Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

124. De Wapenvermeerdering (schoorsteenstuk)


Beschrijving:
In het midden zetelt keizer Frederik op zijn troon. Hij draagt een hermelijnen mantel en op zijn hoofd de keizerskroon. In zijn rechterhand heeft hij een omhoog gericht zwaard en met zijn linkerhand houdt hij de rijksappel vast die steunt op zijn knie. Boven de troon bevindt zich een rond baldakijn, versierd met geschulpte randen en afhangende kwasten. Achter de troon hangt een geplooid gordijn dat links en rechts is opgenomen, gedrapeerd en met een koord vastgezet. Rechts naast de keizer staat een bebaarde officier met een gepluimde hoed op zijn hoofd. Links van de keizer staat de patriarch van Jeruzalem, wiens mantel aan de achterzijde is gedrapeerd over een soort standaard, waarvan een kleed afhangt waarop een wapen is afgebeeld met een groot kruis in het midden en in de vier hoeken kleinere kruisen. De patriarch houdt met beide handen de bovenzijde vast van een groot schild met het wapen van Haarlem: in rood een zwaard van zilver met gevest van goud, de punt naar boven gericht, overtopt met een verkort breedarmig kruisje en vergezeld van vier zespuntige sterren, alles van zilver.1 De onderzijde van dat wapenschild wordt vastgehouden door een kruisridder, Graaf Willem I van Holland, die met zijn rug naar de beschouwer is geknield op de treden voor de troon. Rechts op de treden knielt een tweede kruisridder die over zijn schouder een vaandel draagt met daarop een wapenschild met in rood vier zespuntige sterren van zilver, beschouwd als zijnde het oude wapen van Haarlem. Achter hem is nog gedeeltelijk een groepje soldaten zichtbaar, met omhoog gerichte lansen. De voorste van deze soldaten draagt een ovaal schild met in zwart een dor geboomte, een verondersteld tweede wapen van Haarlem.2

Rondom lopen smalle boorden met op een rood fond gele ornamenten opgebouwd uit ranken en in de hoeken vier identieke wapenschilden met het wapen van Haarlem (hetzelfde als op cat. 123, Stadhuis Haarlem).

Cat. 124
wandtapijtweverij van Joseph Thienpont naar ontwerp van Pieter de Grebber
De Wapenvermeerdering (schoorsteenstuk), 1630
Haarlem, Stadhuis Haarlem


Commentaar:
Dit wandtapijt werd in opdracht van het stadsbestuur van Haarlem gemaakt als schoorsteenstuk voor boven de westelijke van de twee schouwen in de voormalige vroedschapskamer (nu B&W-kamer) van het Haarlemse stadhuis. Het onderwerp van de voorstelling ervan werd in een document uit 1630 met betalingen voor het wandtapijt omschreven als: 'sijnde de historye alwaer de stadt Haerlem het wapen wert vereert met het swaert van Damiaten met een cruys daarboven op'.3

Net als bij de verovering van de stad Damiate zelf is ook het verhaal van de beloning van de Haarlemmers niet gestaafd door historische feiten.4 Voor het eerst wordt de wapenvermeerdering van het stadswapen, daarbij omschreven als bestaand uit vier sterren, in omstreeks 1417 in de bronnen vermeld als de schenking van een opstaand zwaard door de keizer en het Heilig Kruis door de patriarch.5 Recent onderzoek naar de ontwikkeling van het stadswapen van Haarlem aan de hand van de oudst bewaarde stadszegels, die daartoe de beste bron vormen, wijst echter uit dat van de stad Haarlem - die pas in 1245 stadsrechten had gekregen - het oudst bekende grootzegel, bekend vanaf 1299, een stadspoort met toren toont met aan weerszijden kantelen van een ringmuur en daarbuiten een boom. Pas in de loop van de veertiende eeuw zou dit veranderen, eerst met de uitbeelding van een staand zwaard met een of twee sterren ter weerszijden, later gevolgd door een kruis op de punt van het zwaard. Een wapen van alleen vier sterren is niet bekend.6

Het ontwerp van cat. 124 is gebaseerd op een glas-in-loodraam in de westgevel van de Sint Bavokerk in Haarlem dat in 1595 werd gemaakt door Willem Willemsz Tybaut. Dit raam ging verloren in 1735, maar de voorstelling ervan is bekend van twee schilderijen van het interieur van de Sint Bavo door Job Berkheijde uit 1665-1666 en 1668.7 De 'patroonen' - of het karton waar de wevers naar werkten - werden geschilderd door de Haarlemse schilder Pieter de Grebber, die op 2 september 1630 daarvoor 135 ponden kreeg betaald.8

