112. Zeven kussens met het wapen van het chirurgijnsgilde te Gouda
Cat. 112-a
wandtapijtweverij van Abraham Adriaensz. Goossenson naar ontwerp van Anoniem 1674 gedateerd
Kussen met het wapen van het chirurgijnsgilde te Gouda, 1674 gedateerd
Gouda, Museum Gouda, inv./cat.nr. 20870
Cat. 112-b
wandtapijtweverij van Abraham Adriaensz. Goossenson naar ontwerp van Anoniem 1674 gedateerd
Kussen met het wapen van het chirurgijnsgilde te Gouda, 1674 gedateerd
Gouda, Museum Gouda, inv./cat.nr. 20881B
Beschrijving:
Op een blauw fond zijn twee bloemguirlandes van tulpen, narcissen en troshyacinten met rode gestrikte linten opgehangen aan twee gele ringen bovenaan links en rechts. In het midden, vanaf een rood lint aan een derde gele ring, hangen twee wapenschilden boven elkaar. Onderaan het wapen van het chirurgijnsgilde van Gouda - een met één lijn getrokken vijfpuntige zwarte ster (pentagram) met in het centrum een stralende zon met een gezicht en naar boven aan weerszijden twee veelpuntige sterren. Bovenaan is op ieder kussen een ander familiewapen geplaatst, met langs de onderzijde de bijbehorende naam: P.V. GROENENDYCK MED.DR.ET DEC.; IAC. POLYN; Q. MAERSCHALCK; C. OVTSHOORN; I. DV VAL; G. VAN DVYN.1 Geheel onderaan in het midden staat steeds het jaartal 16 74.
Commentaar:
De oorspronkelijk zes wapenkussens van het chirurgijnsgilde van Gouda uit 1674, waarvan dat van overman Van Groenendyck aan beide zijden uit tapisserie bestond en tegenwoordig tot twee kussens is gemaakt, dragen de wapens en namen van de overman (een doctor in de medicijnen) en vijf dekens die in dat jaar zitting hadden in het gildebestuur: P. van Groenendyck, Jac. Polijn, Q. Maarschalck, C. Outshoorn, J. Duval en G. van Duyn. Zij waren de eerste eigenaren van de kussens, die steeds in bezit zijn gebleven van het chirurgijnsgilde. De kussens behoren, samen met het tafelkleed in tapisserie uit 1670 (cat. 111), vanaf 1699 tot de inboedel van de Chirurgijns-Gildekamer, de vergaderzaal van het gilde in het Goudse ziekenhuis, het Catharina-Gasthuis en tegenwoordig Museum Gouda en deden dienst bij de wekelijkse gildevergaderingen die hier vanaf dat jaar werden gehouden.2
Het chirurgijnsgilde van Gouda werd opgericht in 1660. Naast doctoren of medicijnmeesters die inwendige ziekten behandelden en chirurgijns die gingen over de behandeling van uitwendige ziekten, zaten er in dit gilde tevens kwakzalvers, ledenzetters, koppenlaatsters (gespecialiseerd in een bepaalde vorm van aderlaten) en barbiers.
De benoemingen van overman en dekens van het Goudse chirurgijnsgilde waren steeds voor de periode van een jaar. De overman was elk jaar herkiesbaar, de dekens waren na twee zittingsperioden echter niet direct herkiesbaar.3 De verkiezing van het gildebestuur vond ieder jaar plaats tijdens de grote jaarvergadering op Cosmas- en Damianusdag, 27 september.
