107. Een reeks van zes Landschapsverdures met dieren
Deze reeks van vier wandtapijten en twee bijbehorende entre-fenêtres (vensterstukken) werd in 1928 voor het Rijksmuseum Twenthe verworven van de vorst van Waldeck-Pyrmont, een familielid van koningin Emma (1858-1934), en zou al in de zeventiende eeuw in het bezit van deze Duitse familie zijn geweest. Voorgesteld op de wandtapijten zijn boslandschappen met dieren, waaronder ook verschillende exotische dieren, zoals tijgers, beren, een olifant en een eenhoorn. De voorstellingen zijn gevat in boorden met elegante versierde zuilen die een architraaf dragen waarop in het midden een cartouche met een Amorfiguur is aangebracht.
De ontwerper van deze wandtapijten is niet bekend. De landschappen met loof- en naaldbomen, watervallen en dieren vertonen echter verwantschap met het werk van landschapsschilders als Roelant Savery (1576-1639), diens leerling Allaert van Everdingen (1621-1675) en Jacob van Ruisdael (1628/1629-1682). Voor de afgebeelde dieren werd mogelijk gebruik gemaakt van prentvoorbeelden, zoals voor de tijgers naar Peter Paul Rubens op cat. 107-b.1
Vijf van de zes wandtapijten van deze reeks (alleen cat. 107-f niet) hebben een in de blauwe stootboord ingeweven identiek weversmerk. (afb. a) Behulpzaam bij de identificatie van dit merk, dat niet gecombineerd is met een stadsmerk, is het voorkomen van twee deels dezelfde voorstellingen als op cat. 107-b-c, in een reeks landschapsverdures te Stockholm, in bezit van de Zweedse Kroon.2 Die reeks van acht wandtapijten is niet van merken voorzien, maar er is van gedocumenteerd dat ze in de jaren 1647-1649 vanuit Delft werd geleverd voor de kroning van Koningin Christina van Zweden.3
Bij nadere ontleding van het weversmerk op cat. 107-a-e, waarbij op de wijze van veel Brusselse weversmerken verschillende letters door elkaar zijn geplaatst, blijkt dat met de letters in het merk de naam VAN D GUCHT is samen te stellen. Een toeschrijving aan de Delftse werkplaats van Maximiliaan van der Gucht, de belangrijkste leverancier in de Noordelijke Nederlanden van reeksen landschapsverdures met dieren tussen circa 1640-1680, is eveneens plausibel vanwege het in zijn werk terugkomen van veel van de elementen waaruit diens wandtapijten bestaan, zowel bomen, planten, watervallen, dieren, zuilen als ornamentboordjes, zij het niet zo letterlijk als bij andere van hem bekende reeksen landschapsverdures.4 De Enschedese reeks is wel vrij bijzonder in het tot op heden bekende oeuvre van Van der Gucht vanwege het erop voorkomen van de vele exotische dieren.
Afb. a
Detail van het op cat. 107 ingeweven weversmerk.
107-a. Landschapsverdure met vos en haan
Beschrijving:
In het midden van een boslandschap loopt een lange, door hoge loofbomen omzoomde laan waarin twee herten staan. Aan het begin van de laan bevinden zich een bok, een kat en een vos met een dode haan. Links staan een afgebroken boomstronk en een donkere boom waartegen blauwe wijnbladeren omhoogklimmen en waarin een papegaai hoog op een tak zit. Op de voorgrond groeien een rozenstruik met witte bloemen, rode tulpen en blauwe en blauwwitte bloemen. Geheel rechts is een waterpartij, wat stijfjes omzoomd door irisplanten, met daarin een zwaan en een eend. In een weide daarachter graast vee en in de lucht erboven vliegen drie vogeltjes. Op de voorgrond rechts groeien een kruipplant en rode bloemen en slingeren zich wijnbladeren en druiven tegen een mossige boomstam.
De boorden hebben zuilen aan de beide zijden, onderlangs versierd met trossen vruchten aan linten en geplaatst op een hoog basement met acanthusbladeren in reliëf. De zuilen, op een hoog piëdestal, staan naast pilasters met marmerpanelen en dragen een horizontale architraaf die de bovenboord vormt. Deze architraaf bestaat uit gemarmerde rechthoekige paneeltjes afgewisseld met consoles met leeuwenkoppen en aan de bovenkant een smal reliëfrandje en aan de onderzijde een tandlijst. Voor de architraaf zijn in het midden festoenen opgehangen die zijn bevestigd aan een rolwerkcartouche met een medaillon. Daarin staat een gevleugelde Amor met een pijl en boog tegen een achtergrond die links donkerblauw en rechts lichtblauw van kleur is. De boord aan de onderzijde bestaat uit een lage stenen plint met een reliëfrand. Rondom loopt een blauwe stootboord, waarin rechts onderaan het weversmerk is aangebracht.
Commentaar:
Dit wandtapijt is het op een na breedste in deze reeks landschapsverdures met dieren.
Conditie:
Goed. Restauratie van cat. 107-a-f door de heer Welboorn te 's-Gravenhage, 1959.
Cat. 107-a
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1650
Landschapsverdure met vos en haan, ca. 1650
Enschede, Rijksmuseum Twenthe, inv./cat.nr. 0240 D
107-b. Landschapsverdure met spelende tijgers
Beschrijving:
In het midden van een boslandschap liggen, tussen hoge loofbomen, drie loom spelende tijgers of luipaarden. In de laan daarachter zijn een olifant en een eenhoorn zichtbaar en in de verte staat een ronde toren. Iets naar links tussen de bomen bevindt zich een leeuw, half verscholen achter een struik, en een papegaai zittend op een tak. Verder naar links is een slingerende rivier met daarin zwanen en eenden en in de verte een robuust kasteel. Geheel links zit een uil in een eikenboom. Op de voorgrond zit een fazant op een boomstronk. Iets meer naar het midden zijn een kikker en een dier met een witte bef voorgesteld. Ook in en tussen de bomen rechts bevinden zich verschillende dieren, zoals een vos, een eekhoorn, twee beren en een vogel zittend op een afgebroken boomstronk. Op de achtergrond zijn een waterval, naaldbomen op rotsen en een vliegend vogeltje zichtbaar.
Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 107-a.
Commentaar:
Dit zeer brede wandtapijt is het grootste in deze reeks.
Het rechterdeel van deze voorstelling is grotendeels gelijk aan dat op een wandtapijt uit een reeks landschapsverdures van de Zweedse Kroon, vervaardigd in Delft in de jaren 1647-1649.5
Een ander voorbeeld van een landschapsverdure door Maximiliaan van der Gucht waarop spelende tijgers zijn voorgesteld, bevond zich voorheen in Kasteel Soelen te Zoelen.6 De tijgers op dat smalle wandtapijt, onderdeel van een reeks van vier landschapsverdures met dieren, zijn echter geweven naar een ander ontwerp dan die op cat. 107-b.
De groep tijgers (of luipaarden) op cat. 107-b gaat terug op een schilderij van Peter Paul Rubens uit circa 1612. Deze voorstelling werd meerdere malen, en in allerlei variaties, herhaald in schilderijen en prenten uitgevoerd door kunstenaars uit zijn omgeving.7 Ook op landschapsverdures met dieren vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden werden deze tijgers afgebeeld, zoals door Hendrik van der Cammen (1603-1676) uit Edingen8 en in de reeks voorzien van het jaartal 1705 voor het stadhuis van Maastricht, waarschijnlijk door de werkplaats van Pieter Van Verren te Oudenaarde.9 De tijgers op cat. 107-b zijn in dezelfde richting van Rubens' geschilderde voorbeeld en in spiegelbeeld van de prenten daarnaar, wat erop wijst dat er een prent als voorbeeld voor cat. 107-b is gebruikt. De genoemde voorbeelden op wandtapijten uit de Zuidelijke Nederlanden zijn overigens alle in de tegenovergestelde richting afgebeeld.
Conditie:
Zie bij cat. 107-a.
Cat. 107-b
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1650
Landschapsverdure met spelende tijgers, ca. 1650
Enschede, Rijksmuseum Twenthe, inv./cat.nr. 0240 A
107-c. Landschapsverdure met waterval
Beschrijving:
In een rotsachtig landschap, begroeid met een grote variatie aan bomen en planten, stroomt in het midden een steile waterval. Daarachter is een doorkijk naar een kerk in de verte en valt een valk een reiger in de lucht aan. Op de voorgrond zit een ijsvogel op een dunne tak en staat een ooievaar met een worm in zijn bek. In het water zwemt een eend. Links staat een bok hoog op een rots. Daaronder, verscholen tussen het groen, ligt een rustend hert. Rechts zit een pauw met een smalle, lange staart op een hoge tak.
Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 107-a.
Commentaar:
Deze voorstelling is grotendeels gelijk aan die van een van de wandtapijten uit de reeks van de Zweedse Kroon in Stockholm, vervaardigd in Delft in 1647-1649.10 De fraaie pauw met de lange staart komt echter op dat wandtapijt niet voor.
Conditie:
Zie bij cat. 107-a.
