64. De Vogelkooi of de Vogelaar (la Volière of l'Oiseleur) uit de Fêtes chinoises (Chinese feesten)
Beschrijving:
In een tuin met exotisch aandoende bomen, planten en bloemen zit links een Chinese mannenfiguur met zijn rug naar de beschouwer: een vogelaar of vogelvanger. Hij heeft een kaal hoofd en is gekleed in een beige mantel en een rode broek. Aan zijn ceintuur hangt een schede met messen erin. Op de voorgrond liggen een boog en pijlenkoker. De vogelaar opent de onderste deurtjes van een grote vogelkooi, die bij het smalle bovenste gedeelte met draken beschilderd is, zodat verschillende exotische vogels naar buiten vliegen. In het midden, op de treden van een terras, staat een Chinese dame. Ze is gekleed in een lang rood gewaad met daarover een goudkleurig overkleed met een blauwe ceintuur en heeft enkele veren in haar kapsel gestoken. Ze houdt een vogel op haar rechterhand en heeft haar arm gestoken door de ceintuur van een kind in een rode tuniek, dat op de rand van de vogelkooi zit. Met haar linkerhand houdt ze een jongetje vast dat rechts van haar staat. Hij draagt een blauwe tuniek en houdt een stok met een windmolentje omhoog. Rechts van hen, op de grond, ligt een gesloten parasol. Hierachter, op een stenen boogbrug met een ijzeren traliewerk, zit een groep vogels. Langs de waterkant, achter de treden van de brug, groeit riet. Rechts op de achtergrond staat, op bogen in het water, een rechthoekig paviljoen met pannendak en links ervoor een trap. Aan de voorzijde hangt een geplooid gordijn. In het paviljoen staat een man met in zijn handen een lange dunne buis, een soort verrekijker, die hij voor zijn rechteroog houdt en op de lucht richt.
Commentaar:
Het wandtapijt met de Vogelkooi of de Vogelaar (la Volière of l'Oiseleur) is niet voorzien van aangeweven boorden en is gevat in een houten schilderijlijst. Het behoort tot een reeks met chinoiserie voorstellingen van idyllische, landelijke taferelen die te Aubusson werden vervaardigd, de zogenoemde Tenture chinoise van Aubusson die in een document uit 1754, waarin voor het eerst melding van deze reeks werd gemaakt, werd aangeduid als fêtes chinoises (Chinese feesten).1 Les Fêtes chinoises was ook de titel van een in die tijd succesvol ballet uit 1751 van Jean-George Noverre (1727-1810), dat in 1754 in Parijs werd uitgevoerd in een decor naar ontwerpen van François Boucher (1703-1770).2
De reeks wandtapijten met Fêtes chinoises uit Aubusson was gebaseerd op de Tenture chinoise die François Boucher omstreeks 1742 ontwierp voor de Manufacture Royale de Beauvais. Deze zeer populaire reeks wordt meestal aangeduid als de tweede Tenture chinoise van Beauvais, om een onderscheid te maken met de eerste Tenture chinoise die tussen circa 1685 en 1732 eveneens te Beauvais werd uitgevoerd.3 De kartons voor de tweede Tenture chinoise, bestaand uit zes grote wandtapijten, werden in 1742-1746 naar Bouchers ontwerpen vervaardigd door de schilder Jean-Joseph Dumons.4
Dumons, die toen tevens als ontwerper en kartonschilder in dienst was van de werkplaatsen in Aubusson, kreeg in of kort voor 1754 van de werkplaats van Jean-François Picon in Aubusson een particuliere opdracht om zelf ontwerpen te maken voor een Tenture chinoise, geïnspireerd op de reeks van Boucher.5 Die serie, de Fêtes chinoises, zou acht verschillende brede wandtapijten, tenminste acht smallere wandtapijten (ook wel aangeduid als entre-fenêtres), drie bovendeurstukken en een vijftigtal meubelbekledingen gaan omvatten.6 Voor de wandtapijten maakte Dumons vereenvoudigde en aangepaste voorstellingen van vijf van de zes