Van de zes chirurgijns wier namen en familiewapens op de kussens van cat. 112-a-g zijn ingeweven, was de kapitein of overman, Dr. Pieter van Groenendyck (1630-1683) de enige doctor in de medicijnen. Hij was afkomstig uit een Gouds regentengeslacht waarvan de leden zitting hadden in de vroedschap en hij bekleedde tevens de functies van baljuw van Voshol en rentmeester van St. Jan van 1672 tot zijn overlijden in 1683. Hij trouwde driemaal, omdat zijn eerste twee echtgenotes al na korte huwelijksperiodes waren overleden.4 De andere vijf chirurgijns, de proefmeesters of dekens, waren allen van minder voorname komaf. Mr. Jacob Duval bekleedde van 1672 tot 1723 de functie van stadschirurgijn te Gouda.5 Mr. Gijsbert van Duyn vervulde het ambt van stadsledenzetter tot zijn overlijden in 1677.6
Het pentagram, dat is verwerkt in het gildewapen van de Goudse chirurgijns en afgebeeld op cat. 112-a-g, is een medisch afweer- en beschermingsteken. Het is afgeleid van het gezondheids- en heilsteken van Pythagoras, dat via humanistische literatuur ook in Gouda in de zeventiende eeuw bekend was.7 Tegenwoordig is het als medisch teken niet meer in gebruik. De stralende zon met het gezicht in het midden van het pentagram staat voor de invloed en toepassing van de praktische vorm van de leer van de Kabbala, waarbij men gebruik maakte van onder meer getallensymboliek, bezweringen en amuletten. De twee sterren boven het pentagram zijn een verwijzing naar het stadswapen van Gouda. Het wapen van het chirurgijnsgilde is op de kussens overigens het negatiefbeeld van dat op het tafelkleed (cat. 111): een zwart pentagram op een licht fond in plaats van een wit pentagram op een zwart fond.
De uitvoering van de opdracht voor de wapenkussens van het Goudse chirurgijnsgilde is uitvoerig gedocumenteerd. De zeven kussenbladen in tapisserie werden vervaardigd in de werkplaats van Abraham Adriaensz Goossenson in Gouda. De betaling hiervoor werd gedaan in 1676, nadat Goossenson op 9 november 1675 was overleden. In december 1675 werden van deze zeven kussenbladen zes kussens gemaakt. Maria Cincq leverde daarvoor groen laken: 'Geleevert door ordre van de heer doctor Groenendick. Aan het suregijns gilde den 18e December 1675. 2 ell in 3 sestienendel fijn groen laecke van 5 gul. 10 st. d'el f. 12-0-0 Maria Cincq. Bekenne hier van ten danck voldaen te sijn den 14 Jannewary 1676. Maria Cincq'. De kussens werden in elkaar gezet door Pieter Karels: 'Deur ordre van de heer capiteijn van Groenendijck gemaeckt 6 kussens daer aen verdient f 3-12-0. verschoten aen leer tot insteekers f 5-0-0. comt samen f 8-12-0. Beken van dese bovenstaende somme voldaen te zijn op den 15 January 1676. Pieter Karels'.
De betaling voor de tapijtwever werd afgehandeld, zoals hierboven al werd aangegeven, toen deze zelf reeds was overleden: 'Ontfangen by mijn onderget. uyt handen van den overman en Deckens van 't Serugijns Gijlde, de somme van twee en vijftigh gulden thien stuyvers voor seven tappitte kussen bladen, die op de winckel van Abraham Goossensom sijn gemaeckt. Actum den 8en July ao 1676. Als gestelde curator van de boel van Abraham Goossenson, G. Boon, bode. Segge f 52-10-0.'8
Kennelijk was er tussen het chirurgijnsgilde en de curator van Goossensons nalatenschap een meningsverschil gerezen over de prijs van de afzonderlijke kussenbladen. Deze liep uiteen van 6 gulden tot meer dan 9 gulden. Het Gemeentebestuur van Gouda bepaalde uiteindelijk dat er een bedrag van 7 gulden en 10 stuivers per kussenblad moest worden betaald: 'Op de questie voorgevallen tusschen den overman ende proefmeesters van 't cirurgijnsgilde en Goossen Boon, als curator over den desolaten boedel van Abraham Goossensz, over d'pryse van seve tapytte cussebladeren, sustineerende, d'eerste gemelte cussebladen van den overleeden Goossenson hadde gecocht voor 6 gulden 't blad ende d'laatste diergelycke cussens voor meer als 9 gulden vercocht wierden, is na deliberatie goed gevonden ende verstaen den voors. curateur d'cussebladeren aen gemelte overman ende proefmeesters sal laaten volgen, mits daar vooren ontfangen seven guldens thien stuvers voor yder blad.'9
Het kussen van overman Van Groenendyck bestond uit twee identieke tapisserie kussenbladen aan voor- en achterzijde, de overige vijf kussens voor de dekens werden voorzien van groen laken aan de achterzijde.10 Waarschijnlijk omstreeks 1950 werd met de twee tapisserie bladen van het kussen van Van Groenendyck twee kussens gemaakt, waardoor er nu in totaal zeven kussens van het Goudse chirurgijnsgilde zijn.11
De ontwerper of patroonschilder van de kussens is niet bekend. De enige schilder van patronen waarvan is gedocumenteerd dat hij werkte voor Abraham Goossenson was Jacob Goossensom, kennelijk een familielid, waaraan hij bij zijn overlijden in 1675 nog een arbeidsloon van 112 gulden schuldig was voor verder niet gespecificeerde patronen.12
Conditie:
De kussens zijn rondom voorzien van een franje. Het kussenblad van het wapenkussen van Van Groenendyck in het Stadhuis van Gouda is in 1958-1959 gerestaureerd op het atelier van het Rijksmuseum te Amsterdam. Alle kussens werden in 1995 geconserveerd door het Restauratie Atelier Zuid-Holland.
Cat. 112-c
wandtapijtweverij van Abraham Adriaensz. Goossenson naar ontwerp van Anoniem 1674 gedateerd
Kussen met het wapen van het chirurgijnsgilde te Gouda, 1674 gedateerd
Gouda, Museum Gouda, inv./cat.nr. 20881A
Cat. 112-d
wandtapijtweverij van Abraham Adriaensz. Goossenson naar ontwerp van Anoniem 1674 gedateerd
Kussen met het wapen van het chirurgijnsgilde te Gouda, 1674 gedateerd
Gouda, Museum Gouda, inv./cat.nr. 20881C
Cat. 112-e
wandtapijtweverij van Abraham Adriaensz. Goossenson naar ontwerp van Anoniem 1674 gedateerd
Kussen met het wapen van het chirurgijnsgilde te Gouda, 1674 gedateerd
Gouda, Museum Gouda, inv./cat.nr. 20852B
Cat. 112-f
wandtapijtweverij van Abraham Adriaensz. Goossenson naar ontwerp van Anoniem 1674 gedateerd
Kussen met het wapen van het chirurgijnsgilde te Gouda, 1674 gedateerd
Gouda, Museum Gouda, inv./cat.nr. 20852F
Cat. 112-g
wandtapijtweverij van Abraham Adriaensz. Goossenson naar ontwerp van Anoniem 1674 gedateerd
Kussen met het wapen van het chirurgijnsgilde te Gouda, 1674 gedateerd
Gouda, Museum Gouda
Notes
1 Van de betreffende familiewapens zijn geen heraldische beschrijvingen voorhanden in de heraldische handboeken en de literatuur over het chirurgijnsgilde en de vroedschap van Gouda. Het wapen van Q. Maerschalck toont een zwart Jeruzalemkruis.
2 Over de Chirurgijns-Gildekamer en over de vergaderplaats van het chirurgijnsgilde vóór 1699, zie verder bij cat. 111, Museum Gouda.
3 Schouten 1970, pp. 16-17; Hulshof 1996, pp. 137-139.
4 De Jong 1985, p. 346.
5 Tot 1709 deelde hij die functie met Mr. Simon van Es. Bik 1955, pp. 236-237.
6 Bij het overlijden van Mr. Van Duyn werd het ambt van stadsledenzetter opgeheven en werden de taken ervan overgedragen aan de stadschirurgijn. Bik 1955, p. 237.
7 Schouten 1970, pp. 20-22; Schouten z.j. b, p. 91.
8 Streekarchief Midden-Holland (SAMH), Gouda, Toegangsnummer 0079, Archief van het chirurgijnsgilde te Gouda, nr. 17, Bijlagen bij de kasboeken, 1676-1798; Idem, nr. 10, Kasboek 1674-1693, uitgaven 1676 (ook Servaes de beddemaker kreeg volgens het kasboek op 15 januari 1676 voor de kussens f 10.8.0 uitbetaald); Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 773; Bik 1955, pp. 279-280, met foto's van de documenten: afb. 31-33.
9 Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 772, 8 januari 1676.
10 Bik 1955, p. 280; Schouten 1970, p. 19.
11 De twee kussens van Van Groenendyck zijn geregistreerd onder inventarisnummer 20870A-B. Een exemplaar hiervan bevindt zich in het Stadhuis van Gouda.
12 Van Ysselsteyn 1936, II, nr. 764, p. 345.