Het accent in de voorstelling van cat. 124 lijkt te liggen op de patriarch die zijn handen op het vermeerderde wapen heeft gelegd, aan weerszijden van het door hem verleende zilveren kruis. De Grebber maakte kort na het tapijtkarton ook een schilderij met de Wapenvermeerdering, doch met een iets levendiger, barokker compositie en waarbij de nadruk ligt op de schenking van het zwaard door keizer Frederik.9 Een (ongedateerde) tekening met de Wapenvermeerdering door De Grebber, waarbij de aan de voeten van de keizer zittende patriarch het Haarlemse wapen overhandigt aan Graaf Willem, lijkt een fase te vertegenwoordigen tussen het wandtapijt en het schilderij.10 (afb. a) Het schilderij, voorzien van de initialen P.D.G. en het jaartal 1630, was bestemd als schoorsteenstuk voor de tegenover de schouw met cat. 124 gelegen oostelijke schouw van de vroedschapskamer in het Haarlemse stadhuis.11 Hiermee lijken cat. 124, het schilderij van De Grebber en ook het grote wandtapijt met De inneming van Damiate (cat. 123) - voorzien van hetzelfde type boorden als cat. 124 - onderdelen te zijn van een doordacht decoratieprogramma van de vroedschapskamer, waarbij de (legendarische) historische belangrijkheid en roem van de stad Haarlem wordt verheerlijkt.12

Cat. 124 werd geweven in Haarlem op de werkplaats van Joseph Thienpondt. Hij ontving voor dit werk een totaalbedrag van meer dan 819 pond, zoals blijkt uit de eindafrekening voor dit wandtapijt in de Thesauriersrekening van 1630: 'Betaelt aen Mr. Joseph Thienpondt, mr. tapitsier en anderen voor 't maecken van een stuck tapijtwerck, lanck derthien ellens ende een halven (...) VIIIc XIX £ IIII sc.'13 Op 2 september 1630 was hiervan al een deel betaald: 'Habeat Joseph Thienpont voor de tapijt CLXX £ ende de knechts voor't drinckgelt X £ t' samen.'14 De prijs per vierkante meter kwam daarbij, waarschijnlijk vanwege de fijnere kwaliteit van het weefsel, uit op bijna het dubbele van die - al niet geringe - voor het grote wandtapijt met De inneming van Damiate, waarvoor Thienpondt in 1629 een totaalbedrag ontving van 1724 pond.15

Naast de wandtapijten met De inneming van Damiate in 1629 en De Wapenvermeerdering in 1630 werden door Joseph Thienpondt voor de vroedschapskamer van het Stadhuis van Haarlem in de jaren 1629-1631 ook nog in totaal 36 kussenbladen met het wapen van Haarlem geweven.16

Conditie:
Restauratie bij de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel te Haarlem in 1957-1960. Voorafgaand werd de canvasvoering, waarop het wandtapijt was geplakt, losgeweekt bij de Technische Hogeschool te Delft. In 1955-1956 werd een karton in olieverf geschilderd door P. van den Eynde, teneinde ontbrekende delen nieuw bij te kunnen weven, daar het tapijt in zeer slechte staat verkeerde. De boorden waarvan nog slechts fragmenten over waren aan de onderzijde en één van de zijkanten, zijn bij de restauratie met nieuw weefsel aangevuld. Het wandtapijt werd opnieuw behandeld en schoongemaakt te Haarlem in 1999.

Afb. a
Pieter de Grebber
Haarlem ontvangt kruis en zwaard in zijn wapen, ca. 1600-1653
Haarlem, Noord-Hollands Archief


Notes

1 De sterren paalsgewijs, twee aan twee ter weerszijden van het zwaard. Zie Miedema 1926, pp. 59-82; Druif 1965, p. 84, nr. 34.

2 Van Moolenbroek 2012, p. 53, afb.

3 Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 467.

4 Zie verder bij cat. 123, Stadhuis Haarlem.

5 Oorspronkelijk werd de patriarch van Constantinopel vermeld, wat in latere teksten werd gewijzigd in Jeruzalem.

6 Dit eerste grootzegel bleef in gebruik tot zeker 1345. Het kruis was eerder wel, zoals gebruikelijk, als beginkruis aanwezig boven in het randschrift en zakte mogelijk van daaruit naar de punt van het zwaard recht eronder in de centrale voorstelling. Van Moolenbroek 2011, pp. 132-136 en (uitvoeriger) Van Moolenbroek 2012, pp. 25-43.

7 Respectievelijk in de Gemäldegalerie, Dresden en het Frans Halsmuseum, Haarlem. Zie Van de Waal 1952, II, afb. 10.1; Cat. tent. Rotterdam 1999, p. 122, afb. 14a.

8 'Habeat de Grebber voor sijn patroonen CXXXV £.' Gepubliceerd in Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 463; Van Thiel-Stroman 2006, p. 171, noot 22.

9 Cat. tent. Amsterdam 1981, cat. 46; Cat. tent. Rotterdam 1999, cat. 14.

10 Noord-Hollands Archief, Haarlem, Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, inv. nr. 47171. Van Regteren Altena 1934-1935, pp. 61-62, afb.

11 Cat. tent. Rotterdam 1999, cat. 14; Cerutti 2001, pp. 234-235 (kl. afb.), 699, cat. 23. Sinds 2001 bevindt het schilderij zich weer op de plek waarvoor het bestemd was.

12 Zie ook Bank 1995, p. 294; Hartkamp-Jonxis 2004a, p. 182.

13 Gepubliceerd in Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 467.

14 Gepubliceerd in Idem, nr. 463; Van Thiel-Stroman 2006, p. 171, noot 22.

15 Zie cat. 123, Stadhuis Haarlem.

16 Zie cat. 123 en cat. 122, Stadhuis, Frans Halsmuseum en Sint Bavokerk, Haarlem.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree