Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

Techniek


Wandtapijten zijn textiele kunstwerken bij uitstek die zijn vervaardigd in een specifieke weeftechniek, de tapisserietechniek. Hiermee kan een schier oneindige variatie aan voorstellingen worden geweven in wol, zijde en - voor de meest kostbare exemplaren - goud en zilverdraad. Zo werden er taferelen afgebeeld uit bijbelse of mythologische verhalen en historische gebeurtenissen - met vaak meer dan levensgrote figuren - maar ook landschappen en meer decoratieve motieven met planten en bloemen. De voorstelling ontstaat al wevende rechtstreeks op het weefgetouw. Dit is dus anders dan bij borduurwerk, waar gewerkt wordt op een reeds geweven stuk stof.

In de meeste gevallen werkte men op weefgetouwen met een liggende schering, de zogenaamde 'basselisse'. Hierbij zijn de kettingdraden van ongebleekte wol of linnen horizontaal gespannen tussen twee lange bomen. De lengte van deze draden komt overeen met de breedte van het te weven wandtapijt; ze zijn opgerold om de boom die het verste van de wever verwijderd is. Van elke kettingdraad loopt een lus naar latten onderaan het getouw; een lat voor de even draden en een tweede lat voor de oneven draden. Door een pedaal te bewegen, daalt de ene lat en stijgt de andere. Zo ontstaat er ruimte voor de inslag met gekleurde draden, waarmee de voorstelling wordt geweven.

De inslagdraad, om klosjes of bobijntjes gewonden, wordt beurtelings naar links en naar rechts geleid door de telkens afwisselende opening van de kettingdraden. Bij het weven worden de kettingdraden geheel bedekt, waardoor de karakteristieke ribbelstructuur ontstaat. (afb. 1)

Kenmerkend voor de tapisserietechniek is dat de inslagdraden van een bepaalde kleur niet in één keer van zelfkant naar zelfkant gaan, maar dat ze alleen het deel van de ketting beslaan dat overeenkomt met het onderliggende patroon.

Dit patroon met de op ware grootte geschilderde voorstelling wordt het karton genoemd. Dit karton wordt onder de kettingdraden gelegd en de wevers werken zo dus aan de uiteindelijke achterzijde van het tapijt, waar losse draadjes kunnen blijven hangen. Dit heeft tot resultaat dat de geweven voorstelling het spiegelbeeld is van het karton.

Ook werken de wevers vanaf de zijkant van het wandtapijt. Dit betekent dat de hoogte van het wandtapijt overeenkomt met de breedte van het weefgetouw.

Het verschil in fijnheid van het weefsel is afhankelijk van het gebruikte aantal kettingdraden, die zichtbaar zijn als ribbels in het weefoppervlak. Dit kan variëren van 4-5 kettingdraden per centimeter voor redelijk grove wandtapijten, veelal voornamelijk in wol geweven, tot 10-12 kettingdraden voor erg fijn weefsel, waar veel zijde in is verwerkt.

Wandtapijten kunnen grote afmetingen hebben, van wel ruim vier meter hoog bij breedtes van soms zelfs tegen de tien meter. Vaak ook werden de wandtapijten in reeksen vervaardigd om alle wanden in een bepaalde ruimte mee te bekleden. (afb. 2)

#

Afb. 1
Detail van cat. 64. Foto: R.J. Beerens


Afb. 2
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1670
Reeks landschapsverdures met dieren, ca. 1670
Oud-Zuilen, Slot Zuylen, inv./cat.nr. Inv. 228 (afd. 228 K VIII)


Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree