonder een banderol met de inscriptie: 1676.
Commentaar:
Het wapen van de stad Kampen draagt op deze reeks van tien kussens van de Magistraat van Kampen uit 1676 de keizerlijke kroon, omdat de stad in 1495 een van de keizerlijke rijkssteden werd. De Magistraat of Raad van Kampen bestond vanaf het eind van de zestiende eeuw tot 1795 uit veertien leden: vier raden en tien schepenen.1 Daar er geen archiefstukken over de bestelling van de kussens bekend zijn, is niet met zekerheid te zeggen of er in 1676 nog meer kussens werden geleverd. Mogelijk waren er oorspronkelijk veertien kussens, voor alle leden van de Raad, maar het kan ook zijn dat alleen de schepenen een kussen hadden en dat er in dat geval nu nog alle oorspronkelijke tien kussens zijn overgeleverd. Tegenwoordig zijn er geen andere tapisseriekussens met het wapen van Kampen meer bekend.
De stad Kampen beschikte na de bezetting door de Franse troepen in 1672-1673 over weinig geld. Het raadhuis was aan een opknapbeurt toe, maar het duurde enkele jaren voor die kon gebeuren.2 Gezien het op cat. 136-a-j ingeweven jaartal 1676 zijn er in die krappe tijd dus wel nieuwe kussens voor de vroedschap geweven. In de negentiende eeuw waren de kussens nog in gebruik op de schepenbanken uit 1543-1545 in de Schepenzaal van het Raadhuis van Kampen.3
De kussens werden waarschijnlijk gemaakt in Delft in de werkplaats van een lid van de familie Van der Gucht. In de jaren 1674-1677 waren zij de belangrijkste leveranciers van wapenkussens aan verschillende stadsbesturen. Zo leverde Maximiliaan van der Gucht in 1675 zestig 'tapytkussens' aan de stad Dordrecht.4 Zijn zoon Jacobus van der Gucht maakte voor de stad Delft in 1675 twaalf 'stadtswapens tot kussens' en in 1677 nog eens zes 'stadtswapentjens'.5 Hiernaast maakte de Delftse wever Cornelis Coppens in 1674 voor de stad Delft '24 wapens op stadts kussens' en '12 tapyte wapens'.6 Abraham Goossenson te Gouda, die ook regelmatig, onder meer in 1671, 1672 en 1674, wapenkussens leverde voor de stad Gouda, komt niet in aanmerking voor de kussens van Kampen. Hij was in 1676 reeds overleden.7 Aangezien bekend is dat Jacobus van der Gucht enkele jaren later inderdaad zakelijke contacten had in de provincie Overijssel - hij leverde in de periode 1685-1693 meerdere kussens met het wapen van Overijssel aan de Gedeputeerde Staten van Overijssel - lijken hij of een van zijn familieleden het meest in aanmerking te komen voor de vervaardiging van cat. 136-a-j in 1676.8 Jacobus van der Gucht, die in elk geval al in 1673 in Delft werkzaam was, zette na 1679 daar de werkplaats van zijn vader voort.
Conditie:
De kussens zijn allemaal voorzien van franje. Restauratie 1876, toen ze door motten waren aangetast en er f 250,- voor de restauratie werd uitgetrokken.9 Conservering door de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem, door het vast te hechten op een linnen steunweefsel, 1966-1973. Hier werd ook een replica van de kussens geweven, met in de rechterbovenhoek het jaartal 1972.
Cat. 136
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem 1676
Set kussens met het wapen van Kampen, 1676
Kampen (plaats, Overijssel), Stedelijk Museum Kampen, inv./cat.nr. 1610
Notes
1 Gevers, Ten Hove 1988, p. 15.
2 Idem, p. 57.
3 In 1544 werden er raadskussens onder handen genomen door ene Alyt Uryc, waarbij lakense stof, leer en veren werden gebruikt. Het is niet duidelijk of dit de opmaak betrof van kussenbladen van tapisserie tot kussens of dat deze kussens helemaal uit laken waren gemaakt. Zie Gevers, Ten Hove 1988, p. 26.
4 Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 762.
5 Idem, nrs. 766, 775.
6 Idem, nr. 752.
7 Van Ysselsteyn 1936, I, p. 290; Idem, II, nr. 772. Zie ook bij cat. 111-cat. 112, Museum Gouda.
8 Mensema 1986, p. 29.
9 Gevers, Ten Hove 1988, p. 48.