105. Twee kussens met het wapen van de droogmakerij De Purmer
Beschrijving:
Op een donkerblauw fond is in riet met enkele lisdodden een staande ovale bruin-beige cartouche geplaatst met onderaan een blauwgroene strik met kwasten. Links en rechts onderaan is het jaartal 16 79 in geel ingeweven en midden boven het riet staat de inscriptie PURMER. In de met rolwerk versierde cartouche staat op een geel grondje, naast geelgroen riet en een kleine kerk op de achtergrond, een naakte jonge vrouw met zeer lang donkerbruin haar dat achter haar rug langs tot aan haar knieën hangt, het Purmer groenwijf. Zij heeft een draad in haar rechterhand waarvan een dieplood afhangt en houdt met haar linkerhand een haspel vast.
Commentaar:
Het wapen van de droogmakerij De Purmer op deze twee kussens uit 1679 toont een voorstelling van het zogenaamde Purmer Groenwijf. Volgens de overlevering zou een meermin, het groenwijf, in 1403 tijdens een storm vanuit de Zuiderzee terecht zijn gekomen in het Purmermeer. Ze werd daar door melkmeisjes gevangen en naar Edam gebracht. Het groenwijf werd vervolgens het symbool van de in 1622 drooggemalen polder.
De twee kussens zullen deel hebben uitgemaakt van de bestelling van achttien nieuwe wapenkussens in tapisserie met het groenwijf waartoe het bestuur van het waterschap De Purmer besloot in een resolutie van 5 april 1679.1 In dit besluit wordt helaas niet vermeld door welke werkplaats de kussens zouden worden vervaardigd. Uit recent door Willemijn Fock getraceerde dagboekaantekeningen van de Amsterdammer Pieter de Graeff (1638-1707), vrijheer van Zuid-Polsbroek, Purmerland en Ilpendam, blijkt echter dat hij de achttien kussenbladen met 'een groenwijff voor de Purmer' op 26 april 1679 bestelde bij de tapijtwever Cornelis Coppens in Delft.2 Eerst moest een proefstuk worden gemaakt en op 21 juli 1679 werd na inspectie van dit 'monster tot een patroon oft proef' definitief een prijs van f 9,- bepaald per geweven kussenblad, een gulden lager dan de aanvankelijk genoemde prijs van f 10,- per stuk.3 Uit een notitie van De Graeff van een jaar eerder, op 17 april 1678, blijkt dat toen al het ontwerp voor deze kussenbladen werd gemaakt door de glasschilder en tekenaar Gerard van Houten: 'schepen Hendrick Becker toegesonden 't wapen van Purmer tot de kussens bij G. van Houten geteeckent.'4 Van Houten, afkomstig uit Breda, werd in 1676 als poorter ingeschreven in Amsterdam, waar hij al in 1663 in het huwelijk was getreden. Onder meer schilderde hij in Amsterdam voor de Oude Kerk vanaf 1681 tot aan zijn dood in 1706 een groot aantal wapens voor het zogenaamde burgemeestersglas.5
De kussenbladen waren gereed vóór 1 mei 1680, toen De Graeff noteerde dat hij de rekening, na een aanmaning, had doorgestuurd aan het waterschapsbestuur: 'een ordonnantie onder de hant gepasseert om bij Jan van Hattingh ontvanger van Purmer te betaelen aen Cornelis Coppens voor 18 kussenblaeden f 162: gl.'6
Cat. 105-a-b zijn afkomstig uit het Prinsenhof te Edam. Hier was een kamer ingericht voor de vergaderingen van het polderbestuur van de Purmer, de Purmerkamer. Het Prinsenhof werd gesloten in 1830 en ingericht als stadstekenschool.7 Een derde kussenblad met het wapen van de droogmakerij De Purmer uit 1679 bevindt zich sinds 1877 in de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam.8
Conditie:
Restauratie cat. 105-a-b door leerlingen van de Opleiding voor Restauratoren bij de Stichting Werkplaats voor herstel van Antieke Textiel te Haarlem in 1983. Met rondom franje. De achterzijde van donkerblauwe wollen stof is later aangebracht. Bij de restauratie in 1983 zijn van cat. 105-b een lacune en losliggende kettingdraden, met name in de voorstelling binnen de cartouche, op een ondergrond vastgezet.
Cat. 105-a
wandtapijtweverij van Cornelis Coppens (II) naar ontwerp van Gerard van Houten
Kussen met het wapen van de droogmakerij De Purmer, 1679
Edam, Edams Museum
Cat. 105-b
wandtapijtweverij van Cornelis Coppens (II) naar ontwerp van Gerard van Houten
Kussen met het wapen van de droogmakerij De Purmer, 1679
Edam, Edams Museum, inv./cat.nr. 830
Notes
1 Streekarchief Purmerend, Archief van het waterschap De Purmer 1617-1981, eerste afd., resoluties en notulen, nr. 7, resolutie 5 april 1679. Zie Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 80, noot 63.
2 Fock 2007, p. 22, noot 21. Stadsarchief Amsterdam (SAA), toegangsnr. 76, Archief van de Familie De Graeff, inv. nr. 199, 26 april 1679: 'tot Delft met de Hr Becker geweest en aldaer aen Cornelis Coppens Mr Tapijtwercker aanbesteed 18 kussenblaeden met een groenwijff voor de Purmer a f 10: gl 't stuk, doch sal eerst een monster tot een patroon oft proef maecken.' De Amsterdamse koopman en reder Hendrick Becker (1621-1688) was evenals Pieter de Graeff bewindhebber van de VOC. Zie Elias 1903-1905, 2, p. 561.
3 'tot Delft met de Tapijtwercker Cornelis Coppes (sic) gesprooken en sullen de bladen van de Purmer kussens volgens 't patroon mijn verthoont ieder 't uyterste kosten f 9: gl.' SAA, toegangsnr. 76, Archief van de Familie De Graeff, inv. nr. 199, 21 juli 1679.
4 Idem, inv. nr. 198, 17 april 1678. In september 1690 bestelde Pieter de Graeff bij de werkplaats van Abraham de Schepper in Schoonhoven zeven kussenbladen in tapisserie met zijn persoonlijke wapen, grotendeels naar een tekening die de kunstenaar Romeyn de Hooghe reeds in 1679 voor hem maakte. Zie Fock 2007, p. 22, noot 21. Tevens verder bij cat. 134-a-d, Vier kussens met applicatiewapens in tapisserie van Frans Banninck Cocq, Nederlands Hervormde Gemeente, Ilpendam.
5 Bijtelaar 1949, pp. 1-7.
6 SAA, toegangsnr. 76, Archief van de Familie De Graeff, inv. nr. 200, 1 mei 1680. Tevens: Idem, inv. nr. 199, 21 juli 1679.
7 Vriendelijke mededeling van dhr. G.H. Conijn van het bestuur van de Stichting Edams Museum in brief aan Hillie Smit van 28 mei 2001.
8 Collectie Rijksmuseum, Amsterdam, Inv. BK-NM-3956. Hartkamp-Jonxis 1994-1995, pp. 32-33, fig. 6; Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 80.