134. Vier kussens met applicatiewapens in tapisserie van Frans Banninck Cocq
Beschrijving:
De vier applicaties in tapisserie vertonen alle het wapen van Frans Banninck Cocq, met een rechthoekig wapenschild met afgeronde hoeken gedekt door een aanziende gekroonde traliehelm en dekkleden. Het helmteken is nog slechts voor een klein deel aanwezig. Naast en onder het schild ligt een lichtbruine keten met de penning van de Orde van Sint-Michael. Heraldisch, gevierendeeld: I en IV, in blauw twee schuin gekruiste zilveren toernooilansen, aan de punten een zilveren vaantje (Cocq); II, in blauw een zilveren zwaan met rode bek en poten (Purmerland); III, in blauw een gevierendeeld schildhoofd; 1 en 4, in goud een gaande zwarte leeuw, genageld en getongd van rood; 2 en 3, in goud een gaande rode leeuw genageld en getongd van blauw (Ilpendam). Helmteken: uit de gouden kroon een uitkomende, opvliegende zilveren zwaan met rode bek. Helmkleden: zilver en blauw. Het geheel omgeven door het gouden ridderteken van de Orde van Sint-Michael.1
Commentaar:
Voorgesteld op deze vier kussens is het persoonlijke wapen van Dr. Frans Banninck Cocq (1605-1655), ridder, heer van Purmerland en Ilpendam.2 Hij was lid van de Amsterdamse vroedschap vanaf 1634 en burgemeester van Amsterdam in 1650-1651 en 1653-1654.3 Vooral bekend is hij als kapitein van de schutters van de Amsterdamse Kloveniers en als zodanig de in het zwart geklede hoofdpersoon van De Nachtwacht van Rembrandt uit 1642. Banninck Cocq woonde vanaf 1630 met zijn echtgenote Maria Overlander (1603-1678) op Huis Ilpenstein, even buiten Ilpendam.4
De vier kussens met applicatiewapens in tapisserie zijn door Frans Banninck Cocq en zijn erfgenamen gebruikt in de zogenaamde Hofbank van de Nederlands Hervormde kerk van Ilpendam.5 Dit gold waarschijnlijk eveneens voor een vijfde overgeleverde exemplaar, in bezit van het Amsterdam Museum.6 Het wapen als van cat. 134-a-d is op nagenoeg dezelfde wijze afgebeeld op het grafbord van Frans Banninck Cocq uit 1655 dat boven zijn graf in de kerk van Ilpendam hing en zich tegenwoordig bevindt in de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam.7
De Orde van Sint-Michael werd op 26 november 1648 aan Banninck Cocq verleend door de moeder van de minderjarige Franse koning Lodewijk XIV (1638-1715), de regentes Anna van Oostenrijk (1601-1666).8 De tapisseriewapens op de kussens zullen dus dateren van kort na 26 november 1648 en van vóór het overlijden van Banninck Cocq op 1 januari 1655. Ze zullen zijn geweven in de Noordelijke Nederlanden, in een van de werkplaatsen in Amsterdam, Delft, Gouda of Schoonhoven.
Er zijn slechts enkele andere voorbeelden van objecten in tapisserie met familiewapens overgeleverd, bijna allemaal van Amsterdamse regentenfamilies. Uit de familiekring van Frans Banninck Cocq afkomstig, zijn de stoelruggen met het alliantiewapen van Cornelis de Graeff (1599-1664) en zijn tweede vrouw Catharina Hooft (1618-1691). De zes stoelen die hiermee zijn bekleed bevonden zich in 1872 nog op Huis Ilpenstein.9 (afb. a) Cornelis de Graeff was eerder gehuwd met Geertruid Overlander (1608-1634), een zuster van Banninck Cocqs echtgenote.10 Bij het overlijden van Catharina Hooft in 1691 bezat zij in Ilpendam ook nog stoelkussens in tapisserie met het wapen van de aanverwante familie Van der Does.11
De zoon van Cornelis de Graeff en Catharina Hooft, Pieter de Graeff (1638-1707), vrijheer van Zuid-Polsbroek, Purmerland en Ilpendam, liet in 1690, het jaar dat hij ook kasteelheer werd van Ilpenstein, door de werkplaats van Abraham de Schepper in Schoonhoven zeven kussenbladen weven met zijn persoonlijke wapen, grotendeels naar een tekening in Oost-Indische inkt van de kunstenaar Romeyn de Hooghe uit 1679 en naar voorbeeld (voor de fijne weefkwaliteit) van een 'tapijtstoelblad' uit 1618 met het wapen van zijn oom Jacob Bicker (1588-1647), zoals blijkt uit recent door Willemijn Fock getraceerde dagboekaantekeningen van Pieter de Graeff.12 Onlangs verscheen op een veiling in Amsterdam een in familiebezit overgeleverd kussenblad met het wapen van Pieter de Graeff voorzien van het jaartal 1690 en met fraai uitgevoerde zwanen als schildhouders en de wapenspreuk 'Mors Sceptra Ligon(ibus) Equat' ('De dood maakt scepters en houwelen gelijk'), dat deel zal hebben uitgemaakt van de opdracht aan Abraham de Schepper in Schoonhoven.13 Het wapen hierop is deels gelijk aan het wapen van Frans Banninck Cocq op cat. 134-a-d daar Pieter de Graeff bij het overlijden in 1678 van Maria Overlander, de weduwe van Banninck Cocq, hem opvolgde als heer van Purmerland en Ilpendam.14 Pieter de Graeff verstrekte in die laatste positie in 1679 eveneens de opdracht van achttien kussens in tapisserie met het wapen van de droogmakerij De Purmer aan de werkplaats van Cornelis Coppens in Delft.15
Conditie:
De tapisseriewapens zijn genaaid op kussens van groen laken. Het laken van drie van de vier kussens is vernieuwd. Drie van de vier wapens zijn omstreeks 1964 geconserveerd bij het Rijksmuseum in Amsterdam. Hierbij zijn losliggende kettingdraden vastgezet op een dunne lichtblauwe steunvoering.