onderwerpen van Boucher: la Danse (de dans), la Foire (de chinese markt), la Pêche (de visvangst), la Chasse aux oiseaux (de vogeljacht) en la Toilette (toilet maken).7 Verder breidde hij de reeks uit met l'Audience de l'empereur (de audiëntie van de keizer), waarvoor Boucher ook een ontwerp maakte dat echter niet bij Beauvais was uitgevoerd. Ook voegde hij zelf drie ontwerpen toe met nieuwe onderwerpen in de trant van Bouchers thema's: la Volière of l'Oiseleur (de vogelkooi of de vogelaar), le Thé (de thee-partij) en le Jardinier (de tuinman).8 De voorstellingen van de smallere wandtapijten in deze reeks, die deels latere toevoegingen zijn van andere schilders uit Aubusson, werden overgenomen van prenten naar schilderijen en tekeningen van Boucher.9
De Fêtes chinoises van Dumons werden tussen 1754 en 1785 door de werkplaats van Jean-François Picon en zijn zoons Pierre Picon de Laubard en Gabriel Picon in Aubusson uitgevoerd.10 De figuren van deze reeks werden geweven door Pajon, de beste ouvrier de tête (wever van gezichten) van de werkplaatsen in Aubusson. Voor de verkoop van de reeks ging Jean-François Picon in 1756 een samenwerkingsverband aan met Pierre Mage, die een winkel had in Parijs. Tevens konden, in elk geval tot 1775, wandtapijten van deze reeks worden gekocht in de Parijse winkels van enkele andere werkplaatsen uit Aubusson, van Landriesve, Dessarteaux en De Menou, waar ze waren ondergebracht door Gabriel Picon, een zoon van Jean-François.11
Deze Aubussonreeks kende een enorm succes. Er zijn nog ruim tweehonderd voorbeelden van bekend, in reeksen van drie tot tien wandtapijten of als afzonderlijke exemplaren, die zich vooral in de kunsthandel en in particuliere collecties bevinden.12 Het meest uitgebreide ensemble van de Fêtes chinoises is in het hôtel de Rohan-Soubise in Parijs en bestaat uit tien wandtapijten, inclusief één met de Vogelkooi of de Vogelaar, en drie bovendeurstukken.13
Cat. 64 was in 1929 nog onderdeel van een reeks van de Fêtes chinoises bestaande uit vier wandtapijten, met verder de voorstellingen le Thé (de thee-partij), la Mouture du riz (rijst malen) en le Berger musicien (musicerende herder) gecombineerd met la Bergère à la houlette (herderin met herdersstaf).14 In 1936 werd cat. 64 opnieuw geveild met daarbij alleen nog het wandtapijt met le Berger musicien en la Bergère à la houlette.15
Een ander exemplaar van de Vogelkooi of de Vogelaar is in de collectie van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel. Dit wandtapijt, waarop aan de boven- en onderzijde iets meer, en aan de rechterzijde iets minder van de voorstelling te zien is, heeft rondom geweven boorden die een schilderijlijst imiteren.16 Ook het Louvre in Parijs bezit een wandtapijt met deze voorstelling, net als cat. 64 niet voorzien van boorden, maar in een smallere uitvoering, zonder het paviljoen rechts.17 Bovendien zijn uit de kunsthandel nog zeker vier andere exemplaren bekend van de Vogelkooi of de Vogelaar.18
Conditie:
Goed.
Cat. 64
wandtapijtweverij van Anoniem Aubusson 1756-1767 trant van François Boucher naar ontwerp van Jean-Joseph Dumons
La Volière, 1756-1767
Private collection, inv./cat.nr. 57
Notes
1 Zie Bertrand 2013, pp. 89, 112, noot 20. In Bertrand 2013, en in navolging daarvan ook hier, wordt voor deze reeks daarom de titel Fêtes chinoises gebruikt.
2 Bertrand 2013, p. 89.
3 Zie over deze reeks: cat. 61, Huis Singraven.
4 Voor een tot de oorspronkelijke in Beauvais geweven reeks behorend wandtapijt met de Chinese Markt van het Rijksmuseum te Amsterdam, zie: Hartkamp-Jonxis, Smit 2004, cat. 108.
5 Zie over deze reeks: Göbel 1928, II, 1, p. 255; Chevalier, Chevalier, Bertrand 1988, pp. 112-117; Bertrand 2013, pp. 86-113.
6 Zie ook Bertrand 2013, pp. 91-92, 100.
7 Dumons maakte voor Aubusson geen nieuwe versie van Bouchers le Repas (de maaltijd) uit de tweede Tenture chinoise van Beauvais. Chevalier, Chevalier, Bertrand 1988, p. 112.
8 Ibidem.
9 Dit zijn in elk geval: la Pêche au filet (vissen met netten), la Pêche à la ligne (hengelen), la Mouture du riz (rijst malen), l'Air (de lucht, de wind), le Berger musicien (musicerende herder), la Bergère à la houlette (herderin met herdersstaf), le Chinois à l'ombrelle (chinees met parasol), Deux chinois (twee chinezen). Chevalier, Chevalier, Bertrand 1988, p. 112, noot 15 en p. 114. Zie ook Bertrand 2013, pp. 90-91, 95.
10 Een enkele keer, zoals in 1785, werd de reeks echter ook in opdracht van Picon in onderaanneming geweven door andere werkplaatsen uit Aubusson of Felletin. Zie Bertrand 2013, p. 89. Over de werkwijze van Picon, zie ook Idem, p. 69.
11 Bertrand 1990, pp. 177-178; Bertrand 2013, pp. 89, 112, noot 23 en 24.
12 Chevalier, Chevalier, Bertrand 1988, pp. 106, 114-115; Bertrand 2013, pp. 89, 100-110. Zie ook Göbel 1928, II, 1, pp. 547-548, noot 41 voor een overzicht van verschillende reeksen in particuliere collecties, de kunsthandel en op veilingen in de periode 1905-1917.
13 Frans Staatsbezit (Monuments historiques). Bertrand 2013, p. 102.
14 Collectie Victor Desfossés, Parijs, veiling Parijs, F. Lair Dubreuil & H. Baudoin, Rue Galilée 6, 6-7 mei 1929, nr. 249 A-B-C en 250. Nr. 249 B, een combinatie van een deel van le Thé met la Mouture du riz, was in 1988 bij galerie Chevalier, Parijs. Zie Bertrand 2013, p. 103 en p. 107, afb. 91. Over het combineren of samenvoegen van voorstellingen van de Tenture chinoise uit Aubusson (Fêtes chinoises), zie Göbel 1928, II, 1, p. 255; Weigert 1947, p. 83.
15 Collectie Mensing en Zoon, Amsterdam, veiling Frederik Muller & Cie, Amsterdam, 17-18 november 1936, nr. 83-84.
16 Crick-Kuntziger 1956, cat. 112, afb. 116; Bertrand 2013, p. 95, afb. 65 en p. 108; Delmarcel, De Meûter 2023, cat. 91. Afmetingen: 300 x 325 cm
17 Chevalier, Chevalier, Bertrand 1988, p. 116 (afb.); Bertrand 2013, p. 101, kl. afb. 75 en p. 103. Afmetingen: 229 x 200 cm
18 1. uit een reeks van acht, veiling Parijs, Palais Galiera, 13 juni 1963, nr. 136 A-H; samen met drie andere wandtapijten uit deze reeks bij galerie Chevalier in 2008 (Bertrand 2013, p. 102); 2. deels veranderd in een voorstelling met bellen blazen, met de signatuur van Picon, uit een reeks van vier, veiling Parijs, Hotel Drouot, 7 december 1918, nrs. 8, 10 en in 1988 bij een bank in Worms (Bertrand 2013, p. 95, afb. 66 en p. 103); 3. uit een reeks van drie, veiling collectie V.K., Parijs, 21 juni 1935, nr. 77 (Bertrand 2013, p. 103); 4. op veiling Zürich, Galerie Koller, 25 maart 2004 (zie Bertrand 2013, p. 109, zonder lotnr.).