Cat. 107-c
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1650
Landschapsverdure met waterval, ca. 1650
Enschede, Rijksmuseum Twenthe, inv./cat.nr. 0240 C
107-d. Landschapsverdure met ijsvogel en exotisch dier
Beschrijving:
Een dicht bebost landschap wordt visueel in tweeën gedeeld door een donkere eik die in het midden staat. Aan de voet van de eik groeien verschillende fijngetekende plantjes, zoals een varen en een bosaardbei. Links is een snelstromend riviertje met een planken bruggetje daarover en iets verder naar achteren ook een stenen brug. In het midden is een doorkijkje naar enkele huizen en een ronde toren in de verte. Op de voorgrond staat een afgebroken boomstam waartegen een plant met rode bessen groeit. In het water zijn een zwemmende en een duikende eend te zien en op de oever een ijsvogel staand op een dode boomstronk. Rechts op de voorgrond zit een konijn en loopt een exotisch dier met een gevlekte en gestreepte vacht.
Voor de beschrijving van de boorden zie bij cat. 107-a.
Commentaar:
Geen.
Conditie:
Zie bij cat. 107-a.
Cat. 107-d
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1650
Landschapsverdure met ijsvogel en exotisch dier, ca. 1650
Enschede, Rijksmuseum Twenthe, inv./cat.nr. 0240 B
107-e. Landschapsverdure met hondjes (entre-fenêtre)
Beschrijving:
Tussen hoge bomen met ineengestrengelde bladertakken staan op de voorgrond twee hondjes. Rechts op een tak zit een paradijsvogel. Geheel vooraan staat in het midden een plant met lange smalle bladeren en kleine witte bloemen.
Het wandtapijt heeft geen zijboorden. Voor de beschrijving van de horizontale boorden zie bij cat. 107-a.
Commentaar:
Dit wandtapijt had, evenals cat. 107-f, oorspronkelijk de functie van entre-fenêtre, voor op een wand tussen twee ramen. Dat het ook als zodanig gemaakt is, is te zien aan de aangepaste bovenboord, waarin de festoenen aan weerszijden van de cartouche ten opzichte van die op de bredere wandtapijten in de reeks in tegenovergestelde richting zijn gehangen.
Conditie:
Zie bij cat. 107-a.
Cat. 107-e
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1650
Landschapsverdure met hondjes (entre-fenêtre), ca. 1650
Enschede, Rijksmuseum Twenthe, inv./cat.nr. 0240 F
107-f. Landschapsverdure met tulpen (entre-fenêtre)
Beschrijving:
In een landschap met hoge rechte bomen is rechts een doorkijkje naar een stadje in de verte. Links zit een vogel op een tak. Op de voorgrond staan verschillende planten, met rechts enkele bloeiende tulpen.
Het wandtapijt heeft geen zijboorden. Voor de beschrijving van de horizontale boorden zie bij cat. 107-a.
Commentaar:
Zie bij cat. 107-e.
Conditie:
Zie bij cat. 107-a.
Cat. 107-f
wandtapijtweverij van Maximiliaan van der Gucht naar ontwerp van Anoniem ca. 1650
Landschapsverdure met tulpen (entre-fenêtre), ca. 1650
Enschede, Rijksmuseum Twenthe, inv./cat.nr. 0240 E
Notes
1 Zie verder bij cat. 107-b.
2 Böttiger 1895-1898, II, pp. 26-27, afb. V-XII.
3 Idem, pp. 22-23.
4 Bijvoorbeeld in het Bartholomeus Gasthuis te Utrecht (cat. 183-a-d), het stadhuis van Nijmegen (cat. 162-a-m), Slot Zuylen in Oud-Zuilen (cat. 167-a-d) en het stadhuis van 's-Hertogenbosch (Kalf 1988, cat. 17). Zie ook Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, pp. 188-189, afb. 70-71; Idem, pp. 251-252, afb. 94-95, 97.
5 Böttiger 1895-1898, II, pp. 26-27, nr. I, afb. VII.
6 Archief Kalf, nr. 39.
7 Zie hierover Van Ysselsteyn 1936, I, pp. 277-278, 308 en afb. 128-133; Kalf 1988, pp. 191, 193-195, afb. 102-104.
8 Van Ysselsteyn 1936, I, afb. 129, 132.
9 Idem, afb. 133; Kalf 1988, p. 189; De Meûter 1999a, pp. 211-212; De Meûter 2016, pp. 429-432.
10 Böttiger 1895-1898, II, pp. 26-27, nr. VII, pl. XI c; Göbel 1923a, I, 2, afb. 500.