Cat. 134
wandtapijtweverij van Anoniem Northern Netherlands (hist. region) ca. 1648-1654 naar ontwerp van Anoniem Northern Netherlands (hist. region) ca. 1648-1654
Set kussens met applicatiewapens in tapisserie van Frans Banninck Cocq, ca. 1648-1654
Ilpendam, Hervormde Gemeente (Ilpendam)
Notes
1 Heraldische beschrijving geciteerd uit: Kits Nieuwenkamp 1975, pp. 100-101.
2 De naam wordt soms ook wel geschreven als Banning Cocq of Banningh Cock.
3 Elias 1903-1905, 1, p. 406; Dudok van Heel 1992, pp. 28-33; Zandvliet 2005, pp. 94-95.
4 Het huis, dat kort voor 1622 was gebouwd voor Maria's vader, Volkert Overlander, werd in 1872 afgebroken. Over Huis Ilpenstein en haar bewoners, zie: Van Enst Koning 1836. Hiernaast woonde het paar bij hun huwelijk in 1630 in Amsterdam aan de Anthoniebreestraat en later in huis De Dolphijn op het Singel. Zie Middelkoop 2002, p. 206.
5 Met dank aan dhr. J.W. Meijer, archivaris van de Hervormde Gemeente Ilpendam.
6 Zie cat. 23, Amsterdam Museum.
7 Inv. NG 87. Zie Van Luttervelt 1951, pp. 24-26; Cat. Amsterdam 1976, p. 826. In het Rijksmuseum is ook een wapenbord van Frans Banninck Cocq, in terracotta met polychromie, waarop het wapen ook nagenoeg hetzelfde is vormgegeven, inclusief de Orde van Sint-Michael, toegeschreven aan de beeldhouwer Artus Quellinus I, inv. BK-NM-175.
8 Over deze ridderorde, zie Van Steensel, Sanders 2014, pp. 43-46. In de eerste helft van de zeventiende eeuw werden verschillende bekende Nederlanders in deze orde opgenomen voor hun verdiensten aan de Franse kroon. Zie ook cat. 100, met Jacht op het wilde zwijn, van Dordrechts Museum/Huis Van Gijn, waarop een onbekend wapen is omhangen met de halsketen van de Orde van Sint-Michael.
9 Collectie Huis Ilpenstein, veiling Amsterdam, Roos, Engelberts en Roos, 3 december 1872, nr. 87: 'sept chaises avec couvertures en gobelin'. Woldbye, Burgers 1971, cat. 33, met afb. (Een exemplaar in particuliere collectie, Inventaris Kalf nr. 353.)
10 Frings 1993, p. 109.
11 Stadsarchief Amsterdam (SAA), Archief van de Familie De Graeff, toegangsnr. 76, inv. nr. 605, nr. 32, inventaris van Ilpendam. Zie Fock 1997, pp. 46, 71, noot 32.
12 SAA, Archief van de Familie De Graeff, toegangsnr. 76, inv. nr. 199, 28 juli 1679; Idem, inv. nr. 210, 24 februari, 22 april, 8 mei en 14 december 1690. Zie Fock 2007, p. 22, noot 21. Zie ook bij cat. 146, Schoorsteenval met het wapen Bicker in het Fries Museum.
13 Veiling Amsterdam, AAG (Arts & Antiques Group), 11 april 2016, nr. 49. Zie ook NRC Handelsblad, 6 april 2016, p. C9, met afb.
14 Pieter de Graeff, nr. 44 op een lijst van de 250 rijksten van de Gouden Eeuw, erfde toen ook het aanzienlijke vermogen en andere bezittingen van Banninck Cocq en zijn weduwe. Zie Zandvliet 2005, pp. 93-97.
15 Zie hiervoor verder bij cat. 105-a-b, Twee kussens met het wapen van de droogmakerij De Purmer van het Edams Museum.