Corpus Wandtapijten in Nederland

RKD STUDIES

Verantwoording en geschiedenis van het project


Wandtapijten en andere objecten in tapisserie zijn om verschillende redenen weinig zichtbaar in Nederland. Het betreft oud textiel dat voor het behoud ervan niet onbeperkt kan worden opgehangen en evenmin aan veel licht kan worden blootgesteld. Daarom worden veel van de wandtapijten uit het zicht en opgerold bewaard in museale depots. Onbekend maakt hierbij soms ook onbemind.

Het doel van het Corpus Wandtapijten in Nederland is daarom het geven van bekendheid aan en verstrekken van kennis over wandtapijten in Nederland.

De basis van het Corpus Wandtapijten in Nederland vormt de inventarisatie uitgevoerd door mevr. drs. E.J. (Elisabeth) Kalf (1901-1994) vanaf eind jaren vijftig van de twintigste eeuw tot aan haar overlijden. Aanvankelijk deed zij in opdracht van de Stichting Werkplaats tot herstel van Antieke Textiel in Haarlem (HAT) onderzoek naar de materiële toestand van het Nederlands bezit aan wandtapijten. Al snel kwamen echter de opsporing en de beschrijving van de wandtapijten voorop te staan. De doelstellingen waren hierbij de inventarisatie van wandtapijten als een onderdeel van de inventarisatie van het Nederlands kunstbezit – wat niet eerder was gedaan –, het leveren van een bijdrage aan de kennis van de wandtapijtkunst in het algemeen en tevens het stimuleren van de liefde en zorg voor oude wandtapijten.

Elisabeth Kalf publiceerde in 1988 het eerste deel van het Corpus Wandtapijten in Nederland, Waar legwerk hangt, met de wandtapijten in de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Dit boek bevat in totaal 39 catalogusnummers, waarvan 25 van wandtapijten in openbaar bezit, de overige in particulier bezit of in de kunsthandel. In de huidige publicatie worden de wandtapijten in die drie zuidelijke provincies dan ook verder niet meer behandeld, maar wordt er alleen een beknopte vermelding van enkele recente aanwinsten in die regio’s gedaan.

Aan de uitgebreide verzameling wandtapijten en andere objecten in tapisserie van het Rijksmuseum in Amsterdam is een aparte bestandscatalogus gewijd, European Tapestries in the Rijksmuseum, verschenen in 2004 als deel twee van het Corpus Wandtapijten in Nederland en geschreven door Ebeltje Hartkamp-Jonxis en Hillie Smit. Ook hier was de doelstelling het geven van bekendheid aan en kennis delen over de wandtapijten in Nederland. De publicatie leidde tot een grotere zichtbaarheid van deze belangrijke collectie en dat had tot positief gevolg dat in de eerste jaren na het verschijnen van het boek door het Rijksmuseum maar liefst vijf belangrijke wandtapijten werden verworven, nadat er ruim twintig jaar geen aanwinsten op dat gebied waren gedaan. Dit was weer een enorme stimulans voor het verdere onderzoek.

#

Afb. 1
E. Kalf bij de Decius Mus fragmenten in De Wiersse, Vorden

Na het overlijden van Elisabeth Kalf werd volgens haar laatste wens al haar materiaal voor het Corpus Wandtapijten in Nederland overgedragen aan de Universiteit Leiden. Ook haar verdere erfenis is geheel aan het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit Leiden nagelaten, bestemd voor de voortzetting van het Corpus Wandtapijten in Nederland, met name voor het honorarium van een onderzoeker ervoor, onder verantwoordelijkheid van Prof.dr. C.W. (Willemijn) Fock (1942-2021), hoogleraar Geschiedenis van de Kunstnijverheid. Nadat Hillie Smit haar werkzaamheden voor de publicatie van deel II van het Corpus Wandtapijten in Nederland over de collectie van het Rijksmuseum grotendeels had voltooid, werd zij aangesteld als onderzoeker en auteur voor deel III van het Corpus Wandtapijten in Nederland en kon haar salaris voor verschillende jaren uit de erfenis van Elisabeth Kalf worden bekostigd.

Na de pensionering van Willemijn Fock als hoogleraar in Leiden in 2007 is het materiaal van het Corpus Wandtapijten in Nederland, speciaal hetgeen werd nagelaten door Elisabeth Kalf, naar het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis in Den Haag overgebracht en gehuisvest. Het laatste deel van het Corpus Wandtapijten in Nederland wordt nu ook in samenwerking met het RKD gepubliceerd.

#

Afb. 2
W. Fock in het tapijtinterieur van kasteel Biljoen, Velp. Foto: H. Smit

Het Corpus Wandtapijten in Nederland deel III loopt tot 2007. Objecten die daarna werden verworven of gevonden zijn niet meer opgenomen. Deze kregen wel een korte vermelding in de lijst met aanwinsten na 2007. Hillie Smit heeft aan de voltooiing van het Corpus Wandtapijten in Nederland gewerkt tot 2023, ook met een update van de belangrijkste literatuur. Ze werd hierbij bijgestaan door Willemijn Fock, vooral zeer intensief vanaf het emeritaat van Fock als hoogleraar in Leiden in 2007 tot aan haar ziekte in 2016. Hierdoor is er ook speciale input van haar grote kennis van kunstnijverheid en ornamenten en vondsten uit archiefonderzoek (vooral te Leiden en Den Haag, maar ook in Gouda en Amsterdam). Willemijn Fock is overleden in 2021 en heeft de publicatie van het Corpus helaas niet meer mee kunnen maken. Veel dank is het Corpus Wandtapijten in Nederland in de huidige vorm verschuldigd voor de grondigheid, grote kennis, aanvullend archiefonderzoek en de professionele toewijding die Willemijn Fock aan het project heeft verleend en gewijd.

De selectiecriteria voor opname in het Corpus Wandtapijten in Nederland deel III zijn grotendeels gelijk aan die van Elisabeth Kalf voor deel I en haar verdere inventarisatie: oude wandtapijten en objecten in de tapisserietechniek vervaardigd in West-Europa tot aan het begin van de negentiende eeuw. Op twee belangrijke aspecten is echter afgeweken van de eerdere opzet. Allereerst zijn in deel III, in tegenstelling tot deel I, alleen wandtapijten en objecten in openbare collecties in Nederland opgenomen en geen exemplaren in particuliere collecties of in de kunsthandel, vanwege het mogelijk snelle verloop daarvan. Een uitzondering zijn deels openbare collecties, waar de wandtapijten zijn opgenomen in stichtingen of zich bevinden in interieurs waar ze reeds geruime tijd zijn en ook verwacht worden te zullen blijven, omdat ze als horende bij het pand worden beschouwd.

Het tweede aspect waarop is afgeweken van de oorspronkelijke inventarisatie betreft de kleinere objecten in tapisserie die naast wandtapijten in het Corpus Wandtapijten in Nederland zijn opgenomen. In principe worden in deel III van het Corpus Wandtapijten in Nederland behalve vloerkleden, tafelkleden, kussens en ameublementen namelijk geen losse meubels, kleine fragmenten of boordfragmenten behandeld. Hierop zijn eveneens soms uitzonderingen gemaakt, zoals bij fragmenten of meubelstukken met een bijzonder kunsthistorisch of historisch belang.

De teksten over de afzonderlijke objecten in deel III zijn systematisch opgebouwd volgens hetzelfde schema als dat in deel II over de collectie van het Rijksmuseum. Het digitale format van het Corpus Wandtapijten in Nederland binnen de reeks RKD Studies heeft echter geleid tot een opdeling van deze teksten in een analytische en een feitelijke component. De catalogusteksten in de RKD Study bevatten een beschrijving van het object, een kunsthistorische beschouwing, beknopte informatie over de conditie en een algemene inleiding bij de behandeling van een reeks wandtapijten. Korte feitelijke gegevens, zoals verblijfplaats, titel, productiecentrum, datering, wever, ontwerper, merken, materiaal, aantal kettingdraden per cm, afmetingen en inventarisnummer, evenals gegevens over herkomst en literatuurvermeldingen hebben hun plaats gevonden in het gelinkte record voor het object in de RKDimages database.

Het door Elisabeth Kalf verzamelde materiaal is in deel III aangevuld met gegevens uit nieuw onderzoek en recente inzichten, ook dankzij een aantal nieuwe studies en publicaties. Een speciale vermelding verdienen De Meûter, Vanwelden 1999 en De Meûter 2016 over Oudenaarde, Brosens 2004 over Brussel, Duverger 2008 over Antwerpen, De Reyniès, Laveissière 2005 en Bertrand 2013 over Aubusson. Verder is dankbaar gebruik gemaakt van enkele belangrijke overzichtswerken over wandtapijten en tapisserie, zoals Delmarcel 1999, Campbell 2002, Campbell 2007a en Mertens 2008; bovendien van verschillende bestandscatalogi, zoals Hartkamp-Jonxis, Smit 2004 (Rijksmuseum Amsterdam) Brosens 2008 (Art Institute, Chicago), Eberhard Cotton 2010 (Toms Collection, Lausanne), Cleland, Karafel 2017 (Burrell Collection, Glasgow) en Delmarcel, De Meûter 2023 (Cinquantenaire, Brussel). Tenslotte is het standaardwerk van Van Ysselsteyn uit 1936 nog steeds een belangrijke informatiebron voor wandtapijten uit de Noordelijke Nederlanden.

Vanwege de grote omvang van het materiaal en de vele mogelijkheden van RKD Studies en de RKD databases zal deel III van het Corpus Wandtapijten in Nederland alleen digitaal worden gepubliceerd. Afgezien van de in het Engels vertaalde Verantwoording en Inleiding verschijnt het in het Nederlands waarin het oorspronkelijk geschreven is.

Praktische uitleg bij de samenstelling van de teksten en toegepaste termen
De volgorde van de behandeling van reeksen wandtapijten in interieurs loopt in principe vanaf rechts van de ramen en dan met de klok mee. Hierop zijn echter enkele uitzonderingen gemaakt vanwege de volgorde van de voorgestelde geschiedenis.

In de heraldische beschrijvingen van voorgestelde wapens worden alleen de heraldische namen goud en zilver toegepast (ook voor de werkelijke kleuren geel en wit) en de term natuurlijke kleur. Verder worden de hedendaagse namen van de kleuren gebruikt, bijvoorbeeld rood in plaats van de heraldische term keel. Als er werkelijk goud- of zilverdraad in het object is verwerkt dan staat dat vermeld bij de feitelijke gegevens.

De biografische gegevens van de bij het ontstaan van de wandtapijten en objecten in tapisserie betrokken kunstenaars en tapijtwevers staan in principe niet in de betreffende catalogustekst, maar zijn geplaatst in aparte biografieën. Deze zijn geschreven door Esther Verkaik en deels ook door Hillie Smit. De informatie hiervan is te vinden in de database RKDartists (zie de links), waarin deze biografieën werden ondergebracht.

#

Afb. 3
H. Smit bij de Pastor Fidoreeks in Huis Van Gijn, Dordrecht. Foto: A. Rutten


Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree